ECLI:NL:RBMNE:2025:5626

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
16/134488-25
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijging en bezit van kinderpornografisch materiaal door verdachte

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 oktober 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die gedurende bijna vier jaar in totaal 684 kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad. De verdachte heeft dit feit bekend. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van negen maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, en daarnaast een taakstraf van 120 uur. De verdachte moet zich ook melden bij de reclassering en een behandeling ondergaan. Het verzoek van de verdachte om zijn familiefoto's van de in beslag genomen gegevensdragers te verwijderen, wordt afgewezen, omdat dit een te grote belasting voor de politie zou opleveren. De zaak is inhoudelijk behandeld op 10 oktober 2025, en het onderzoek is gesloten op 31 oktober 2025. De officier van justitie beschuldigt de verdachte van het verspreiden, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van kinderporno in de periode van 18 december 2014 tot en met 2 december 2024. De rechtbank oordeelt dat de verdachte opzettelijk kinderporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad, en dat hij beschikkingsmacht had over de afbeeldingen. De rechtbank legt de straf op met inachtneming van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die maatschappelijk goed is ingebed maar een probleem lijkt te hebben met seksueel gedrag. De rechtbank benadrukt de ernstige gevolgen van het bezit van kinderpornografisch materiaal voor de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/134488-25
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 31 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1973] in [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] in [woonplaats] ,
(hierna: de verdachte).

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 10 oktober 2025. Het onderzoek is gesloten op 31 oktober 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de advocaat van de verdachte: mr. X.B. Sijmons;
  • de officier van justitie: mr. G. Alagahgi.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de periode van 18 december 2014 tot en met 2 december 2024 in Amersfoort meermalen kinderporno heeft verspreid, vervaardigd, verworven en/of in zijn bezit heeft gehad.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte in totaal 802 afbeeldingen van kinderporno heeft doorgevoerd, in zijn bezit heeft gehad en zich (met gebruikmaking van een communicatiedienst) de toegang daartoe heeft verschaft in de periode van 18 december 2014 tot en met 2 december 2024.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte stelt zich op het standpunt dat slechts kan worden bewezen dat de verdachte kinderporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad in de periode van 3 december 2021 tot en met 2 december 2024.
Voor zover van belang voor de beoordeling, worden de standpunten van de officier van justitie en de raadsman nader besproken onder paragraaf 3.3.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Oude en nieuwe wetgeving
Op 1 juli 2024 is de nieuwe Wet seksuele misdrijven in werking getreden. In die wet is onder meer de strafbaarstelling van kinderpornografie gewijzigd. De beschuldiging ziet op een periode die zowel valt binnen de reikwijdte van de oude als de nieuwe strafbaarstelling (artikelen 240b (oud) en 252 van het Wetboek van Strafrecht). Hoewel de nieuwe artikelversie tekstuele wijzigingen bevat, is volgens de memorie van toelichting geen wezenlijke inhoudelijke wijziging in de strafbaarstelling beoogd, anders dan dat de nieuwe strafbaarstelling een techniekonafhankelijkere omschrijving bevat
(Kamerstukken II 2022-2023, 36222, nr. 3, p. 57 (MvT)). Ook is de term “afbeeldingen”, waaronder zowel foto’s als video’s vielen, vervangen door de term “visuele weergaven”. Voor de leesbaarheid zal de rechtbank hierna telkens de term “afbeeldingen” gebruiken.
3.3.2.
Bewijsmiddelen (bekennende verdachte)
De verdachte bekent dat hij het feit, namelijk het verwerven en het bezit van kinderporno heeft gepleegd in de periode zoals hieronder bewezen is verklaard. Door of namens hem is ook niet om vrijspraak van dat feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland, Dienst Regionale Recherche, team Kinderporno (MD), met proces-verbaalnummer MDRBD24031 (onderzoek 03RUCOLA), doorgenummerd pagina 1 tot en met 136. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. Het proces-verbaal van bevindingen beslag 551, opgemaakt op 2 december 2024, pagina 70 en 71.
2. Het proces-verbaal van beschrijving van het kinderpornografisch materiaal, met de daarbij behorende bijlagen I tot en met III, opgemaakt op 16 januari 2025, pagina 74 tot en met 93.
3. Het proces-verbaal van bevindingen analyse CT-rapportages, opgemaakt op 20 november 2024, pagina 8 tot en met 11.
4. Het proces-verbaal van bevindingen beoordelen beeldmateriaal, opgemaakt op 25 november 2024, pagina 66 en 67.
5. De bekennende verklaring van de verdachte, zoals volgt uit het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 3 maart 2025, pagina 104 tot en met 114.
6. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 10 oktober 2025, voor zover inhoudende:
Ik heb op enig moment op mijn telefoon op een downloadlink geklikt, waarna ik een grote hoeveelheid bestanden binnenkreeg waar ook kinderporno tussen zat. Dat was na 2019, want in 2019 heeft mijn ex de woning verlaten. Na het downloaden heb ik een schifting gemaakt en sommige bestanden weggegooid, bijvoorbeeld afbeeldingen waarop geweld of jongens te zien waren. Ik heb de inhoud van mijn telefoon, waaronder de kinderpornografische afbeeldingen, later op de pc gezet en weer later op de harde schijf. Ik denk dat ik ze op het moment dat ik ze naar de harde schijf heb overgezet ook weer heb gezien heb.
3.3.3.
Bewijsoverwegingen
Opzet
Op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk kinderporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad. De verdachte heeft, nadat hij op een link had geklikt, de afbeeldingen bekeken en opgeslagen, nadat hij eerst nog een schifting in de afbeeldingen had gemaakt, waarbij hij alle afbeeldingen waarop jongens te zien waren en waarop geweld te zien was, had verwijderd. De verdachte heeft de afbeeldingen vervolgens nog twee keer op een andere gegevensdrager opgeslagen.
Beschikkingsmacht
De verdediging voert aan dat een aantal afbeeldingen zich bevond in zogenoemde
“unallocated clusters”en voor verdachte dus niet benaderbaar waren.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier blijkt dat van de 802 op de gegevensdragers aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen, 684 afbeeldingen ook daadwerkelijk benaderbaar waren. De overige kinderpornografische afbeeldingen bevonden zich in zogenoemde
“unallocated clusters”en waren niet zonder meer benaderbaar door een gebruiker van de computer. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de afbeeldingen in de
“unallocated clusters”op enig moment in de bewezenverklaarde periode wél voor de verdachte benaderbaar waren.
Aantal afbeeldingen
Daarnaast voert de verdediging aan dat van een lager aantal afbeeldingen moet worden uitgegaan, omdat tussen de afbeeldingen dubbelingen zaten. Voor zover al sprake is van dubbelingen, maakt dat voor de bewezenverklaring geen verschil. Het dossier bevat overigens ook geen aanknopingspunten dat tussen de aangetroffen afbeeldingen dubbelingen zitten. Dat ligt ook niet voor de hand, nu de verdachte naar eigen zeggen een selectie heeft gemaakt voordat hij de afbeeldingen opsloeg.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte beschikkingsmacht had over meerdere kinderpornografische afbeeldingen, waaronder de afbeeldingen die in de tenlastelegging nader staan omschreven, onder meer op de in de tenlastelegging genoemde harde schijf en desktop.
De pleegperiode
De rechtbank overweegt over de pleegperiode als volgt.
De officier van justitie gaat voor wat betreft de begindatum van de periode uit van de aanmaakdata van de afbeeldingen.
De aanmaakdatum is op zichzelf echter niet voldoende voor de vaststelling van het moment waarop verdachte daadwerkelijk de beschikking over een afbeelding heeft gekregen, omdat het afhankelijk van de wijze waarop de afbeelding op de gegevensdrager is binnengekomen mogelijk is dat de aanmaakdatum is overgenomen van de gegevensdrager waarvan de afbeelding afkomstig is. Nu in deze zaak niet duidelijk is geworden hoe de afbeeldingen op de telefoon van de verdachte zijn binnengekomen en hoe de verdachte ze op de andere gegevensdragers heeft gezet, moet de aanvangsdatum van de periode mede uit ander bewijs worden afgeleid.
De verdachte heeft wisselend verklaard over het moment waarop hij voor het eerst in aanraking is gekomen met kinderporno. De verdediging heeft aangevoerd dat aan de verklaring van de verdachte bij de politie op dit punt geen waarde kan worden gehecht. De verdachte heeft, geconfronteerd met de onderzoeksbevindingen van de politie dat de bij hem aangetroffen kinderporno aanmaakdata hebben vanaf 18 december 2014, gezegd dat hij het niet weet, maar dat hij dan in 2014 voor het eerst met kinderporno in aanraking moet zijn gekomen. Ter terechtzitting is de verdachte hierop teruggekomen en heeft hij verklaard dat hij pas nadat zijn ex in 2019 de woning had verlaten voor het eerst met kinderporno in aanraking is gekomen, de rechtbank begrijpt dus in 2020.
De rechtbank zal voor wat betreft het begin van de bewezenverklaarde periode uitgaan van de verklaring van de verdachte ter terechtzitting, te weten dat hij vanaf 2020 met kinderporno in aanraking is gekomen en dat hij vanaf toen de in de tenlastelegging genoemde kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon heeft gezet.
De rechtbank zal dan ook in de bewezenverklaring uitgaan van de periode vanaf 1 januari 2020 tot en met 2 december 2024. Op die laatste datum zijn de gegevensdragers met daarop kinderpornografische afbeeldingen bij de verdachte in beslag genomen.
Ter terechtzitting is door de verdediging een voorwaardelijk verzoek gedaan tot nader onderzoek. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen voor een langere periode dan 2021 tot en met 2024, verzoekt de verdediging tot het horen van getuigen en het laten opmaken van een deskundigenrapport om duidelijkheid te verschaffen over de aanmaakdata van de verschillende bestanden. Nu de rechtbank haar oordeel dat een langere periode bewezen kan worden niet baseert op de zogeheten aanmaakdata (maar op de verklaring van de verdachte zelf), zal dit verzoek worden afgewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
in de periode van 1 januari 2020 tot en met 2 december 2024 te Amersfoort, meermalen,
in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2024
een of meer afbeeldingen en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken heeft verworven en in bezit heeft gehad en
in de periode van 1 juli 2024 tot en met 2 december 2024
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken heeft verworven en in bezit heeft gehad
te weten
- foto’s en video’s, en
- gegevensdragers, te weten een desktop (merk: Coolermaster) en een harde schijf (merk: Attingo),
waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of een voorwerp, en/of
het eigen lichaam vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een vinger/hand en/of een voorwerp door die persoon,
(Procesdossier bijlage III, foto’s 01 t/m 11)
en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon met een penis en/of met een vinger/hand en/of met een voorwerp wordt/worden aangeraakt, en/of
het geslachtsdeel van een ander kind/persoon met een mond/tong wordt/worden aangeraakt door die persoon, en/of
die persoon het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of de eigen borsten met een vinger/hand aanraakt,
(Procesdossier bijlage III, foto’s 12 t/m 21)
en/of
die persoon oraal wordt gepenetreerd door een dier, en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon wordt/worden gelikt door een dier,
(Procesdossier bijlage III, foto’s 22 en 23)
en/of
die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij
- die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past, en/of
- die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet, en/of
- door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht,
(Procesdossier bijlage III, foto’s 24 t/m 28)
en/of
dat bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd, en/of
bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten, en/of
bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden
(Procesdossier bijlage III, foto’s 29 t/m 31).
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
Strafbaarheid feit en kwalificatieHet bewezen feit is strafbaar en levert de volgende strafbare feiten op:
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben,
meermalen gepleegd
en
een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben,
meermalen gepleegd.
4.2
Strafbaarheid verdachteDe verdachte is strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en ambulante behandeling.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert aan dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan wel een forse taakstraf zeer ontwrichtend zou werken voor de verdachte, omdat dat negatieve invloed heeft op zijn werk, relatie en sociale leven. Hoewel de verdachte een ambulante behandeling niet nodig vindt, is hij wel bereid daaraan mee te werken. De verdachte heeft verder verklaard dat de afbeeldingen hem niet seksueel opwonden en dat hij nonchalant is geweest de afbeeldingen niet te verwijderen.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte op:
  • een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en ambulante behandeling, en
  • een taakstraf voor de duur van 120 uur.
Bij het bepalen van deze straffen houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verwerven en het bezit van in totaal 684 kinderpornografische afbeeldingen, in een periode van bijna vier jaar. Op die afbeeldingen waren telkens meisjes te zien met een geschatte leeftijd tussen de 0 en 16 jaar. Enkele van die afbeeldingen bevatten zeer ernstig seksueel geweld, waaronder de anale penetratie van een meisje met de geschatte leeftijd van vier jaar. Ook bevatte de verzameling afbeeldingen waarop kinderen gepenetreerd worden door een dier.
Het verwerven en in bezit hebben van kinderporno is buitengewoon verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. De kinderen die hieraan bloot worden gesteld lopen grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Uit onderzoek van de Childlight Global Child Safety Institute volgt dat in 2023 meer dan 300 miljoen kinderen wereldwijd slachtoffer zijn geworden van seksuele uitbuiting en online misbruik. Door kinderporno te downloaden en te bewaren, draagt de verdachte bij aan het ontstaan en het in stand houden van de vraag naar dit soort materiaal. Hij is daarmee indirect betrokken bij het misbruik van kinderen, die worden gedwongen tot het poseren en ondergaan van handelingen die op ernstige wijze inbreuk maken op hun lichamelijke integriteit. Deze kinderen is daarmee een veilige kindertijd en een gezonde seksuele ontwikkeling ontnomen. De rechtbank rekent dit de verdachte ernstig aan. Het is kwalijk dat de verdachte hier − naar eigen zeggen − nooit bij stil heeft gestaan. Bovendien acht de rechtbank het kwalijk dat de vijftienjarige zoon van de verdachte ongewild is geconfronteerd met het kinderpornografisch materiaal op de computer van zijn vader.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het reclasseringsadvies van 29 september 2025 volgt dat de verdachte maatschappelijk goed is ingebed: hij werkt al lange tijd bij dezelfde werkgever, heeft een woning en draagt samen met zijn ex-partner zorg over hun zoon. De reclassering ziet echter wel een man die lijkt te zijn gepreoccupeerd door seks, omdat hij dagelijks porno kijkt en masturbeert. De verdachte ontkent dat hij seksueel opgewonden raakte van de kinderpornografische afbeeldingen, maar de rechtbank kan dat niet verenigen met zijn verklaring dat hij een schifting in de afbeeldingen heeft gemaakt en er kennelijk bewust voor heeft gekozen de afbeeldingen met meisjes jarenlang te bewaren en op verschillende gegevensdragers over te zetten. De verdachte heeft bovendien bij de politie verklaard dat het net was alsof hij naar andere porno (de rechtbank begrijpt: tussen volwassenen) keek. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een ambulante behandeling bij De Waag.
Hoewel het goed is dat de verdachte direct openheid van zaken heeft gegeven bij de politie, constateert de rechtbank dat de verdachte gaandeweg zijn rol steeds kleiner lijkt te willen maken en de strafwaardigheid van zijn handelen bagatelliseert. Ook is zorgelijk dat de omgeving van de verdachte niet weet van de strafzaak, omdat hij ze daarmee niet wil ‘belasten’. De verdachte staat volgens de reclassering niet open voor gedragsverandering, omdat hij dat niet nodig vindt. Op basis van het advies van de reclassering en de bereidheid zoals ter zitting uitgesproken door de verdachte zal de rechtbank wel als bijzondere voorwaarde opleggen dat de verdachte zich laat behandelen.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie volgt verder dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Strafkader
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Het oriëntatiepunt voor meerderjarigen voor het bezit en verwerven kinderporno is een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan een kort deel onvoorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uur.
De rechtbank is van oordeel dat de grote hoeveelheid afbeeldingen, de lange periode waarin de verdachte deze in zijn bezit heeft gehad en het feit dat de afbeeldingen ook zéér jonge kinderen en verregaande seksuele handelingen bevatten, strafverzwarend moeten gelden. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen andere straf passend is dan een straf die (deels) vrijheidsbeneming met zich brengt. Daarbij speelt ook een rol dat de wetgever expliciet voor kinderporno heeft bepaald dat het taakstrafverbod (artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht) van toepassing is. Het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal dan ook één maand beslaan.
De rechtbank is verder van oordeel dat een lang voorwaardelijk strafdeel in deze zaak passend is en zal daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden van een meldplicht en een ambulante behandeling bij De Waag. De rechtbank vindt het van belang dat de verdachte behandeld wordt, om hem meer inzicht te kunnen bieden in zijn beweegredenen en zijn handelen en hopelijk daarmee het recidiverisico te kunnen inperken.
Omdat de verdachte al een maand detentie zal ondergaan, een behandeling moet ondergaan waarbij een stevige voorwaardelijke straf boven zijn hoofd zal hangen en hij verder ook werkt en (deels) zorg draagt voor zijn gezin, acht de rechtbank het niet passend om daarnaast ook nog de taakstraf op te leggen die de oriëntatiepunten voorschrijven. De rechtbank zal de taakstraf daarom beperken tot 120 uur.
De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie, omdat zij bij de bepaling van de straf aansluiting heeft gezocht bij de oriëntatiepunten voor de rechtspraak.

6.In beslag genomen voorwerpen

6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de onder de verdachte inbeslaggenomen harde schijf en computer worden onttrokken aan het verkeer, omdat daarmee het feit is begaan.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzet zich niet tegen de onttrekking aan het verkeer, maar verzoekt de rechtbank te bepalen dat de verdachte in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn familiefoto’s van de harde schijf te halen, voordat de gegevensdragers worden vernietigd.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen computer en harde schijf onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, omdat daarop de kinderporno is aangetroffen. Met behulp van deze voorwerpen is het bewezen verklaarde feit begaan.
De rechtbank begrijpt dat deze beslissing ook inhoudt dat de familiefoto’s die de verdachte had opgeslagen op de computer en harde schijf verloren zullen gaan, wat de verdachte zwaar valt. Het bewaren van kinderporno op de gegevensdragers waarop ook de enige kopie van zijn familiefoto’s stond, komt evenwel - hoe spijtig ook voor de verdachte - voor zijn rekening en risico. Het geven van een opdracht tot verstrekking van een kopie van de familiefoto’s aan de verdachte levert een te grote belasting op voor de politie, die al te kampen heeft met onderbezetting. Dat geldt temeer nu niet alleen in deze zaak, maar in steeds meer zaken door of namens verdachten dergelijke verzoeken worden gedaan.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straffen en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 240b (oud) en 252 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze artikelen zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
negen (9) maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
acht (8) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee (2) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat de verdachte:

algemene voorwaarden

1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;

meldplicht

4. zich meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;

ambulante behandeling

5. zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
straf
- veroordeelt de verdachte tot
een taakstrafvan
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis;
beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • een computer, merk: Coolermaster (goednummer 836010);
  • een harddisk, merk: Attingo (goednummer 836011).
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mr. L.R.H. Koekoek en mr. E. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.C. van Grinsven, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 december 2014 tot en met 2 december 2024 te Amersfoort, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(in de periode van 18 december 2014 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt was betrokken en/of schijnbaar was betrokken heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 2 december 2024, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
was betrokken of schijnbaar was betrokken heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of
verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft
te weten
- foto’s en/of video’s, en/of
- een of meer gegevensdragers, te weten een desktop (merk: Coolermaster) en/of een harde schijf (merk: Attingo),
waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of een voorwerp, en/of
het eigen lichaam vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een vinger/hand en/of een voorwerp door die persoon,
(Procesdossier bijlage III, foto’s 01 t/m 11)
en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon met een penis en/of met een vinger/hand en/of met een voorwerp wordt/worden aangeraakt, en/of
het geslachtsdeel van een ander kind/persoon met een mond/tong wordt/worden aangeraakt door die persoon, en/of
die persoon het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of de eigen borsten met een vinger/hand aanraakt,
(Procesdossier bijlage III, foto’s 12 t/m 21)
en/of
die persoon oraal wordt gepenetreerd door een dier, en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon wordt/worden gelikt door een dier,
(Procesdossier bijlage III, foto’s 22 en 23)
en/of
die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij
- die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past, en/of
- die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet, en/of
- door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht,
(Procesdossier bijlage III, foto’s 24 t/m 28)
en/of
dat bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd, en/of
bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten, en/of
bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden
(Procesdossier bijlage III, foto’s 29 t/m 31).