Uitspraak
1.De procedure
- verzoekster;
- [A] (dochter van verzoekster; ook mee als tolk);
- de rechter;
- mr. F.L. Bakker (als toehoorder).
Rechtbank Midden-Nederland
Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in de wrakingskamer, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoekster heeft op 1 februari 2025 mr. D.C.P.M. Straver gewraakt, de behandelend rechter in de hoofdzaak met zaaknummer 11328202 AE VERZ 24-49. Het wrakingsverzoek is op 11 februari 2025 openbaar behandeld. Verzoekster stelde dat de rechter onvoldoende inging op de rol van mevrouw [B] bij [werkgever] B.V. en bepaalde relevante onderwerpen niet had besproken, terwijl zij wel kritische vragen aan verzoekster had gesteld. De rechter heeft echter betoogd dat zij voldoende informatie had om tot een oordeel te komen en dat de vragen die zij stelde relevant waren voor de zaak. De wrakingskamer heeft het verzoek ongegrond verklaard, omdat er geen objectieve redenen waren om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen. De wrakingskamer benadrukte dat het proces-verbaal van de zitting de basis vormt voor de beoordeling en dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.