In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser over de weigering door het college om geluidsbanden te verstrekken van hoorzittingen gehouden op 3 maart 2022 en 14 april 2022. Eiser heeft verzocht om informatie, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen Wob/Woo-verzoek betreft. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en de derde-partij heeft schriftelijk gereageerd. De rechtbank heeft het beroep op 24 december 2024 op zitting behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, de gemachtigde van het college en de derde-partij aanwezig waren.
Bij besluit van 18 januari 2023 heeft het college de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank is van oordeel dat het college dit terecht heeft gedaan. Eiser heeft in zijn verzoeken weliswaar naar de Wob en de Woo verwezen, maar heeft tegelijkertijd aangegeven dat hij de geluidsbanden nodig heeft als bewijsmiddel. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat eiser geen Wob/Woo-verzoeken heeft ingediend, maar een verzoek om informatie. De rechtbank volgt het standpunt van het college dat de reactie daarop geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De commissie voor de bezwaarschriften heeft in haar advies opgemerkt dat zij het bevoegde bestuursorgaan was om op de verzoeken te beslissen, maar de rechtbank stelt vast dat eiser door de onjuiste gang van zaken niet in zijn belangen is geschaad, omdat de uitkomst niet anders zou zijn geweest. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen kopieën van de geluidsbanden krijgt. Eiser krijgt het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2025.