Uitspraak
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
4.De beslissing
- de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
- de wettelijke rente
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee eiseressen, beide B.V.'s, en een gedaagde partij die een bedrijfspand huurt. De eiseressen vorderen ontruiming van het pand en betaling van huurachterstand, omdat de gedaagde partij in gebreke is gebleven met de huurbetalingen. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor de kantonrechter verstek verleent. De eiseressen hebben op 17 oktober 2025 gedagvaard en aanvullende producties overgelegd op 24 oktober 2025. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2025 is de heer [A], bestuurder van de eiseressen, verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. E.M. Uijttewaal.
De kern van de zaak is dat de gedaagde sinds 1 februari 2023 het bedrijfspand huurt en een viswinkel exploiteert. De eiseressen willen dat de gedaagde het pand ontruimt vanwege een huurachterstand en een brand die op 21 oktober 2025 heeft plaatsgevonden, waardoor het pand onbruikbaar is geworden. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen van eiseres sub 1 toewijsbaar zijn, maar wijst de vorderingen van eiseres sub 2 af, omdat deze niet langer de verhuurder is. De kantonrechter overweegt dat er een spoedeisend belang is voor eiseres sub 1, gezien de aanzienlijke huurachterstand.
De kantonrechter bepaalt dat de gedaagde binnen tien dagen het pand moet ontruimen en moet betalen voor de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De kantonrechter wijst de vorderingen toe, met inachtneming van de bijzondere omstandigheden van de brand en de gevolgen daarvan voor de gedaagde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters M.S. Koppert en V.E.J.A. Boots.