ECLI:NL:RBMNE:2025:5564

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
11702060
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruggave van goederen na beëindiging affectieve relatie

In deze zaak vordert eiser, na het beëindigen van zijn affectieve relatie met gedaagde, de teruggave van 57 zaken die hij tijdens de relatie heeft aangeschaft. Eiser stelt dat hij eigenaar is van deze zaken en vordert, voor het geval teruggave niet mogelijk is, een schadevergoeding ter hoogte van de aanschafwaarde. Gedaagde betwist de eigendom van eiser en stelt dat de zaken door haar zijn aangeschaft of aan haar zijn geschonken. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser gedeeltelijk toegewezen. Eiser heeft recht op de teruggave van een aantal specifieke zaken, waaronder een televisie, een brommobiel en een gouden ketting. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde deze zaken aan eiser moet teruggeven, maar dat voor andere zaken, zoals een tuinset en een verlovingsring, niet is komen vast te staan dat eiser de eigenaar is. De kantonrechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagde in gebreke blijft met de teruggave van de toegewezen zaken. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11702060 \ AC EXPL 25-1241
Vonnis van 29 oktober 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. I. Azzati,
tegen
[gedaagde],
wonende in [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. B. van Nimwegen.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met 1 productie;
- een brief van [eiser] van 22 september 2025 met een eisvermeerdering en aanvullende/gewijzigde producties;
- een e-mailbericht van 1 oktober 2025 van de gemachtigde van [gedaagde] , met een huisartsverklaring.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 2 oktober 2025. [eiser] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. [gedaagde] is eveneens in persoon verschenen, vergezeld door haar zoon en een begeleider vanuit [instelling] , en bijgestaan door haar gemachtigde. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Na sluiting van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter beslist dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] wil primair met deze procedure bereiken dat [gedaagde] in totaal 57 zaken aan hem (terug)geeft, op straffe van een dwangsom, die hij gedurende zijn affectieve relatie met [gedaagde] heeft aangeschaft. Voor zover teruggave niet (meer) kan, vordert [eiser] subsidiair een schadevergoeding die tegemoet komt aan de door hem betaalde aanschafwaarde. [gedaagde] is het hier niet mee eens. Volgens [gedaagde] zijn alle zaken door haar – weliswaar met tussenkomst van [eiser] – aangeschaft, dan wel door [eiser] aan haar geschonken. De kantonrechter wijst een deel van de vorderingen toe. Dat betekent dat [gedaagde] een aantal zaken aan [eiser] moet teruggeven. Hieronder zal worden toegelicht welke zaken dat zijn en uitgelegd waarom.

3.De beoordeling

Vermeerdering van eis
3.1.
Met een brief van 22 september 2025 heeft [eiser] zijn eis vermeerderd, in die zin dat hij ook teruggave wil van de door hem aan [gedaagde] gegeven verlovingsring en een tweede plafondventilator. Op de mondelinge behandeling heeft [eiser] de vordering tot teruggave van de tweede plafondventilator weer ingetrokken, waardoor alleen nog de teruggave van de verlovingsring als vermeerdering van eis geldt.
Niet is komen vast te staan dat [eiser] eigenaar is van alle gevorderde zaken
3.2.
Partijen hebben ongeveer drie jaar een affectieve relatie gehad, die eind januari 2025 is geëindigd. Gedurende de relatie hebben partijen niet samengewoond. Ter zitting hebben partijen verklaard dat [eiser] veelal in zijn woning in [plaats 1] verbleef en [gedaagde] in haar woning in [plaats 2] . Zij beschikten ieder over een volledig ingerichte eigen woning. Partijen zijn het erover eens dat gedurende hun relatie er meerdere zaken zijn aangeschaft die zich nu bij [gedaagde] bevinden. Zij verschillen echter van mening wie het eigendom van die zaken heeft.
3.3.
De kantonrechter zal beslissen dat [gedaagde] een aantal zaken aan [eiser] moet (terug)geven. Om welke zaken het precies gaat, wordt hieronder besproken en is samengevat in het in de bijlage bij dit vonnis opgenomen overzicht. Daar staat met een ‘X’ aangegeven of iets wel of niet aan [eiser] moet worden (terug)gegeven. Hoe de kantonrechter tot deze verdeling is gekomen, zal hieronder worden uitgelegd.
3.4.
[eiser] heeft aangevoerd dat hij de in het schema genoemde zaken uitsluitend voor eigen gebruik heeft aangeschaft en met zijn eigen geld (privévermogen) heeft gekocht en dat ze daarom tot zijn eigendom behoren. Volgens [eiser] heeft hij de zaken niet aan [gedaagde] geschonken. [gedaagde] betwist dat. Volgens haar zijn, voor zover de zaken (nog) in haar bezit zijn, deze allemaal door haar – weliswaar met tussenkomst van [eiser] – aangeschaft of door [eiser] aan haar geschonken.
3.5.
Het is aan [eiser] om zijn stelling dat de aangeschafte zaken zijn eigendom zijn, in het geval van een gemotiveerde betwisting, voldoende te onderbouwen. Naar het oordeel van de kantonrechter is [eiser] daar deels wel en deels niet in geslaagd. Zijn eigendom is daarom ten aanzien van een aantal zaken niet komen vast te staan. Die zaken kan [eiser] dan ook niet opeisen en mag [gedaagde] houden.
[gedaagde] moet een deel van de zaken aan [eiser] (terug)geven
3.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het eigendom van [eiser] ten aanzien van de televisie en toebehoren, aangeschaft bij de Media-markt, van de brommobiel en van de gouden ketting met levensboompje vast komen te staan. Dat betekent dat [gedaagde] die zaken aan [eiser] moet (terug)geven. Die vorderingen zullen daarom worden toegewezen. Dit wordt hieronder uitgelegd.
[gedaagde] moet de televisie met accessoires teruggeven
3.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] de televisie met accessoires bij de Mediamarkt heeft gekocht, deze in de slaapkamer van [gedaagde] heeft geplaatst en deze zich daar nog steeds bevinden. In geschil is of [gedaagde] het eigendom heeft verkregen. Volgens [gedaagde] is dit het geval, omdat zij de televisie met accessoires bij het einde van de relatie van [eiser] voor een bedrag van € 600,- heeft overgekocht. Zij zou dit bedrag cash in een envelop aan [eiser] hebben gegeven, in aanwezigheid van een WMO-begeleider. [eiser] heeft de stellingen van [gedaagde] betwist.
3.8.
Uit de stellingen van [gedaagde] leidt de kantonrechter af dat zij er ook van uitgaat dat [eiser] de televisie voor zichzelf heeft gekocht, maar dat deze vervolgens door haar betaling haar eigendom is geworden. Naar het oordeel van de kantonrechter is echter niet komen vast te staan dat [gedaagde] de televisie met accessoires van [eiser] heeft overgekocht. Het is aan [gedaagde] om haar stelling, in het geval van een gemotiveerde betwisting, te onderbouwen. Hier is [gedaagde] niet in geslaagd. Niet is gebleken van een (schriftelijke) afspraak dat [gedaagde] de televisie tegen betaling van [eiser] zou overnemen en evenmin dat zij dat bedrag heeft betaald. De televisie met accessoires moet [gedaagde] dus teruggeven aan [eiser] .
[gedaagde] moet de brommobiel teruggeven
3.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] de brommobiel heeft gekocht, deze vervolgens op naam van [gedaagde] is gezet en momenteel nog in haar bezit is. In geschil is of [gedaagde] het eigendom heeft verkregen. Volgens [gedaagde] is dit het geval, omdat de brommobiel op haar naam staat en zij sindsdien de verzekering betaalt. Ze heeft de brommobiel altijd als een cadeau beschouwd. [eiser] heeft verklaard dat hij de brommobiel aan [gedaagde] in gebruik heeft gegeven zodat zij zelf naar haar werk kon rijden. Hij heeft hem haar niet cadeau gedaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet vast komen te staan dat [gedaagde] eigenaar van de brommobiel is geworden. Niet gebleken is dat partijen na aankoop van de brommobiel hele concrete afspraken over het eigendom hebben gemaakt. Uitgangspunt is dat de koop heeft geleid tot eigendom van [eiser] . De tenaamstelling en het betalen van de verzekering maakt niet dat het eigendom vervolgens door [gedaagde] is verkregen. Verder is ook niet gebleken dat [gedaagde] de brommobiel als cadeau mocht beschouwen. Dat zij daarover aan haar zoon een whatsapp bericht heeft gestuurd met de mededeling dat zij de brommobiel cadeau kreeg, is daarvoor niet voldoende. Indien zij al in die veronderstelling verkeerde, betekent dat niet vanzelfsprekend dat [eiser] dat ook heeft bedoeld of dat [gedaagde] daar zo maar van uit mocht gaan. De brommobiel moet [gedaagde] dus teruggeven aan [eiser] .
[gedaagde] moet de gouden ketting met een levensboompje teruggeven
3.10.
[gedaagde] heeft erkend dat zij in het bezit is van een gouden ketting met een levensboompje. Het gaat om een ketting die afkomstig is van [eiser] en voorheen toebehoorde aan de inmiddels overleden ex-partner van [eiser] . Volgens [gedaagde] heeft [eiser] de ketting aan haar cadeau gegeven en is deze daarom van haar. Zij meent de ketting dus niet aan [eiser] te hoeven afstaan. De kantonrechter is dat niet met haar eens. Vaststaat dat de ketting – via de ex-partner van [eiser] – eigendom van [eiser] is geworden. Dat lijkt ook niet tussen partijen in geschil. Dat [eiser] de ketting vervolgens aan [gedaagde] cadeau zou hebben gegeven, is niet gebleken. Het feit dat [gedaagde] de ketting draagt, dan wel heeft gedragen, is daarvoor onvoldoende. De ketting met een levensboompje moet [gedaagde] dus teruggeven aan [eiser] .
[gedaagde] hoeft de overige zaken niet terug te geven
3.11.
De kantonrechter is van oordeel dat het eigendom van [eiser] ten aanzien van de overige zaken onvoldoende is komen vast te staan. Dat betekent dat [gedaagde] die zaken niet aan [eiser] hoeft terug te geven. Die vorderingen zullen daarom worden afgewezen. Het gaat om de volgende zaken:
  • de tuinset;
  • de kastonderdelen gekocht bij Ikea;
  • de schemerlampen;
  • de Kwantum-kast;
  • de keukenkast;
  • de boxspring gekocht bij [.] ;
  • de plafondventilator;
  • de tuinslang;
  • de pet;
  • de JBL-box;
  • de verlovingsring.
3.12.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] de hiervoor genoemde kasten, tuinset, schemerlampen, plafondventilator en boxspring heeft aangeschaft en met zijn eigen geld (privévermogen) heeft gekocht. Het gaat om zaken die zijn aangeschaft voor in/rond de woning van [gedaagde] , kennelijk zonder dat partijen daarover duidelijke afspraken hebben gemaakt. Gelet op het gegeven dat [eiser] en [gedaagde] gedurende hun relatie niet hebben samengewoond en ieder over een volledig ingerichte eigen woning beschikten, staat naar het oordeel van de kantonrechter niet vast dat [eiser] deze zaken, zoals hij stelt, voor eigen gebruik heeft aangeschaft. De omstandigheid dat [gedaagde] haar eigen tuinset, bed, keukenkast en kledingkast(en) heeft weggedaan, al dan niet op initiatief van [eiser] , leidt er naar het oordeel van de kantonrechter toe dat zij ervan uit heeft mogen gaan dat deze zaken in het kader van de relatie tussen partijen voor haar zijn aangeschaft en dat zij deze mocht behouden. Dat geldt ook voor de plafondventilator, omdat deze een plafondlamp heeft vervangen en de schemerlampen die deel uitmaken van de slaapkamer waar ook de boxspring staat. Deze zaken hoeft [gedaagde] dus niet aan [eiser] af te geven. Dat geldt ook voor de tuinslang, waarvan de kantonrechter op grond van dezelfde omstandigheden aannemelijk acht dat deze is aangeschaft voor het gebruik bij de woning, en aldus voor [gedaagde] .
3.13.
Ten aanzien van de pet, de JBL-box en de verlovingsring wordt het volgende overwogen.
De pet
3.14.
Niet is vast komen te staan dat [gedaagde] in het bezit is van de door [eiser] gevorderde pet. [gedaagde] heeft aangegeven dat zij bij het beëindigen van de relatie zaken van [eiser] in de gang vóór haar woning heeft gezet en dat de door [eiser] bedoelde pet daarbij zat. [eiser] heeft niet betwist dat [gedaagde] (andere) zaken van hem in de gang vóór haar woning heeft gezet, en dat hij deze ook heeft opgehaald, maar betwist wel dat de pet hierbij zat. Op basis van deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] in het bezit is van de pet of dat het aan haar te wijten is dat de pet niet aan [eiser] kan worden teruggegeven. Van teruggave of vergoeding van de aanschafwaarde kan daarom geen sprake zijn.
De JBL-box
3.15.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] in het bezit is van de door [eiser] bedoelde JBL-box. [gedaagde] heeft echter aangevoerd dat zij deze JBL-box met [eiser] tegen een (andere) speakerbox van haar heeft geruild. [eiser] heeft dat erkend, maar wil de ruil ongedaan maken. Niet is gebleken dat de ruil van tijdelijke aard was, [eiser] heeft dat ook niet gesteld, wat betekent dat de ruil enkel ongedaan kan worden gemaakt door instemming van [gedaagde] . Daarvan is geen sprake, dus hoeft [gedaagde] de JBL-box niet aan [eiser] terug te geven.
De verlovingsring
3.16.
[eiser] heeft [gedaagde] vóór het eindigen van de relatie ten huwelijk gevraagd en haar in dat verband een verlovingsring gegeven. [eiser] meent dat hij het eigendom van die ring heeft behouden, nu de relatie uiteindelijk is beëindigd. Hij wil de ring daarom terug. Naar het oordeel van de kantonrechter is een verlovingsring echter naar zijn aard een geschenk. Dat betekent dat [eiser] het eigendom daarvan niet heeft behouden, nu niet in geschil is dat hij de verlovingsring aan [gedaagde] heeft gegeven. Dat de relatie inmiddels is geëindigd, maakt dat niet anders. De verlovingsring hoeft [gedaagde] dus niet aan [eiser] (terug) te geven.
De dwangsom zal worden toegewezen en de teruggavetermijn wordt bepaald op 14 dagen
3.17.
De kantonrechter ziet ook aanleiding om een dwangsom van € 100,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft de in dit vonnis genoemde zaken terug te geven toe te wijzen, maar deze wel in redelijkheid te maximeren tot € 10.000,-. De kantonrechter ziet in de op te leggen dwangsom aanleiding om de termijn waarbinnen de in dit vonnis genoemde zaken door [gedaagde] aan [eiser] moeten worden teruggeven te bepalen op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd
3.18.
Gelet op de (voormalige) affectieve relatie tussen partijen en het gegeven dat ieder deels (on)gelijk krijgt zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard
3.19.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van de partijen hoger beroep instelt tegen deze beslising. De beslissing geldt in dat geval tot het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de volgende zaken aan [eiser] af te geven:
  • de brommobiel, merk JDM, type Aloes, kenteken [kenteken] ;
  • de tv-beugel ( [..] TVM 3405 Fixed Medium Zwart);
  • de Power service smartbar tv;
  • de Samsung Neo QLED 4K 55QN90;
  • de gouden ketting met een levensboompje.
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 100,00 per dag dat zij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt;
4.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2025.
LHJ/63796
Bijlage bij het vonnis: overzicht van de beslissing
Goederen
Zaken die [gedaagde]welmoet (terug)geven aan [eiser]
Zaken die [gedaagde]niethoeft (terug) te geven aan [eiser]
1 x een tuinset Jysk
X
30 x kast-onderdelen, te weten:
 4x Witte lade (Komplement)
 6 x plank (100x58 cm, Komplement)
 8 x plank (50x58 cm Komplement)
 2x Kledingroede wit (100 cm, Komplement)
 2x Uittrekrail voor manden (58 cm, Komplement)
 1x Kledingroede (50 cm, Komplement)
 1x Uittrekbare broekhanger (50x58 cm, Komplement)
 2x Fijndraadmand wit (100 cm, Komplement)
 2 x Basiselement kledingkast (50x58x236 cm, Pax)
 2 x Basiselement kledingkast wit (100x58x236 cm, Pax)
X
2 x Schemerlampen (Woonexpress)
X
1 x Kwantum-kast
X
3x zaken van de Media-markt, te weten:
 1x Tv-beugel ( [..] TVM 3405 Fixed Medium Zwart)
 1x smartbar (Power service)
 1x Samsung QLED tv (NEO QLED 4K 55QN90)
X
1 x keukenkast Jysk
X
12 x [.] boxspring onderdelen, te weten:
 1x steunpoten UMIX
 2 x box UMIX
 1 x potenset UMIX
 1 x Splittop UMIX
 1 x VB UMIX
 1 x 2-mans Pintoesl
 2x Box motor
 1 x HB UMIX
 2 x MTS UMIX
X
1 x Brommobiel
(merk JDM, type Aloes, met kenteken [kenteken] )
X
1 x plafondventilator (Praxis)
X
1 x tuinslang (20m, Karwei)
X
1 x pet
X
1 x JBL box
X
1 x gouden ketting met een levensboompje
X
1x verlovingsring
X