ECLI:NL:RBMNE:2025:5485

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
16.357166.24 en 21.000151.22 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met bedreiging met vuurwapen en vrijspraak van witwassen

Op 21 oktober 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een woningoverval in Utrecht op 4 november 2024. Tijdens deze overval werd het slachtoffer bedreigd met een vuurwapen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier jaren op en gelastte de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De verdachte werd echter vrijgesproken van de beschuldiging van witwassen, omdat de officier van justitie niet kon bewijzen dat het geldbedrag van 9.150 euro dat de verdachte bij zich had, afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het medeplegen van de woningoverval, waarbij hij en zijn mededaders het slachtoffer met geweld en bedreiging onder druk zetten om een autosleutel te stelen. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder DNA-onderzoek en communicatie tussen de verdachte en medeverdachten. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn recidive. De opgelegde straf was lager dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank de jonge leeftijd en beïnvloedbaarheid van de verdachte in overweging nam.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummers: 16.357166.24 en 21.000151.22 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 21 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats]
ingeschreven op het adres [adres 1] , [postcode 1] [plaats 1] ,
gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 2] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 7 oktober 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. L.A. Lepoutre;
  • de advocaat van de verdachte: mr. R. Dijkstra.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
feit 1
op 4 november 2024 in Utrecht samen met anderen heeft ingebroken in de woning van [aangever] en een autosleutel heeft gestolen, waarbij [aangever] is bedreigd met een vuurwapen;
feit 2
op 12 november 2024 in Houten een geldbedrag van 9.150 euro heeft witgewassen.
De volledige tekst van de beschuldiging (
tenlastelegging) staat in bijlage bij dit vonnis.

3.Vrijspraak

Vrijspraak feit 2
3.1.
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat dit feit niet kan worden bewezen. De verdachte had bij zijn aanhouding een bedrag van 9.150 euro aan contant geld bij zich en heeft hierover een enigszins verifieerbare en niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd, waardoor niet kan worden vastgesteld dat dit geld afkomstig is uit enig misdrijf. De officier van justitie verzoekt de rechtbank de verdachte dan ook vrij te spreken van witwassen.
De raadsvrouw van de verdachte heeft om dezelfde reden vrijspraak bepleit.
3.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat feit nummer 2 (het witwassen van een geldbedrag) niet is bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken. De officier van justitie en de verdediging komen tot dezelfde conclusie, zodat de rechtbank dit niet verder zal motiveren.

4.Bewijs

Bewijsmiddelen feit 1
4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte feit 1 heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden - voor zover van belang voor de beoordeling - besproken in paragraaf 4.3.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft vrijspraak bepleit voor de woningoverval omdat de verdachte daarmee niks te maken heeft. Zij voert verder verschillende verweren over het bewijs. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 4.3.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat feit 1 is bewezen. De rechtbank is daarbij van oordeel dat de verdachte dit feit heeft begaan in een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte [medeverdachte] en een onbekend gebleven derde persoon. De hierna opgenomen bewijsmiddelen hebben betrekking op het aandeel van zowel de verdachte als het aandeel van de mededaders. De rechtbank baseert de bewezenverklaring op de volgende bewijsmiddelen: [1]
Aangifte
Ik lag te slapen in mijn woning op de [adres 2] te [woonplaats] . Op 4 november 2024 omstreeks 01.40 uur hoorde ik hard gebonk en gekraak bij mijn voordeur. Ik lag nog op bed en de slaapkamerdeur was dicht, dus ik zag niet wat er gebeurde. Toen zag ik dat er één man mijn slaapkamerdeur open deed en binnen kwam. Ik zag dat deze man een vuurwapen in zijn hand had. Ik zag dat het een klein zwart handvuurwapen was. Ik zag dat er een demper op het vuurwapen zat. Ik zag dat de man het vuurwapen op mij richtte. Ik hoorde dat de man zei dat ik in mijn bed moest blijven liggen. Ik hoorde dat de man zei dat ik niet naar hem mocht kijken en naar de grond moest blijven kijken. Ik zag dat er nog twee mannen in mijn woning waren. [2] Ik hoorde dat de andere mannen kastjes en lades open trokken. Toen de man met het vuurwapen klaar was bij mijn bed, ging hij in de deuropening van mijn slaapkamer staan. Ik zag dat hij het vuurwapen af en toe weer even op mij richtte. Terwijl die man mij in de gaten hield, waren de andere twee mannen mijn woning overhoop aan het halen. Ik zag dat de man met het vuurwapen de deuropening van mijn slaapkamer uit liep en de deur van de slaapkamer dicht deed. Toen ik niks meer hoorde, heb ik alle moed verzameld en ben ik gaan kijken. Ik zag dat er toen niemand meer in mijn woning was. Ik zag dat het kozijn bij mijn voordeur, aan de binnenkant, kapot was. Ik zag dat mijn hele woning overhoop gehaald was. [3]
Proces-verbaal van bevindingen nader verhoor aangever
Ik zag en voelde dat de man de loop van het vuurwapen, of eigenlijk het uiteinde van de demper hiervan, tegen de rechterslaap van mijn hoofd drukte. Ik voelde dat er iets ronds tegen mijn rechterslaap werd gedrukt. Ik werd erg angstig van. Ik hoorde dat de man tegen mij zei: “Stil blijven liggen. Kijk mij niet aan”. [4]
Proces-verbaal forensisch onderzoek woning
Op 4 november 2024 kwamen wij, naar aanleiding van een overval in woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] te [plaats 3] . [5] Wij zagen op de voordeur verstoringen in de vorm van vegen wat niet passend was bij normaal gebruik van een deur. Wij zagen deze vegen op twee afzonderlijke plekken op de buitenzijde van de deur. Ik heb de vegen bemonsterd op DNA en deze bemonstering veiliggesteld: SIN: AARM1348NL#01 (voordeur buitenzijde). [6]
Rapport Nederlands Forensisch Instituut
Bemonstering AARM1348NL#01
Voordeur buitenzijde
DNA kan afkomstig zijn van: minimaal één persoon: [verdachte]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard. [7]
DNA-profiel AARM1348NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon. [8]
Proces-verbaal van bevindingen
Uit het onderzoek in de telefoon naar de gebruiker is gebleken dat [verdachte] de gebruiker van de telefoon (iPhone 14Pro) is.
Device Locations:
Ik heb naar relevante informatie gezocht. Ik zag er op 3 november 2024 om 22:52 uur in Apple Maps was gezocht op [complex] . Bij deze zoekslag kwam het adres [adres 3] , [plaats 3] , [postcode 2] [plaats 3] , Nederland naar voren. Het appartementencomplex waar aangever [aangever] woont heet ‘ [complex] ’. Op de website van [website 1] staat vermeld dat het wooncomplex op huisnummer [nummer 1] gevestigd is.
Web history:
In de webhistorie is te zien dat op 3 november 2024 tussen 22:52 uur en 22:54 uur meerdere keren is gezocht danwel is doorgeklikt op de website van [website 1] , waaronder [website 2] . Dit is de website van [website 1] waarop het
seniorencomplex aan de [straat 1] wordt beschreven. Op deze website staat ook het adres van het seniorencomplex vermeld. [9]
Afbeeldingen op iPhone 14 pro:
Er zijn afbeeldingen veiliggesteld van de telefoon van [straat 2] . Uit metadata blijkt dat onderstaande foto’s zijn gemaakt in de omgeving van de flat [complex] een aantal dagen voordat de woningoverval op de [adres 2] te [plaats 3] . De afbeeldingen zijn geplaatst in de [mapnaam] en hebben een .HEIC bestand. Onderzoek PD wijst uit dat onderstaande 3 foto’s zijn gemaakt op dezelfde verdieping als de plaats delict. De locaties weergeven op de foto’s zijn allemaal gemaakt op de eerste verdieping van de [complex] . Er zit een open gang tussen de plaats delict en de, 4 dagen eerder, gemaakte foto’s. [10]
Proces-verbaal van bevindingen
Het contact Dz is in gebruik door [medeverdachte] . [medeverdachte] en [straat 2] hebben vlak voor en vlak na de woningoverval veelvuldig contact met elkaar gehad.
De dag voor de woningoverval, 3 november 2024, wisselden zij 293 berichten met elkaar uit.
Op 4 november 2024 tussen 1:22 uur en 1:23 uur wisselden ze 23 berichten met elkaar uit.
Op 4 november 2024 tussen 4:05 uur en 5:40 uur wisselden ze 235 berichten met elkaar uit.
Vlak voor de overval heeft [medeverdachte] [straat 2] via snapchat geprobeerd te bellen. [11]
Proces-verbaal van bevindingen
Op 27 november 2024 was ik, verbalisant, aanwezig bij de doorzoeking in de
woning van verdachte [medeverdachte] aan de [adres 4] te [plaats 3] . Ik doorzocht de slaapkamer van verdachte [medeverdachte] . Ik deed de linker lade van het bureau open. Ik zag in de linker lade een Citroën sleutel. [12]
Ik, verbalisant, kreeg de opdracht om de sleutel die in de slaapkamer van verdachte [medeverdachte] was aangetroffen mee te nemen naar de woning van het slachtoffer [aangever] , om de sleutel te testen op het voertuig van [aangever] . Ik zag de rode Citroën met het kenteken [kenteken 1] staan. Ik deed de sleutel in de deur aan de bestuurderskant in het slot en draaide de sleutel. Ik hoorde de vergrendeling van het voertuig open gaan door een herkenbaar ‘klik’ geluid. Ik opende de deur en gooide deze vervolgens weer dicht. Ik draaide met dezelfde sleutel de bestuurdersportier weer dicht. Hierdoor concludeerde ik dat de aangetroffen sleutel in
[medeverdachte] zijn slaapkamer hoorde bij de rode Citroën C1 met het kenteken [kenteken 1] , van slachtoffer [aangever] . [13]
Proces-verbaal van bevindingen
In dit proces-verbaal beschrijf ik de resultaten van het onderzoek in de telefoon waarvan de
gegevens hieronder vermeld staan. De telefoon werd inbeslaggenomen op Schiphol, waar
verdachte [medeverdachte] kort daarvoor buiten heterdaad was aangehouden. De telefoon was bij de
insluiting van [medeverdachte] bij hem aangetroffen en in beslag genomen: Apple iPhone 16 telefoonnummer + [telefoonnummer] . [14] Ik bekeek video's met een tijdsnotatie van 3 tot en met 4 november 2024. Op de video, gemaakt op 4 november 2024 04:05 uur, zag ik verdachte [medeverdachte] met een handvuurwapen in zijn hand en meerdere pakketten verdovende middelen voor hem op de vloer. [15] Ik zag dat [medeverdachte] eerst zichtzelf filmde met het wapen in zijn hand en deze kort op de camera richtte. Ik zag dat dit een handvuurwapen met demper betrof. [16]
4.3.2.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte de woningoverval niet heeft gepleegd, laat staan dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met anderen. Volgens haar kan niet worden vastgesteld dat de verdachte op het moment van de inbraak daadwerkelijk heeft deelgenomen aan het delict of handelingen heeft verricht die het strafbare feit hebben ondersteund. De verdachte is weliswaar bij het appartement van aangever geweest, maar dat was in opdracht van een vriend om te kijken waar het appartement zich in het complex bevond. De verdachte wist niet dat er een overval zou plaatsvinden en dacht dat die vriend drugs wilde kopen bij de aangever.
Subsidiair voert de verdediging aan dat de verdachte geen bijdrage heeft geleverd aan de uitgevoerde geweldshandelingen en dat ook niet kan worden vastgesteld dat er bij de verdachte sprake was van voorwaardelijk opzet op het plegen van geweld. De verdachte dient in dat geval partieel vrijgesproken te worden van het ten laste gelegde geweldsaspect.
De rechtbank ziet dit anders en is van oordeel dat de verdachte schuldig is aan het medeplegen van de woningoverval. Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat meerdere daders gezamenlijk in de nacht van 4 november 2024 een woningoverval hebben gepleegd. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat de avond voor de overval op de telefoon van de verdachte is gezocht naar het seniorencomplex waar aangever woont. Daarnaast is het DNA van de verdachte aangetroffen op de buitenzijde van de voordeur van aangever. De verdachte heeft hiervoor geen aannemelijke verklaring gegeven. De lezing van de verdachte dat hij daar alleen was om voor een vriend te kijken waar het appartement van de aangever zich bevond in dit complex omdat die vriend drugs zou willen kopen bij deze aangever acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Uit de aangifte blijkt dat de daders de rollen hadden verdeeld. Dat de verdachte en [medeverdachte]
vóór en na de woningoverval berichten met elkaar hebben uitgewisseld draagt bij aan de overtuiging dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
Verder staat vast dat bij de medeverdachte [medeverdachte] de autosleutel is aangetroffen die van de aangever is en bij de woningoverval is weggenomen.
Tot slot staat vast dat kort na de overval door de medeverdachte [medeverdachte] een video is gemaakt waarop een pistool met demper te zien is. Aangever heeft verklaard dat er bij de overval gebruik is gemaakt van een pistool die was voorzien van een demper.
Dit alles in onderling verband en samenhang bezien maakt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] twee van de drie daders van deze woningoverval waren. Dat er onderling mogelijk een verschillende rolverdeling is afgesproken waarbij de verdachte onder meer verantwoordelijk was voor een voorverkenning maakt voor een veroordeling voor medeplegen niet uit. Vast staat dat de verdachte ook aanwezig was bij de daadwerkelijke overval, waarbij drie man de woning van aangever zijn binnengedrongen en aangever met een vuurwapen hebben bedreigd. Dat niet ten aanzien van alle (gewelds)handeling(en) kan worden vastgesteld wie van de verdachten deze heeft verricht, doet daaraan niet af. Uit niets is gebleken dat de verdachte zich hiervan op enig moment heeft gedistantieerd. Zowel de verdachte als de medeverdachte [medeverdachte] zijn beiden ten volle verantwoordelijk voor deze overval, nu uit alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat er sprake is geweest van een gezamenlijk plan en een gezamenlijke uitvoering van dit plan.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
feit 1
op 4 november 2024 te Utrecht omstreeks 01:40 uur, uit een woning, tezamen en in vereniging met anderen, een autosleutel, die geheel aan [aangever] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen autosleutel onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, aan die [aangever] te tonen,
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op die [aangever] te richten,
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [aangever] te houden, en
- die [aangever] de woorden toe te voegen: “stil blijven liggen. Kijk mij niet aan”.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

5.Kwalificatie en strafbaarheid

5.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

6.Straf

6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 6 jaren met aftrek van het voorarrest.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de rechtbank om bij strafoplegging rekening te houden met de beïnvloedbaarheid, de jonge leeftijd van de verdachte en de ontwikkeling die hij in voorlopige hechtenis en tijdens de schorsing heeft doorgemaakt. De verdediging verzoekt de rechtbank ambtshalve reclasseringstoezicht op te leggen. Tot slot verzoekt de verdediging om bij de strafmaat mee te wegen dat de aanhouding van de verdachte niet zachtzinnig is verlopen. Het arrestatieteam heeft daarbij de bewoordingen ‘
Godverdomme, ik schiet een kogel door je kop’ gebruikt en dat heeft veel impact op de verdachte gehad.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaren opleggen. Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een woningoverval waarbij het slachtoffer is bedreigd met een vuurwapen. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer in de nacht overvallen, terwijl hij in zijn bed lag te slapen. Door dit handelen heeft de verdachte veel leed en verdriet veroorzaakt bij het slachtoffer. Slachtoffers van dit soort ernstige delicten kunnen daarvan nog lange tijd nadelige psychische gevolgen ondervinden. De verdachte en zijn medeverdachten hebben niet stilgestaan bij het persoonlijk leed dat zij bij het slachtoffer hebben teweeggebracht en hebben hun persoonlijke en financiële belangen vooropgesteld. Bovendien veroorzaken dit soort feiten onrust in de directe omgeving van een slachtoffer, en binnen de gehele maatschappij. Daarbij wordt een elementair gevoel van veiligheid aangetast. Een woning is immers bij uitstek de plaats waar men zich veilig en geborgen moet kunnen voelen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte van 3 september 2025 blijkt dat hij in de afgelopen vijf jaren onherroepelijk is veroordeeld voor een straatroof. Er is dan ook sprake van recidive en de rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee. Ten tijde van het plegen van het te bewezen feit liep de verdachte in een proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Ook dit neemt de rechtbank bij het bepalen van de straf(soort) in aanmerking.
Strafkader
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Het oriëntatiepunt voor een overval op een woning is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaren.
Strafverzwarende omstandigheden
Verder houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte de woningoverval met twee anderen heeft gepleegd, waarbij bekend is dat een woningoverval gepleegd door meerdere daders bijdraagt aan de impact op het slachtoffer. Daarnaast is de overval in de nachtelijke uren gepleegd en is er gebruik gemaakt van een dreiging met fors geweld, doordat een vuurwapen op het hoofd van aangever is gezet. Dit zijn allemaal strafverzwarende omstandigheden.
De rechtbank ziet gelet op de ernst van de feiten geen ruimte om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, zoals door de verdediging is bepleit.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de straf te matigen vanwege de volgens de verdachte ruw verlopen aanhouding door het arrestatieteam. De bij de arrestatie gebruikte bewoordingen gaan ver, maar kunnen onder omstandigheden als deze nodig zijn om een mogelijk vuurwapengevaarlijke verdachte effectief en snel onder controle te krijgen en daarmee het gevaar adequaat weg te nemen. Het arrestatieteam heeft daarmee de grenzen van de geweldsinstructie niet overschreden.
Conclusie
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De hiervoor genoemde strafverzwarende omstandigheden maken dat de rechtbank een hogere straf dan het oriëntatiepunt van 3 jaren aangewezen vindt. De rechtbank volgt de officier van justitie niet in de eis van een gevangenisstraf van 6 jaren, omdat de rechtbank bij haar oordeel meeweegt dat verdachte beïnvloedbaar overkomt. Ook houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van de verdachte.
Tenuitvoerlegging van de straf
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

7.In beslag genomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
1. seinpistool
2. contant geldbedrag van 9.150 euro
3. personenauto, Volkswagen Rood [kenteken 2] , chassisnr: [nummer 2] .
7.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het wapen (seinpistool) te onttrekken aan het verkeer en het in beslag genomen geld en de personenauto te retourneren aan de verdachte.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het wapen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het geldbedrag en de auto verzoekt de verdediging de teruggave daarvan aan de verdachte.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp dat aan de verdachte toebehoort, te weten het seinpistool, onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Teruggave aan de verdachte.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- contant geldbedrag van 9.150 euro;
- personenauto, Volkswagen Rood [kenteken 2] , chassisnr: [nummer 2] .
8. Vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft aan de verdachte in de zaak met parketnummer
21-000151.22 op 26 augustus 2024 een voorwaardelijke gevangenisstraf van 61 dagen opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar.
9.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de rechtbank de vordering toewijst, zodat de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf ten uitvoer wordt gelegd. Volgens de officier van justitie heeft de verdachte zich niet gehouden aan de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit.
9.2.
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte verzoekt de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
9.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden toegewezen omdat, zoals blijkt uit dit vonnis, de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank zal daarom gelasten dat de voorwaardelijke gevangenisstraf geheel ten uitvoer wordt gelegd.

10.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikelen 36b, 36c, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte feit 2 heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte feit 1 heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 5 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezenverklaarde;
oplegging straf
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
beslag
  • verklaart onttrokken aan het verkeer: een seinpistool;
  • gelast de teruggave aan de verdachte van: het contante geldbedrag van 9.150 euro en de personenauto, Volkswagen Rood [kenteken 2] , chassisnr: [nummer 2] ;
vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21-000151-22
  • wijst de vordering toe;
  • gelast de tenuitvoerlegging van de door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 augustus 2024 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 61 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Böhmer, voorzitter, mr. J.E.S. Dolmans en
mr. S.T. Könning, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Gardenier, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging/nadere omschrijving van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 november 2024 te Utrecht, althans in Nederland, omstreeks 01:40 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een autosleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen autosleutel onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, aan die [aangever] te tonen,
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op die [aangever] te richten,
- een vuurwapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd, althans
het lichaam, van die [aangever] te houden, en/of
- die [aangever] de woorden toe te voegen: “stil blijven liggen. Kijk mij niet aan”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 12 november 2024 te Houten , althans in Nederland, (van) een een geldbedrag van ongeveer 9.150 euro, althans een of meer voorwerpen, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat geldbedrag - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

Voetnoten

2.Pag. 39
3.Pag. 40
4.Pag. 44
5.Pag. 75
6.Pag. 76
7.Pag. 92
8.Pag. 93
9.Pag. 149
10.Pag. 154
11.Pag. 167
12.Pag. 218
13.Pag. 220
14.Pag. 293
15.Pag. 298
16.Pag. 299