Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Canect Europe B.V. en twee voormalige werknemers, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. Canect vorderde onder andere een verbod op het benaderen van klanten en relaties, alsook een verbod op het doen van negatieve uitlatingen over het bedrijf. De eiseres stelde dat de gedaagden haar in diskrediet hadden gebracht en haar bedrijfsdebiet hadden aangetast na hun uitdiensttreding. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van Canect niet konden worden toegewezen. Dit kwam voort uit het feit dat de gedaagden na hun uitdiensttreding een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met Canect hadden gesloten, waardoor de eerder geldende concurrentie- en relatiebedingen hun geldigheid hadden verloren. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld of dat zij het bedrijfsdebiet van Canect substantieel hadden aangetast. De vorderingen werden afgewezen en Canect werd veroordeeld in de proceskosten.