ECLI:NL:RBMNE:2025:5578

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
16/169052-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor gewoontewitwassen van meer dan 5 miljoen euro

Op 28 oktober 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Turkije, die beschuldigd werd van gewoontewitwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2018 tot en met 10 oktober 2023 samen met anderen een aanzienlijk bedrag van meer dan 5 miljoen euro heeft gewitgewassen. De verdachte werd beschuldigd van het witwassen van contante geldbedragen, waarbij hij gebruik maakte van ondergronds bankieren en valse facturen om de illegale herkomst van het geld te verhullen. Tijdens het onderzoek zijn er verschillende bedragen in contanten aangetroffen, evenals geldtelmachines en documenten die wijzen op criminele activiteiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het witwasnetwerk zwaar hebben meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van geld, wat de strafbaarheid van zijn handelen versterkt. De verdachte heeft geen overtuigende verklaring kunnen geven voor de herkomst van de grote geldbedragen die hij in zijn bezit had, en de rechtbank heeft geoordeeld dat het vermoeden bestaat dat deze gelden uit misdrijf afkomstig zijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/169052-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 oktober 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1974] in [geboorteplaats] (Turkije),
adres: [adres] , [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 3 september 2025 en 14 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B. Nitrauw en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. R. Zilver, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
in de periode van 1 januari 2018 tot en met 10 oktober 2023 in Harderwijk, Zeewolde en/of elders in Nederland samen met anderen
- een contant geldbedrag van € 2.578.623,56 (zaakdossier 1);- een geldbedrag van € 259.950,- (zaakdossier 2);- een geldbedrag van € 3.118.169,63 (zaakdossier 3);heeft witgewassen en van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van de verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen is voor wat betreft de volgende bedragen:
- een contant geldbedrag van € 2.182.962,19 (zaakdossier 1);
- een geldbedrag van € 132.000,- (zaakdossier 2);
- een geldbedrag van € 3.118.169,63 (zaakdossier 3);
De standpunten van de officier van justitie worden, voor zover van belang bij de beoordeling, besproken in paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De standpunten van de raadsman worden, voor zover van belang bij de beoordeling, besproken in paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding en algemeen witwasvermoeden
Om witwassen te kunnen bewijzen is nodig dat vast staat dat het geld uit misdrijf afkomstig is. Ook als niet duidelijk is uit welk specifiek misdrijf het geld afkomstig is, kan in bepaalde gevallen worden bewezen dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat in dit geval het geld uit misdrijf afkomstig is. Als er op basis van de feiten en omstandigheden in het dossier sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd waarin ligt besloten dat het geld niet uit enig misdrijf afkomstig is. Zo’n verklaring moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. De omstandigheid dat zo’n verklaring van de verdachte mag worden verlangd, betekent niet dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het geld niet uit misdrijf afkomstig is. Als de verdachte zo’n verklaring heeft afgelegd, ligt het op de weg van het openbaar ministerie om hier nader onderzoek naar te doen. Mede op basis van dit onderzoek moet de rechtbank beoordelen of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft. In dat geval kan het niet anders dan dat het geld uit misdrijf afkomstig is en als verdachte dat wist kan witwassen van het geld worden bewezen.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde. De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Het opsporingsonderzoek met de naam Zwaan is gestart naar aanleiding van informatie van het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI). Het TCI meldde dat het pand aan de [adres] in [plaats] vermoedelijk werd gebruikt voor de opslag van grote hoeveelheden contant geld. Het geld zou daar in tassen worden gebracht en vermoedelijk afkomstig zijn uit enig misdrijf.
De politie heeft vervolgens nader onderzoek verricht.
Het pand is van 5 april tot en met 11 april 2022 geobserveerd. Later volgde nog een observatie van 1 tot en met 5 november 2022. Gezien werd dat verschillende voertuigen langskwamen en verschillende personen tassen, dozen en koffers in en uit het pand laadden. [2] Tijdens de observatie werd ook een Range Rover gezien waarvan verdachte de tenaamgestelde was en werd [A] , de neef van verdachte, als bestuurder van die auto herkend. [3]
Op 12 april 2022 is het pand doorzocht. [4] Verdachte heeft verklaard dat hij de eerste verdieping huurde. [5] Op deze verdieping zijn onder meer geldtelmachines, een vacumeermachine, vermoedelijke geldwikkels en een briefje met het woord ‘token’ erop aangetroffen. [6] Een token wordt bij ondergronds bankieren gebruikt als een teken ter identificatie bij een geldoverdracht tussen twee partijen die elkaar niet kennen. [7] De geldtelmachines zijn teruggegeven op 10 mei 2022. [8] Op 10 oktober 2023 zijn opnieuw geldtelmachines in beslag genomen (toen het pand wederom werd doorzocht). [9] De geldtelmachine van het merk Kisan, die op 10 oktober 2023 in beslag is genomen, is door de politie onderzocht. [10] De data met de geldtelingen is door de politie vergeleken met de resultaten uit de observatie. Daarbij heeft de politie geconstateerd dat er op de dagen waarbij vermoedelijk geld werd afgeleverd bij het pand in [plaats] , er volgens de geldtelmachine op dezelfde dagen forse bedragen zijn geteld. [11]
Tijdens de doorzoeking werd op de eerste verdieping van het pand ook een desktopcomputer in beslag genomen. Deze computer is nader onderzocht en hierop zijn verschillende documenten aangetroffen, waaronder bestanden met de naam ‘ [bestandsnaam] ’, ‘ [bestandsnaam] ’, ‘ [bestandsnaam] ’ en ‘ [bestandsnaam] ’. [12] Op het bestand ‘ [bestandsnaam] ’ zal in paragraaf 4.3.2 dieper worden ingegaan. Daarnaast zijn er ook documenten aangetroffen waar boven staat ‘ […] ’ en ‘ [bestandsnaam] ’. In deze documenten staan enkele aanwijzingen voor crimineel ondergronds bankieren, zoals ‘token’, het rekenen van commissie en het wisselen van geld (valuta). [13]
Er zijn ook gegevens gevorderd van de verdachte bij de infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen. [14] Daaruit volgt dat hij enkel in 2017 (€ 30.000,-) en 2021 (€ 45.000,-) een inkomen uit loon heeft opgegeven en dat zijn partner mevrouw [partner] (hierna: [partner] ) jarenlang een inkomen uit loon had opgegeven dat ruim onder het minimumloon lag. Ook blijkt uit de gegevens dat verdachte twee auto’s op zijn naam heeft staan, beide met een catalogusprijs van ruim boven de € 100.000,-. Het gaat om een Mercedes AMG GT en een Land Rover Range Rover Sport. Verder volgt uit de rapportage dat verdachte direct en indirect betrokken is bij een groot aantal rechtspersonen met uiteenlopende bedrijfsactiviteiten. Op naam van verdachte dan wel één of meer rechtspersonen waarbij hij direct of indirect betrokken was, waren een zestal FIU-meldingen gedaan.
[bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) was één van de rechtspersonen waar verdachte indirect aandeelhouder en bestuurder was. De enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1] is [bedrijf 2] B.V. (hierna [bedrijf 2] ). De enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 2] is [bedrijf 3] B.V. (hierna: [bedrijf 3] ). Verdachte was tot 22 juni 2022 bestuurder van [bedrijf 3] . De aandelen van [bedrijf 3] zijn vlak daarvoor ondergebracht in Stichting [stichting] .
Verder zijn de bedrijfsrekeningen van [bedrijf 1] en de privérekeningen van verdachte opgevraagd en geanalyseerd. Daarbij viel het grote aantal contante stortingen en opnamen op. [15] Ook bleek dat er veel FIU-meldingen waren met betrekking tot de (rechts)personen die de grootste geldstromen van en naar [bedrijf 1] verzorgen. [16]
De woning van verdachte is op 10 oktober 2023 doorzocht. Daarbij is € 45.000,- aan contanten aangetroffen in de slaapkamer achter de achterwand van een kledingkast, in 9 stapels van ieder 100 biljetten van € 50,-. De biljetten zagen er als nieuw uit, zonder zichtbare vouwen of kreukels. [17] Ook is in de slaapkamer onder het matras € 480,- aangetroffen en onder het nachtkastje € 900,-. [18] In de telefoon van verdachte zijn drie whatsappberichten aangetroffen waarin verdachte om een token vraagt of de opdracht geeft om een token te sturen. [19]
Voordat de rechtbank dieper op de specifieke witwasvermoedens met betrekking tot de ten laste gelegde bedragen ingaat, bespreekt zij het verweer van de raadsman met betrekking het gebruik van de data van de geldtelmachine.
Gebruik data van de geldtelmachine als bewijsmiddel
De raadsman heeft betoogd dat de data van de geldtelmachine niet bruikbaar is voor het bewijs. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de op 12 april 2022 in beslag genomen geldtelmachine een andere is dan de geldtelmachine die op 10 oktober 2023 in beslag is genomen. De rechtbank verwerpt dit verweer en is van oordeel dat de op 12 april 2022 en 10 oktober 2023 in beslag genomen geldtelmachine dezelfde betreft. Doorslaggevend voor dat oordeel is dat sprake is van hetzelfde merk en type geldmachine, te weten de Kisan Newton III (ook wel beschreven als Kisan Newton 3) en dat uit de foto’s van de op 12 april 2022 en 10 oktober 2023 in beslag genomen geldtelmachine volgt dat ook het display frame er hetzelfde uitziet. [20] Bovendien is het opvallend dat uit de data van de geldtelmachine volgt dat op het moment dat de geldtelmachine op 12 april 2022 in beslag wordt genomen er geen tellingen meer geregistreerd worden, terwijl voor de twaalf dagen daarvoor iedere dag een geldtelling is geregistreerd, en dat er weer geldtellingen geregistreerd worden op 30 mei 2022, enige tijd nadat de geldtelmachine op 10 mei 2022 is teruggeven. [21] Het feit dat uit de data van de geldtelmachine volgt dat ook gedurende andere langere periodes geen geld is geteld, doet aan het voorgaande niet af. De raadsman heeft verder aangevoerd dat het bedrag dat te zien is op de foto van de display van de op 12 april 2022 in beslag genomen geldtelmachine – namelijk 6.391.800 Turkse Lira – niet als geregistreerde telling op 12 april 2022 is terug te vinden in de data van de geldtelmachine die op 10 oktober 2023 door de politie in beslag is genomen. Dit verweer van de raadsman berust echter op een onjuiste interpretatie van de gegevens op de display van de op 12 april 2022 in beslag genomen geldtelmachine. In het proces-verbaal over het onderzoek aan de geldtelmachine schrijft de verbalisant op dat het om een totaaltelling van 48.034 biljetten gaat met een totaalbedrag van 6.391.800 en dat de valuta instelling Turkse Lira betreft. [22] Dat is ook de reden dat deze telling niet is terug te vinden in de data van de geldtelmachine. Daar komt bij dat op 10 april 2023 ook een foto is gemaakt van de display van de geldtelmachine en daar staat weergegeven een totaal aantal getelde biljetten van 189,796 en als bedrag 17.255.081, waarbij de valuta instelling Amerikaanse Dollars (USD) is (rechts bovenin het scherm). [23] Dit bedrag komt ook niet terug in de data van de geldtelmachine, terwijl hier geen twijfel over kan bestaan dat de uitgelezen data de data van de in beslag genomen geldtelmachine zijn (zie daarover ook nog de overweging hieronder). Daarnaast kan dit gelet op het bedrag en aantal eenheden ook niet de laatste telling zijn van de geldtelmachine. Tot slot overweegt de rechtbank dat de verdachte verder zijn enkele stelling dat het een andere geldtelmachine is niet heeft uitgelegd of onderbouwd, door bijvoorbeeld aan te geven waarom hij de ene geldtelmachine moest vervangen door een andere geldtelmachine van hetzelfde merk en type, en aan wie hij de machine dan heeft verkocht en van wie hij de andere geldtelmachine heeft gekocht.
Ten aanzien van de data van de geldtelmachine heeft de raadsman ook aangevoerd dat volgens de producent van de geldtelmachines, het Turkse bedrijf [bedrijf 28] , de geldtelmachine van het merk/type Kisan Newton 3 de getelde geldeenheden slechts één maand lang in zijn geheugen houdt, mits de machine voortdurend in bedrijf blijft. De rechtbank verwerpt dit verweer. De raadsman heeft een stuk overgelegd van “ [bedrijf 28] ” van 19 augustus 2025 waarin staat geschreven dat de Kisan Newton-3 geldtelmachine gedurende één maand de getelde valuta-eenheden in zijn eigen geheugen kan bewaren, waarbij de machine continu in bedrijf moet zijn, en dat als er sprake is van stroomonderbreking of uitschakeling van het apparaat, dat dan het geheugen wordt gewist. De rechtbank merkt over die verklaring als eerste op dat het gaat om een summiere verklaring en dat de afzender van de verklaring de leverancier van de geldtelmachine lijkt te zijn en niet de producent, want dat zou [bedrijf 4] zijn. Daar tegenover staan de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot de analyse van de data van de geldtelmachine waarin de verbalisanten (waaronder een medewerker van het Team Digitale Opsporing) uitvoerig en gedetailleerd beschrijven hoe ze de geldtelmachine hebben onderzocht, hoe ze toegang kregen tot de logbestanden en hoe ze vervolgens een kopie daarvan hebben gemaakt, welke ze hebben gebruikt voor het samenstellen van het bestand (bestand [bestandsnaam] ) met de lijst met data. [24] De rechtbank acht deze processen-verbaal betrouwbaar en is van oordeel dat op basis daarvan vast staat dat de in beslag genomen geldtelmachine de bron is van het bestand met de lijst met data (bestand [bestandsnaam] ). Zij zal daarom dit proces-verbaal van bevindingen en de bijbehorende data van de geldtelmachine gebruiken als bewijsmiddel.
4.3.2
Witwasvermoeden zaakdossier 3 (girale ontvangsten op rekening van [bedrijf 1] en [bedrijf 5] B.V.)
Informatie onderzoek Pitsville
Informatie uit het onderzoek Pitsville van de Nederlandse Arbeidsinspectie heeft bijgedragen aan de verdenking van het witwassen van € 3.118.169,63. In dit onderzoek, dat zich richtte op het vermoeden dat personen rondom meerdere zorgbedrijven, waaronder [zorgbedrijf] B.V. (hierna: [zorgbedrijf] ), deze bedrijven gebruikten om geld wit te wassen, stuitte de Nederlandse Arbeidsinspectie op geldstromen van en naar [bedrijf 1] . [25] In het onderzoek Pitsville zijn [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) op 11 oktober 2022 aangehouden. [26] Enkele processen-verbaal uit het onderzoek Pitsville bevinden zich in het zaakdossier Zwaan.
Het bestand ‘ [bestandsnaam] ’
Zoals hierboven al genoemd, is op een desktopcomputer die is gevonden op de eerste verdieping van het pand in [plaats] het bestand ‘ [bestandsnaam] ’ aangetroffen. Dit bestand is door de politie geanalyseerd. Het bestand bevat twee tabbladen: een met de naam ‘ [tabblad] ’ en een met de naam ‘ [bestandsnaam] ’. Het document is vermoedelijk een administratie van gelden die zijn gegeven (kolom gegeven) en vervolgens op de rekening van [bedrijf 1] zijn gestort (kolom gestort). De totaalbedragen van beide kolommen zijn gelijk. De bedragen in de kolom ‘gestort’ komen vrijwel exact overeen met de bijboekingen op de bankrekening van [bedrijf 1] . De in kolom ‘factuurnummer’ opgenomen nummers zijn vergeleken met facturen uit het bestand ‘ [bestandsnaam] ’. Hieruit volgt dat de ontvangen gelden van [bedrijf 6] B.V. (hierna: [bedrijf 6] ) en [bedrijf 7] B.V. (hierna: [bedrijf 7] ) in januari en februari 2022 uitsluitend verband houden met de verkoop van (Flowflex) zelftesten voor een prijs van 5 euro per stuk. De ontvangen gelden van [zorgbedrijf] houden verband met de verkoop van ‘Covid antigeen zelftesten’, eveneens voor 5 euro per stuk. De politie merkt op dat de prijs van 5 euro per zelftest vergeleken met de historische prijs van deze zelftesten onrealistisch hoog is. Voor alle facturen geldt dat op de factuur staat dat de BTW is verlegd, terwijl dit volgens de Belastingdienst alleen mogelijk is bij gespecificeerde typen transacties, waar de verkoop van zelftesten binnen Nederland niet vermeld staat.
De factuurnummers die in het tabblad ‘ [tabblad] ’ zijn opgenomen voor maart 2022 zijn opgenomen in het bestand ‘ [bestandsnaam] ’, maar de betreffende tabbladen zijn leeg.
Het bestand ‘ [bestandsnaam] ’ in combinatie met de facturen zoals aangetroffen in het bestand ‘ [bestandsnaam] ’ doet vermoeden dat geen sprake is van een zakelijke levering van goederen en/of diensten waarvoor deze gelden als tegenprestatie betaald zijn, maar dat sprake is van valselijk opgemaakte facturen, bedoeld om een ogenschijnlijk legitieme herkomst aan de geldstromen te geven. Dit vermoeden wordt verstrekt door de hierna te bespreken chatgesprekken. [27]
Chatgesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]
In het onderzoek Pittsville heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie een telefoon in beslag genomen, waarvan zij hebben vastgesteld dat deze in gebruik was bij [medeverdachte 1] . In deze telefoon zijn diverse chatgesprekken aangetroffen met telefoonnummer [telefoonnummer medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] , geboren in Afghanistan, heeft bij de politie dit nummer opgegeven als zijn telefoonnummer. [medeverdachte 3] heeft antecedenten op het gebied van witwassen en ten aanzien van hem is medio 2022 een MMA-melding ontvangen met betrekking tot witwassen. In de politiesystemen staat van [medeverdachte 3] de roepnaam ‘ [roepnaam medeverdachte 3] ’ geregistreerd. [28]
De chatgesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] beslaan de periode van eind mei 2021 tot begin oktober 2022 en kenmerken zich door [medeverdachte 3] die factuurnummers toestuurt en [medeverdachte 1] die vraagt of hij weer wat kan krijgen of halen. De factuurnummers die [medeverdachte 3] toestuurt komen overeen met transactieomschrijvingen van betalingen die op de bankrekening van [bedrijf 1] zijn binnen gekomen. Met regelmaat worden in deze gesprekken berekeningen en overzichten gestuurd, waaruit blijkt welke bedragen betaald zijn onder vermeldingen van factuurnummers en welke bedragen [medeverdachte 1] daarvoor heeft ontvangen. Op de overzichten is zichtbaar dat van het totale door [medeverdachte 1] ontvangen bedrag ongeveer 5% wordt afgetrokken, of dat 5% bij de schuld van [medeverdachte 1] wordt opgeteld. Dit betreft vermoedelijk de commissie voor [medeverdachte 3] . [29]
Op 24 maart 2022 stuurt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] een bericht waaruit lijkt te volgen dat [medeverdachte 1] in de periode tussen 31 januari 2022 en 16 maart 2022 in totaal € 344.400,00 heeft ontvangen en dat hij € 343.670,00 heeft betaald, gespecificeerd naar verschillende factuurnummers. Deze factuurnummers en bijbehorende bedragen komen vrijwel exact overeen met de factuurnummers en bedragen zoals opgenomen in het document ‘ [bestandsnaam] ’. De afwijkingen betreffen factuur 2022v22075 (16.750 vs 16.700), 2022v22083 (17.621 vs. 17.620) en 2022v22105 (niet opgenomen in document ‘ [bestandsnaam] ’). De bedragen in dit overzicht tellen echter niet op tot 343.670 (maar 343.721). De bedragen in het document ‘ [bestandsnaam] ’, met daaraan toegevoegd 10.500 van de in dat document niet opgenomen factuur, komen echter wel overeen met de totaaltelling van 343.670. De bedragen op dit overzicht komen vrijwel exact overeen met de ontvangsten op de bankrekening van [bedrijf 1] BV (enkel 2022v22075 wijkt af, dit betreft € 16.700 i.p.v. € 16.750). [30]
In verschillende Whatsapp-berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gaat het over ophalen. Vermoedelijk haalt [medeverdachte 1] contanten op in ruil voor de girale transacties aan [bedrijf 1] . [31]
Op 31 augustus 2021 geeft [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] het adres [adres] in [plaats] door. [32] Dit adres bestaat niet en vermoedelijk wordt hiermee [adres] in [plaats] bedoeld. [33]
Stortingen op rekening van [bedrijf 1]
In totaal heeft [bedrijf 1] op basis van de factuurnummers die [medeverdachte 3] vanaf 14 juni 2021 aan [medeverdachte 1] stuurde € 2.066.552,27 giraal ontvangen op haar bankrekening in de periode tussen 14 juni 2021 en 20 maart 2022. In de periode voorafgaand aan 14 juni 2021 zijn op de bankrekening van [bedrijf 1] tevens gelden ontvangen van dezelfde (rechts)personen. In totaal is in de periode tussen 17 december 2020 en 20 maart 2022 € 2.946.904,63 giraal ontvangen op de bankrekening van [bedrijf 1] . Dit totaalbedrag is de som van onderstaande tabel. [34]
Al deze bedrijven hebben een link met [medeverdachte 1] of met [medeverdachte 2] , zoals blijkt uit onderstaande tabel.
Vennootschap
Aandeelhouder/bestuurder
[bedrijf 6] BV
[medeverdachte 2] bestuurder [35]
[bedrijf 8] BV
[F] (broer van [medeverdachte 1] ) tot 9 maart 2021 de enige aandeelhouder en bestuurder. [36]
[bedrijf 9] BV
[medeverdachte 1] 50% aandeelhouder. [37]
[bedrijf 10] BV
Vanaf 1 november 2016 tot 3 juni 2020 was [medeverdachte 1] enige aandeelhouder en bestuurder (naam was toen nog [bedrijf 11] BV), daarna is de naam gewijzigd naar [bedrijf 10] . [38]
[zorgbedrijf] BV
[medeverdachte 2] was de bestuurder over de periode van 17-06-2021 t/m 01-01-2022. [39]
[bedrijf 12] BV
[bedrijf 9] BV [40]
[bedrijf 7] BV
[medeverdachte 1] 50% ultimate beneficial owner. [41]
Stortingen op rekening van [bedrijf 5] B.V. (hierna: [bedrijf 5] )
Vermoedelijk wordt, nadat de rekening van [bedrijf 1] is geblokkeerd door de bank, het witwassen voortgezet op de rekening van [bedrijf 5] . [42] Op 22 juli 2022 stuurt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] een plaatje met de gegevens van [bedrijf 5] . [43] Door de rechtspersonen [bedrijf 6] en [bedrijf 13] (handelsnaam van [bedrijf 14] BV) is in de periode tussen 28 juli 2022 en 22 september 2022 in totaal € 171.265,00 overgeboekt naar de bankrekening op naam van [bedrijf 5] . [medeverdachte 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 13] . [44]
*De tabel is verwijderd i.v.m. mogelijke herleidbaarheid naar personen.
Voornoemde stortingen op de rekening van [bedrijf 1] en deze stortingen op de rekening van [bedrijf 5] tellen op tot het totaalbedrag van € 3.118.169,63, zoals ten laste gelegd onder gedachtestreepje 3. Gelet op het voorgaande bestaat het vermoeden dat gelijke bedragen na bemiddeling door tussenpersoon [medeverdachte 3] contant gegeven zijn aan [medeverdachte 1] om deze girale geldstroom mogelijk te maken. Om deze girale geldstroom een ogenschijnlijk legitieme herkomst te geven, lijkt gebruik gemaakt te zijn van valse facturen, die achteraf zijn opgemaakt en onrealistische prijzen bevatten. [45]
4.3.3
Witwasvermoeden zaakdossier 1 (contante stortingen en uitgaven van de verdachte en [bedrijf 1] )
Uit de analyse van de privérekeningen van de verdachte volgt dat daarop in de periode van 3 januari 2018 tot en met 10 oktober 2022 in totaal € 153.885,- contant is gestort en dat in totaal € 67.670,79 contant is opgenomen. [46]
Uit de analyse van de zakelijke rekeningen van de verdachte volgt dat op de rekening van [bedrijf 1] in de periode van 4 januari 2018 tot en met 22 augustus 2022 in totaal € 1.666.750,- contant is gestort en dat in totaal € 30.570,- contant is opgenomen. Op de rekening van [bedrijf 3] is in totaal € 331.530,- contant gestort en van die rekening is in totaal € 43.200,- contant opgenomen. [47]
De ING bank heeft [bedrijf 1] vragen gesteld over het volume van de contante stortingen. [bedrijf 1] heeft in reactie daarop facturen verstrekt. De politie heeft dit CDD-dossier opgevraagd bij de ING bank en nader geanalyseerd. Daaruit volgt onder andere dat:
  • het woord factuur wisselend wordt gespeld;
  • dat een aantal factuurnummers dubbel wordt gebruikt;
  • dat er factuurnummers niet overeenkomen met het vaste formaat dat voor de factuurnummers wordt gebruikt;
  • dat onlogische prijzen worden gehanteerd;
  • er geen transportkosten vermeld staan op de factuur, terwijl er miljoenen mondkapjes en “disposable gowns” zouden zijn verstuurd;
Bovendien verklaren de door verdachte aangeleverde facturen niet alle contante stortingen. [48]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de contante stortingen en uitgaven van verdachte en [partner] en van [bedrijf 1] , en vervolgens een kasopstelling gemaakt waarbij de legale inkomsten afgezet zijn tegen de uitgaven. Uit deze kasopstelling volgt dat er contant € 2.580.006,36 meer is uitgegeven en binnengekomen dan uit legaal inkomen kan worden verklaard. [49] Op de specifieke onderdelen van de kasopstelling zal de rechtbank in paragraaf 4.3.6 ingegaan.
4.3.4
Tussenconclusie: gerechtvaardigd witwasvermoeden
De rechtbank kan ten aanzien van de in paragraaf 4.3.2 genoemde transacties (zaakdossier 3) en de in paragraaf 4.3.3 genoemde contante uitgaven (zaakdossier 1) niet vaststellen dat deze gelden afkomstig zijn uit een specifiek bronmisdrijf. De rechtbank oordeelt op basis van het voorgaande dat sprake is van feiten en omstandigheden die het vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de hiervoor genoemde gelden (contante bedragen en girale overboekingen) uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dat baseert zij op het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat vermoedelijk grote hoeveelheden contant geld in koffers, dozen en tassen naar het bedrijfspand van de verdachte worden gebracht in april en november 2022. Uit de data van de in dat bedrijfspand aangetroffen geldmachine blijkt namelijk dat op die bewuste dagen grote geldbedragen zijn geteld. De in het pand aangetroffen (digitale) administratie en de aangetroffen chatberichten wijzen erop dat het contant geld door een ander (vermoedelijk [medeverdachte 1] ) wordt meegenomen en vervolgens giraal op de rekening van [bedrijf 1] wordt gestort. Uit dezelfde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat er een commissie van 5% wordt gerekend en er gewerkt wordt met tokens. De facturen van [bedrijf 1] die verband houden met deze transacties roepen dusdanig veel vragen op dat deze het vermoeden van witwassen versterken. Ook is het opmerkelijk dat er geen onderliggende administratie en/of documenten worden aangetroffen die bij een bedrijf van dergelijke omvang en bij dergelijke geldstromen verwacht zouden worden. De raadsman heeft op 17 september 2025 nog wel aanvullende stukken aangeleverd, waaronder enkele inkoopfacturen van [bedrijf 15] GmbH en [bedrijf 16] B.V., maar ook deze administratie is minimaal. Met betrekking tot de transacties en contante geldstromen uit zaakdossier 1 en 3 ontbreken nog steeds stukken zoals een kasboek, de overige inkoopfacturen, schriftelijke overeenkomsten of correspondentie met tegenpartijen en stukken waaruit volgt dat er afspraken zijn gemaakt over het transport, ophalen of opslag van de aangekochte en/of verkochte goederen. Het is in het (internationale) handelsverkeer ongebruikelijk om daar geheel geen schriftelijke afspraken over te maken en slechts beperkte administratie van bij te houden.
In het licht van het voorgaande bestaat er ook een vermoeden dat het niet anders kan zijn dan dat de grote contante geldbedragen die worden gestort op de rekening van [bedrijf 1] , waar de aan de ING bank aangeleverde facturen vragen over oproepen en die op basis van de aangeleverde administratie niet geheel verantwoord kunnen worden, en de contante geldbedragen die op de privé rekening worden gestort en door de verdachte in privé worden uitgegeven, welke contante gelden niet op basis van het opgegeven legale inkomen kunnen worden verklaard, van enig misdrijf afkomstig zijn. Daar komt bij dat in de woning van de verdachte in totaal € 46.380,- aan contanten aangetroffen. Het voorhanden hebben van zoveel contant geld in een woning brengt grote risico’s mee en is bovendien hoogst ongebruikelijk als dat geld op een legale manier is verkregen. Tenslotte blijkt bij de verdachte sprake te zijn een uitgavepatroon dat niet in verhouding staat tot het van hem bekende legale inkomen of vermogen.
4.3.5
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat de in paragraaf 4.3.2 genoemde transacties zien op legale handel van zijn bedrijf [bedrijf 1] en dat de in paragraaf 4.3.3 genoemde contante stortingen op de rekening van [bedrijf 1] ook afkomstig zijn van omzet van [bedrijf 1] . Hiervoor is al overwogen dat de door de politie onderzochte administratie van [bedrijf 1] , ook met de door de raadsman op 17 september 2025 overlegde stukken, onvolledig is, vragen oproept en/of juist het vermoeden van witwassen verstrekt.
Als de verdachte bevraagd wordt over de onvolledigheid van de administratie, dan verwijst hij voor de bedrijfsadministratie van [bedrijf 1] naar [B] (hierna: [B] ) aan wie hij [bedrijf 3] (de aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 2] , die weer de aandeelhouder en bestuurder is van [bedrijf 1] ) heeft verkocht. De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat [B] naar voren is geschoven als katvanger. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. De verdachte heeft wisselend, ongeloofwaardig en zeer summier verklaard over [B] . In eerste instantie verklaart de verdachte tegenover de politie dat hij 100% aandeelhouder was van [bedrijf 3] . Later in dat verhoor verklaart hij dat [C ] daarvan ook aandeelhouder was en dat hij aan hem heeft verkocht. Als de politie de verdachte voorhoudt dat [B] samen met hem de bestuurder was van [bedrijf 3] , verklaart de verdachte dat hij [bedrijf 3] aan hem heeft verkocht maar dat hij niet op zijn naam kon komen. Bij doorvragen verklaart de verdachte dat [B] met hem contact heeft opgenomen over de verkoop van zijn bedrijf, dat hij [B] niet echt kende en dat hij niet heeft nagedacht over de vraag of [B] wel geschikt was om zijn bedrijf over te nemen. Voor de contactgegevens van [B] verwijst verdachte naar het bij de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) van hem bekende telefoonnummer. De politie heeft nader onderzoek gedaan naar [B] maar zij konden, net als de Belastingdienst, niet met hem in contact komen. Over [B] staat geregistreerd dat hij op 15 februari 2021 is geëmigreerd naar onbekende bestemming. [50] De politie vermoedt ook dat het bij de KvK bekende telefoonnummer niet van [B] is, omdat het wel aanstraalt bij Cell ID’s in Nederland maar niet in de omgeving waar [B] in het verleden waarschijnlijk heeft gewoond. [51] Daarbovenop komt nog dat verdachte [bedrijf 3] aan [B] heeft verkocht voor een bedrag van om en nabij de € 3.000,-, terwijl [bedrijf 1] de jaren daarvoor nog een miljoenenomzet zou hebben gegenereerd. [52] Dat maakt volstrekt ongeloofwaardig dat het hier gaat om een legitieme verkoop van het bedrijf en daarmee ook ongeloofwaardig de verklaring van de verdachte dat er wel meer administratie van [bedrijf 1] is, maar dat die bij [B] zou zijn.
Over de vragen die onderzochte facturen opleveren heeft de verdachte veelal verklaard dat hij niet precies weet hoe het zit, maar dat het ten tijde van de coronacrisis een chaos was, waar snel gehandeld moest worden, dat daarom mogelijk niet alles op de factuur staat en dat er daarom ook fouten in de facturen kunnen zitten.
De verdachte heeft verder verklaard [medeverdachte 3] niet te kennen. Het telefoonnummer op naam van [medeverdachte 3] heeft echter op 29 juni 2022 telefonisch contact heeft gehad met het telefoonnummer van de verdachte. [53]
Als de verdachte gevraagd wordt naar de observaties bij het pand in [plaats] , waar hij nota bene een kantoorruimte huurde, dan zegt hij dat het hem niets zegt. Ook de bestanden op de computer die daar zijn aangetroffen kent hij niet.
De rechtbank ziet in het dossier en de op 17 september 2025 aangeleverde inkoopfacturen wel aanwijzingen dat [bedrijf 1] ook legale handelsstromen heeft gehad. De met de aangeleverde inkoopfacturen corresponderende girale overboekingen zijn terug te vinden in het dossier en zien naar het oordeel van de rechtbank op de legale handelsstromen van [bedrijf 1] . Op basis van het dossier en de aangeleverde facturen kunnen echter niet de in paragraaf 4.3.2 genoemde transacties en de in paragraaf 4.3.3 genoemde contante stortingen worden verklaard. De op 17 september 2025 door de raadsman overgelegde uitgaande facturen aan [bedrijf 17] B.V. houden ook geen verband met de ten laste gelegde bedragen en bieden daar dus ook geen verklaring voor.
Ten aanzien van de door de raadsman op 27 augustus 2025 aangeleverde overeenkomst met [bedrijf 18] (hierna: [bedrijf 18] ) van 4 oktober 2021 en het betalingsbewijs van [bedrijf 19] A.S. (hierna: [bedrijf 19] ) van 9 februari 2022 overweegt de rechtbank als volgt. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat de overeenkomst met [bedrijf 18] niet ziet op werkzaamheden die hij als privépersoon heeft verricht maar op werkzaamheden die hij namens [bedrijf 1] verrichtte. Op de overeenkomst staat echter dat deze is gesloten tussen [bedrijf 18] en de verdachte. Daarnaast gaat het om een hele summiere overeenkomst waaruit niet duidelijk wordt voor welke werkzaamheden [bedrijf 18] commissie betaalt, onder welke voorwaarden en hoe de betaling plaats zal vinden. Verder zijn er door de verdachte ook geen nadere stukken (e-mails, chatgesprekken, facturen, betaalbewijzen, foto’s) aangeleverd die zien op werkzaamheden die hij (al dan niet namens [bedrijf 1] ) voor [bedrijf 18] zou hebben verricht en wat hij daarvoor betaald heeft gekregen. Voor wat betreft het betaalbewijs van [bedrijf 19] geldt dat dit betaalbewijs ook summier is en allerlei vragen oproept die door de verdachte niet konden worden beantwoorden. Het gaat om een bedrijf waarvan [D] de bestuurder is [54] en het is de rechtbank niet duidelijk geworden waarom dit bedrijf geld dat zij giraal heeft ontvangen van [bedrijf 1] , daarna contant aan verdachte terugbetaalt.
De verdachte heeft verklaard dat dat hij geen betrokkenheid heeft bij [bedrijf 5] en hij dus geen informatie over de geldstromen/transacties kan verstrekken. De rechtbank zal in paragraaf 4.3.6 nader ingaan op de verklaring van verdachte en de persoon van [D] .
Ten aanzien van de in paragraaf 4.3.3 genoemde contante stortingen op zijn privé rekening en de contante uitgaven en de in zijn woning aangetroffen contanten heeft verdachte verklaard dat dit geld afkomstig is van freelance werkzaamheden in Turkije. Over deze werkzaamheden heeft de verdachte verder nauwelijks iets willen of kunnen verklaren. Verdachte heeft geen voorbeelden genoemd van personen met wie hij daar samenwerkte of voor wie hij zou hebben bemiddeld. Hij heeft geen overeenkomsten laten zien, geen facturen, zelfs geen uitwisselingen van e-mails of berichten met betrekking tot vermeende freelance activiteiten. In de in beslag genomen administratie en gegevensdragers zijn ook geen aanknopingspunten voor zulke activiteiten van de verdachte aangetroffen. De verdachte heeft zijn verklaring over deze activiteiten op geen enkele manier concreet of verifieerbaar gemaakt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte voor het deel van het geld geen concrete en verifieerbare verklaring heeft gegeven waarin ligt besloten dat dit geld niet uit misdrijf afkomstig is. Voor een deel heeft de verdachte een min of meer concrete en verifieerbare gegeven over de herkomst van gelden en daar heeft de politie nader onderzoek gedaan. Op basis de resultaten van dat onderzoek is de rechtbank nog steeds van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de in paragraaf 4.3.2 (zaakdossier 3) genoemde transacties een criminele herkomst hebben en dat het niet anders kan zijn dan dat de desbetreffende geldbedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Dit geldt ook voor een groot deel van het in paragraaf 4.3.3 (zaakdossier 1) genoemde bedrag. De rechtbank zal hierna uitleggen ten aanzien van welke geldbedragen zij witwassen bewezen acht.
4.3.6
Eindconclusie
Bewezenverklaring zaakdossier 3
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het geldbedrag van € 3.118.169,63 zoals ten laste gelegd onder het derde gedachtestreepje. Zoals hieronder onder het kopje medeplegen wordt besproken, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte feitelijk betrokken was bij [bedrijf 5] en komt de rechtbank dus ook tot een bewezenverklaring ten aanzien van de aan [bedrijf 5] overgemaakte bedragen.
Bewezenverklaring zaakdossier 1
In het dossier is een kasopstelling gemaakt waarbij de verdachte en [partner] als een economische eenheid worden gezien. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het dossier echter niet dat [partner] betrokken is geweest bij het witwassen. De op haar rekening gestorte contante bedragen staan ook niet in verhouding tot de bedragen die op de privé en zakelijke rekeningen van verdachte zijn gestort. De rechtbank komt daarmee niet tot de vaststelling dat het niet anders kan zijn dan dat het contante geld dat op de rekening van [partner] is gestort een criminele herkomst heeft. Datzelfde geldt voor de contante aankoop van de elektrische fietsen, waarvan de facturen op haar naam staan. De rechtbank zal deze posten dus niet meenemen in de berekening van het witgewassen bedrag.
Met betrekking tot de kosten voor de verbouwing van de woning en de tuin van de verdachte overweegt de rechtbank als volgt. In het opsporingsonderzoek is een raming gemaakt van de hoogte van de verbouwingskosten. De deskundige komt daarin op een totaalbedrag inclusief BTW van € 575.188,-. Uit het dossier volgt dat € 195.060,04 per bank is uitgegeven aan verbouwing van de woning en de tuin. De aannemer die de verbouwing heeft gedaan is gehoord bij de rechter-commissaris en heeft de raming en de onderliggende posten betwist. Per post heeft hij aangegeven of hij de werkzaamheden heeft uitgevoerd en welk bedrag hij hiervoor in rekening heeft gebracht. Ook heeft de aannemer diverse facturen overgelegd. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat zij niet kan uitgaan van de raming van de deskundige, omdat deze raming gemotiveerd is bestreden. Evenmin is de rechtbank van oordeel dat zij, zoals de officier van justitie meent, een ruwe schatting kan maken van het bedrag dat de verdachte bovenop de girale betalingen contant moet hebben aan de verbouwing. De rechtbank zal de post van uitgaven voor de woning en tuin daarom in het geheel niet meenemen in de berekening van het witgewassen bedrag.
Net als de officier van justitie zal de rechtbank de betaling van € 30.000,- aan [E] niet meenemen in de berekening van het witgewassen bedrag.
Naast de in paragraaf 4.3.3 genoemde contante opnames en contante stortingen, gaat de rechtbank uit van de volgende contante uitgaven door de verdachte:
- € 38.000,- € 38.000,- voor de aanschaf van een Range Rover [55] , € 2.800,- voor onderhoud van een Range Rover [56] , € 20.000,- voor de aanschaf van een Mercedes [57] , € 16.959,73 voor het onderhoud van deze Mercedes [58] en € 9.500,- voor de aanschaf van een andere Mercedes [59] ;
- Viermaal € 968,- aan [E] [60] ;
- € 5.000,- € 5.000,- voor een bank, € 979,01 voor een Macbook en € 6.024,50 voor tuinmeubels [61] ;
- € 57.420,- € 57.420,- bij Holland Casino voor speelpenningen. [62]
De rechtbank gaat uit van onderstaande berekening en komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder het eerste gedachtestreepje genoemd geldbedrag van € 2.156.612,45.
Legale ontvangsten
privé
€ 67.670,79
[bedrijf 1] BV
€ 30.570,00
[bedrijf 3] BV
€ 43.200,00
Holland Casino
€ 65.500,00
Totaal contante ontvangsten
€ 206.940,79
Contante stortingen
privé
€ 153.885,00
[bedrijf 1] BV
€ 1.666.750,00
[bedrijf 3] BV
€ 331.530,00
Totaal contante stortingen
€ 2.152.165,00
Contante uitgaven diensten en producten
Aankoop en onderhoud voertuigen
aanschaf Range Rover
€ 38.000,00
aanschaf Mercedes
€ 20.000,00
aanschaf Mercedes
€ 9.500,00
onderhoud Mercedes
€ 16.959,73
onderhoud Range Rover
€ 2.800,00
Uitgaven Holland Casino
speelpenningen
€ 57.400,00
Betalingen [E]
€ 8.872,00
Overige contante uitgaven
€ 12.003,51
Totaal contante uitgaven
€ 165.535,24
Totaal feitelijke contante uitgaven (= totale contante stortingen + totale contante uitgaven)
€ 2.317.700,24
Eindberekening
Beginsaldo contant geld
€ 527,00
+ Legale contante ontvangsten
€ 206.940,79
- Eindsaldo contant geld
€ 46.380,00
= Beschikbaar voor het doen van uitgaven
€ 161.087,79
- Feitelijke contante uitgaven
€ 2.317.700,24
Verschil
- € 2.156.612,45
Medeplegen en betrokkenheid bij [bedrijf 5]
Gelet op de feiten en omstandigheden zoals beschreven in paragraaf 4.3.2 is de rechtbank is van oordeel dat verdachte het bewezenverklaarde feit samen met anderen heeft gepleegd. Voor zover door de raadsman het verweer is gevoerd dat het niet verdachte is maar zijn neef, [A] , die in het pand in [plaats] en binnen [bedrijf 1] witwasactiviteiten heeft ontplooid, verwerpt de rechtbank dit verweer. De rechtbank ziet aanwijzingen dat [A] ook betrokkenheid heeft bij het bewezenverklaarde feit, maar overweegt dat de genoemde bestanden zijn aangetroffen op een desktop in het bedrijfspand dat verdachte huurde en dat uit de aangetroffen chatberichten duidelijk blijkt dat [A] bijvoorbeeld aan verdachte om toestemming vraagt. Daarbij komt dat de verdachte de bankrekening van [bedrijf 1] beheerde [63] en als (middellijk) aandeelhouder en bestuurder daar ook zeggenschap over had.
Ten aanzien van de betrokkenheid bij [bedrijf 5] oordeelt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt vast dat [bedrijf 20] B.V. (hierna: [bedrijf 20] ) de aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 5] is en dat [bedrijf 20] op 8 april 2022 is verkocht aan [D] . [64] De rechtbank is van oordeel dat, hoewel de verdachte formeel niet als bestuurder of aandeelhouder van [bedrijf 5] geregistreerd staat, hij daar feitelijk wel betrokken bij was. Deze betrokkenheid blijkt uit whatsappgesprekken in de telefoon van verdachte en uit de verklaring van de makelaar van het bedrijfspand dat door [bedrijf 20] gehuurd werd. Uit het whatsappgesprek van 31 maart en 1 april 2023 blijkt dat [A] aan verdachte toestemming vraagt om van [bedrijf 5] “150” naar “ […] ” over te boeken. [65] Uit whatsappgesprekken tussen de verdachte en vermoedelijk [D] blijkt dat verdachte op 7 augustus 2023 aan [D] een bericht stuurt met tekst die [D] naar het ‘know your client centre’ van ABN AMRO moet sturen. Hierna vraagt [D] op 29 augustus 2023 toestemming om documenten van [bedrijf 5] naar ABN AMRO te sturen. Ook blijkt uit dit whatsappgesprek dat de verdachte op 31 augustus 2023 aan [D] vraagt om zijn mailadres van [bedrijf 5] toe te sturen, dat [D] op 1 september 2023 vraagt welke tekst hij namens [bedrijf 5] moet sturen en dat de verdachte op 5 september 2023 uitlegt hoe [D] een factuur gericht aan [bedrijf 20] moet betalen. [66] Tot slot heeft de makelaar van het bedrijfspand dat door [bedrijf 20] gehuurd werd, verklaard dat hij een afspraak gehad heeft met de verdachte, die zei dat hij [D] vertegenwoordigde. [67] De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte de geldstromen bij [bedrijf 5] beheerde. In de gesprekken met [D] en [A] is verdachte diegene die instructies over de financiën geeft en daar feitelijk zeggenschap over uitoefent.
Bewezen witwashandelingen
Verdachte heeft samen met anderen een constructie opgezet met als doel om geldstromen de schijn van legaliteit te geven. Daarmee werd dus de werkelijke aard, herkomst en verplaatsing van dat geld verborgen en verhuld, eveneens als wie de rechthebbende daarvan was. Daarnaast ontving verdachte geld, had hij het voorhanden en heeft hij het omgezet van contant naar giraal door zijn zakelijk rekening beschikbaar te stellen voor transacties. Tot slot heeft verdachte van een deel van dat geld gebruik gemaakt door ermee te betalen voor verschillende goederen en diensten.
Gewoontewitwassen
Uit voorgaande blijkt dat verdachte jarenlang hoge geldbedragen heeft witgewassen. Gelet op de frequentie en de ruime periode acht de rechtbank gewoontewitwassen bewezen.
Partiële vrijspraak voor wat betreft zaakdossier 2
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen wettig bewijs bevat voor witwassen met betrekking tot van de rekeningen van [bedrijf 21] B.V. en [bedrijf 22] B.V. naar de rekening van [bedrijf 1] overgemaakte bedragen.
Voor wat betreft de van de rekening van [bedrijf 23] B.V. naar de rekening van [bedrijf 1] overgemaakte bedragen overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat zij niet kan concluderen dat het niet anders kan zijn dan dat dit geld een criminele herkomst heeft. Weliswaar is op enkele data waarop bedragen van de rekening van [bedrijf 23] B.V. naar de rekening van [bedrijf 1] zijn overgemaakt, steeds een vergelijkbaar bedrag contant op de rekening van [bedrijf 23] B.V. gestort en zijn rond de meeste van die data vergelijkbare bedragen met de geldtelmachine geteld. Maar het bedrag van € 12.000,- komt niet terug in de data van de geldtelmachine. Bovendien zijn rond de genoemde data met de geldtelmachine heel veel bedragen geteld. In het opsporingsonderzoek is verder geen correspondentie over de gestorte of de overgemaakte bedragen aangetroffen. De rechtbank kan niet uitsluiten dat de contante storting een legale herkomst heeft.
De rechtbank zal verdachte dus vrijspreken voor het onder het tweede gedachtestreepje genoemde geldbedrag, dat een optelsom is van door [bedrijf 23] B.V., [bedrijf 21] B.V. en [bedrijf 22] B.V. naar [bedrijf 1] overgemaakte bedragen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
in de periode van 1 januari 2018 tot en met 10 oktober 2023 in Harderwijk en Zeewolde en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen van een of meer voorwerpen, te weten- contante geldbedragen van totaal EUR 2.156.612,45 (zaakdossier 1);- een geldbedrag van in totaal EUR 3.118.169,63 (zaakdossier 3);telkens de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende op die voorwerpen zijnen/of telkens die voorwerpen heeft verworven en voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,terwijl hij telkens wist dat die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf,van het plegen van voornoemd witwassen hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. de verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van gewoontewitwassen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft zich verzet tegen hernieuwde schorsing van de voorlopige hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om te volstaan met een straf die gelijk is aan de duur van het voorarrest en daartoe aangevoerd dat (1) de verdachte geen relevante antecedenten heeft en daarom gezien moet worden als een
first offender, (2) hij de kostwinner is van een gezin met twee opgroeiende dochters en (3) hij de tijd in voorarrest als extreem zwaar heeft ervaren en daar voldoende punitieve werking van uitgaat. De raadsman heeft ook aangevoerd dat de doorzoeking onrechtmatig was en dat vanwege dit vormverzuim strafvermindering moet worden toegepast. Subsidiair heeft de raadsman onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 23 juni 2025 (ECLI:NL:2025:987) verzocht om het opnieuw schorsen van de voorlopige hechtenis.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim 5,5 jaar samen met anderen meer dan 5 miljoen euro witgewassen. Dit witwassen heeft onder andere plaatsgevonden door ondergronds bankieren. Verdachte stelde zijn bedrijfspand beschikbaar voor het halen en brengen van grote bedragen aan contant geld en vervolgens werden op naam van zijn bedrijf facturen opgesteld waarmee ogenschijnlijke legale transacties werden gecreëerd. Deze transacties vonden plaats naast legale geldstromen, waardoor het moeilijker werd om het witwassen te ontdekken. De verdachte en zijn mededaders hebben ook op vernuftige wijze gebruik gemaakt van verschillende rechtspersonen om het witwassen te verhullen. De verdachte had hierin een sturende rol. Op het moment dat het bedrijf van de verdachte onder het vergrootglas van de bank, de Belastingdienst en de politie kwam te liggen, heeft de verdachte zijn bedrijf verkocht aan vermoedelijk een katvanger en het witwassen via een ander bedrijf voortgezet.
Witwassen op deze schaal en in deze vorm ondermijnt niet alleen het girale betalingssysteem, maar het zorgt er ook voor dat andere vormen van zeer ernstige criminaliteit zoals (georganiseerde) drugshandel, wapenhandel en terrorisme kunnen worden gefinancierd. Deze misdrijven kunnen daarom door blijven gaan en ook worden andere ernstige strafbare feiten mogelijk worden gemaakt. Witwassen leidt er bovendien toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt en de plegers van misdrijven vrij over dat geld kunnen beschikken in de legale economie. Hierdoor wordt het plegen van misdrijven aantrekkelijker en krijgt men het idee dat ‘misdaad loont’. De verdachte heeft hier puur voor eigen financieel gewin een belangrijke bijdrage aan geleverd. Hij moet zich ervan bewust zijn dat zijn handelen veel verder reikt dan alleen het verplaatsen van geld.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte van 10 oktober 2023. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Geen onrechtmatige doorzoeking en dus geen strafvermindering
Door de raadsman is betoogd dat de doorzoeking onrechtmatig heeft plaatsgevonden omdat het proces-verbaal van verdenking dateert van na de doorzoeking. De raadsman heeft verzocht om daar in strafmatigende zin rekening mee te houden. De rechtbank verwerpt dit verweer. Voorafgaand de doorzoeking op grond van artikel 96c Sv is vereist dat sprake is van een verdenking van een misdrijf als bedoeld in artikel 67 eerste lid Sv. Witwassen is een van de misdrijven die in dat artikel genoemd worden. De rechtbank is van oordeel dat er op basis van de TCI informatie en de observaties een verdenking van witwassen bestond die een doorzoeking rechtvaardige. Dat deze verdenking vooraf schriftelijk neergelegd wordt in een proces-verbaal van verdenking is echter geen vereiste.
De straf
De ernst van het feit maakt dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is. De rechtbank kan daarom niet volstaan met een straf gelijk aan het duur van het voorarrest. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar jurisprudentie over vergelijkbare zaken en de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. De rechtbank ziet daarin aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van de eis van de officier van justitie.
Er is geen afzonderlijk oriëntatiepunt voor witwassen, maar de rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraudezaken in het algemeen. Het oriëntatiepunt voor fraudezaken met een benadelingsbedrag vanaf € 1.000.000,00 (de hoogste categorie) loopt van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar tot de wettelijke maximumstraf voor het fraudedelict. Strafverzwarend is in dit geval dat verdachte ruim 5 miljoen euro heeft witgewassen, dat hij dit samen met anderen heeft gedaan en dat hij hiervan een gewoonte heeft gemaakt. Ook de rol die verdachte in dit geheel heeft gehad – namelijk als facilitator van het witwassen van grote criminele geldstromen – en dat hij zijn handelingen heeft voortgezet via een ander bedrijf, neemt de rechtbank als strafverzwarend mee.
Bij de straftoemeting houdt de rechtbank geen rekening met de door de officier van justitie geëiste verbeurdverklaring van de woning van de verdachte. Dit omdat de rechtbank, zoals hierna wordt besproken, de woning van de verdachte niet verbeurd zal verklaren.
Alles afwegende legt de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van 4 jaar op.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt verleend (artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering).
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst tot de datum van de einduitspraak en de schorsing eindigt dus per vandaag. De rechtbank dient op grond van de actuele situatie te beoordelen of – gelet op de belangen van strafvordering en de belangen van verdachte – dit aflopen van de schorsing van de voorlopige hechtenis nog steeds noodzakelijk is of dat opnieuw schorsen van de voorlopige hechtenis is aangewezen. In die afweging kan de rechtbank onder meer betrekken in hoeverre de verdachte zich heeft gehouden aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis. Hoewel het gevaar voor herhaling (de recidivegrond) nog steeds aanwezig is, heeft verdachte zich gedurende de schorsing aan de voorwaarden gehouden en is hij niet opnieuw de fout in gegaan. Daar komt bij dat de verdachte een gezin heeft, waar hij voor zorgt. De rechtbank vindt dat het persoonlijk belang van de verdachte om een eventueel hoger beroep in vrijheid af te wachtenop dit moment zwaarder weegt dan het maatschappelijk belang bij voortduring van de voorlopige hechtenis. Het enkele feit dat de rechtbank verdachte heeft veroordeeld tot een lange gevangenisstraf maakt de belangenafweging niet anders. De rechtbank zal het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis dus toewijzen. Aan de schorsing zullen dezelfde voorwaarden worden verboden als bij de eerdere schorsing van de voorlopige hechtenis. Verdachte heeft zich eerder bereid verklaard die voorwaarden na te leven.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert:
- teruggave aan verdachte van het contante geld (€ 4500,-, € 900,- en € 480,-) en de horloges;
- verbeurdverklaring van de woning, de geldtelmachine en de Mercedes AMG GT;
- onttrekking aan het verkeer van de hennep, het gasdrukwapen en de munitie.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de Range Rover met het kenteken
[kenteken] , die niet in beslag is genomen, verbeurd wordt verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen goederen met uitzondering van de hennep, het gasdrukwapen en de munitie.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de horloges en de woning. Met betrekking tot de woning overweegt de rechtbank dat zij, anders dan de officier van justitie, niet bewezen vindt dat de verdachte uit misdrijf afkomstig geld heeft gebruikt voor de verbouwing van zijn woning. Er is daarom geen grond voor verbeurdverklaring van de woning.
Verbeurd verklaren
De rechtbank zal de geldtelmachine, het contante geld (€ 45.000,-, € 900,- en € 480,-) en de Mercedes AMG GT verbeurd verklaren. Met behulp van de geldtelmachine is het bewezen verklaarde feit begaan of voorbereid. Met betrekking tot de Mercedes AMG GT en het contante geld is het bewezenverklaarde feit begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het gasdrukwapen, de hennep en de munitie onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit aangetroffen en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De Range Rover [kenteken]
De rechtbank beslist niet tot verbeurdverklaring van deze auto, omdat de auto niet in beslag genomen en het onduidelijk is of die nog aan de verdachte toebehoort.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36d, 47, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • Mercedes AMG GT, kenteken [kenteken] (goednummer: 2985988);
  • geldtelmachine (goednummer: 786137);
  • € 45.000,- (goednummer: 786187);
  • € 900,- (goednummer: 786190);
  • € 480,- (goednummer: 786188);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • gasdrukwapen (goednummer: 3234292);
  • munitie (goednummers: 3234294 en 3234293);
  • hennep (goednummer: 786147)
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • Rolex horloge (goednummer: 786141);
  • Rolex horloge (goednummer: 786312);
  • Tag Heuer horloge (goednummer: 786142);
  • Breitling horloge (goednummer: 786143);
  • de woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (goednummer: 3234293).
Voorlopige hechtenis
- schorst de voorlopige hechtenis met ingang van 28 oktober 2025 om 13:00 uur, onder de volgende voorwaarden:
De veroordeelde zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis onttrekken, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen.
Indien de veroordeelde wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zal hij zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging daarvan.
De veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of zal een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbieden.
De veroordeelde zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
De veroordeelde zal verschijnen op iedere oproep van politie en justitie.
De veroordeelde zal bij wijziging van zijn adres het nieuwe adres schriftelijk doorgeven aan de officier van justitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mr. N.P.J. Janssens en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Bemmelen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met
10 oktober 2023 in Harderwijk en/of in Zeewolde en/of elders in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) (van) een of meer
voorwerp(en) te weten (onder andere)
- één of meer (contante) geldbedragen van totaal (ongeveer) EUR 2.578.623,56 (zaakdossier 1);
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) EUR 259.950,00 (zaaksdossier 2);
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) EUR 3.118.169,63 (zaaksdossier 3);
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft
verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is/zijn
en/of
(telkens) dat/die voorwerp(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij (telkens) wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die
voorwerp(en), geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit
enig (eigen) misdrijf,
van het plegen van voornoemd witwassen hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
art. 47 lid 1 onder 1, 420bis, 420bis.l, 420ter, 420quater, 420quater.l Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 december 2023, BHV-nummer 2022074698 met de aanduiding 03Zwaan, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 2474. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.AMB-075, p. 579 e.v.; fotoblad (geschrift), p. 301 e.v.
3.MDRBB22002-12, p. 575 e.v.
4.MDRBB22002-14 met bijbehorende bijlagen, p. 642 e.v.; MDRBB22002-16, p. 656 e.v.
5.AMB-078, p. 234.
6.MDRBB22002-14 met bijbehorende bijlagen, p. 642 e.v.; MDRBB22002-16, p. 656 e.v.
7.MDRBB22002-16, p. 657 e.v.; MDRBB22002 p. 1508.
8.MDRBB22002-25, p. 855 e.v.
9.AMB-104, p. 2425 e.v. en bijbehorende bijlage te weten het overzicht in beslag genomen goederen, p. 2431; AMB-170, p. 1928 e.v.
10.AMB-170, p. 1928 e.v.; het bestand [bestandsnaam] (geschrift).
11.Schriftelijk bescheid, p. 301 t/m 317; het bestand [bestandsnaam] (geschrift).
12.MDRBB22002-16, p. 659 e.v.
13.AMB-017, p. 1506 e.v.
14.MDRBB22002-47, p. 858 e.v.
15.AMB-013, p. 886 e.v.; Proces-verbaal van relaas, p. 45.
16.AMB-040, p. 1058 e.v.
17.AMB-102,p. 2317 e.v.; 231107.1252.PvB, p. 1779.
18.AMB-102,p. 2317 e.v.
19.AMB-116, p. 1721 e.v.
20.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 18 september 2025, met procesverbaalnummer MDRBB2202-875 en documentcode AMB-190, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, p. 1 e.v.
21.Het bestand [bestandsnaam] .csv (geschrift).
22.Proces-verbaal van bevindingen genummerd 238, p. 652 e.v.
23.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 18 september 2025, met procesverbaalnummer MDRBB2202-875 en documentcode AMB-190, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, p. 3.
24.Proces-verbaal van bevindingen genummerd 163, p. 1915 e.v.; AMB-170, p. 1928 e.v.
25.Proces-verbaal van relaas, p. 21.
26.AMB-39, p. 917.
27.AMB-39, p. 914 e.v.
28.AMB-39, p. 914 e.v.
29.AMB-034-02, p. 1247 e.v.
30.AMB-39, p. 914 e.v.
31.AMB-034-02, p. 1256.
32.COR-008-01, p. 1276.
33.AMB-39, p. 921.
34.AMB-39, p. 914 e.v.
35.AMB-39, p. 917.
36.AMB-034-02, p. 1256.
37.AMB-034-02, p. 1256.
38.AMB-034-02, p. 1256.
39.AMB-040, p. 1075.
40.AMB-039, p. 922.
41.AMB-039, p. 917.
42.AMB-39, p. p. 914 e.v.
43.COR-008-01, p. 1277.
44.AMB-39, p. p. 914 e.v.
45.AMB-39, p. p. 914 e.v.
46.Proces-verbaal van relaas, p. 45-46; BOB158b, p. 2088 e.v.
47.AMB-061, p. 1577 e.v.
48.AMB-073, p. 1697 e.v.; AMB-076, p. 1712.
49.Proces-verbaal van relaas, p. 71.
50.AMB-119, p. 1725 e.v.
51.AMB-189, p. 2463 e.v.
52.AMB-013, p. 886 e.v.
53.AMB-039, p. 922.
54.AMB-045, p. 1370.
55.AMB-060, p. 1572.
56.Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijf 24] B.V. voor onderhoud en reparatiekosten d.d. 1 februari 2023, p. 2082.
57.Een geschrift, te weten het door [bedrijf 25] aangeleverd kasboek van januari 2022, p. 1910.
58.Geschriften, te weten de door [bedrijf 25] aangeleverde facturen en een overzicht, p. 1907, 1909 en 1911.
59.AMB-162, p. 1890 en bijbehorende bijlage, te weten de koopovereenkomst tussen verdachte en [bedrijf 29] , p. 1905.
60.AMB-162, p. 1889 en bijbehorende bijlagen, te weten de facturen van [bedrijf 30] met factuurnummers 2022-031, 2022-032, 2022-021, 2023-022 (p. 1895-1898).
61.AMB-162, p. 1890-1891 en bijbehorende bijlagen, te weten de factuur van [bedrijf 26] , p. 1903, de factuur van Media Markt, p. 1902 en de factuur van [bedrijf 27] , p. 1914.
62.AMB-153, p. 1845 e.v.
63.AMB-143, p. 258.
64.Een geschrift, te weten de akte van levering, p. 2266.
65.AMB-116, p. 1723.
66.AMB-131, p. 1764 e.v.
67.AMB-134, p. 2237 e.v.