ECLI:NL:RBMNE:2025:5586

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
29 oktober 2025
Zaaknummer
UTR 24/4400
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens ontbrekende handtekening

Op 15 oktober 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetsprocedure tegen een eerdere uitspraak van 20 december 2024, waarin het beroep van de opposant niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van 20 juni 2024, maar had zijn beroepschrift niet ondertekend. De rechtbank heeft in deze verzetsprocedure de mogelijkheid om de eerdere uitspraak in stand te houden of te vernietigen, afhankelijk van de vraag of de eerdere uitspraak juist was.

De rechtbank overweegt dat de uitspraak van 20 december 2024 zonder zitting is gedaan, wat mogelijk is volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als er geen redelijke twijfel over de uitkomst bestaat. De opposant heeft aangevoerd dat hij zijn spullen netjes heeft toegestuurd, maar dit werd niet als voldoende argument beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet ondertekend was, wat in strijd is met artikel 6:6 van de Awb. De opposant is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het beroepschrift te ondertekenen, maar heeft hier niet op gereageerd.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat er geen ondertekend beroepschrift is overgelegd en dat de opposant geen goede reden heeft gegeven voor het ontbreken daarvan. Daarom is het verzet ongegrond verklaard en blijft de eerdere uitspraak in stand. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4400-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 oktober 2025 op het verzet van

[oppossant] , te [plaats] , opposant.

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingediend tegen de beslissing op bezwaar van 20 juni 2024.
In de uitspraak van 20 december 2024 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de uitspraak van 20 december 2024 gedaan zonder dat zij een zitting heeft gehouden. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
2. In deze verzetsprocedure is de beoordeling van de rechtbank beperkt tot de vraag of de uitspraak van de rechtbank van 20 december 2024 in stand kan blijven. Zo ja, dan is het verzet ongegrond en blijft de eerdere uitspraak in stand. Zo nee, dan is het verzet gegrond en vervalt de eerdere uitspraak.
3. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 20 december 2024 niet juist, omdat hij netjes zijn spullen heeft toegestuurd.
4. Het beroepschrift is niet ondertekend door opposant. In artikel 6:6 van de Awb staat dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als het beroep niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft opposant bij brief van 28 juni 2024 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen vier weken het beroepschrift te ondertekenen. Bij aangetekende brief van 30 oktober 2024 is opposant nogmaals in de gelegenheid gesteld om het beroepschrift persoonlijk te ondertekenen. Hierop heeft opposant niet gereageerd.
5. Dat betekent dat er in deze beroepsprocedure geen ondertekende beroepschrift is overlegd. Opposant heeft geen goede reden gegeven waarom hij die, ondanks verzoeken van de rechtbank, niet heeft overlegd.
6. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van
13 oktober 2024 in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.