ECLI:NL:RBMNE:2025:5459

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
11488324
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot onderhoud en opruimen van de tuin door huurder van sociale woningbouwcorporatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de sociale woningbouwcorporatie Centrada en haar huurder, [gedaagde]. Centrada vorderde dat [gedaagde] zijn voor- en achtertuin zou onderhouden en opruimen, omdat hij volgens Centrada de beplanting niet goed verzorgde en de achtertuin als opslag gebruikte. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] in strijd handelde met de huurovereenkomst en de wet door zijn tuin niet goed te onderhouden. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld om binnen vier weken na betekening van het vonnis de tuin op te ruimen en te onderhouden, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat hij hieraan niet voldoet, tot een maximum van € 2.500,-. Daarnaast kreeg Centrada de machtiging om de werkzaamheden zelf uit te voeren op kosten van [gedaagde] als hij niet aan de veroordeling voldeed. De proceskosten werden op € 957,45 vastgesteld, die [gedaagde] ook moest betalen. De rechter heeft benadrukt dat [gedaagde] in de toekomst ook verantwoordelijk blijft voor het onderhoud van de tuin.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: 11488324 \ LC EXPL 25-74
Vonnis van 15 oktober 2025
in de zaak van
WONINGSTICHTING CENTRADA,
te Lelystad,
eisende partij,
hierna te noemen: Centrada,
gemachtigde: mr. L. Wanders,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. P. de Haan.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 januari 2025 met producties 1-38;
- de conclusie van antwoord;
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte wijziging van eis van Centrada met producties 39-40;
- de mondelinge behandeling van 18 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de aktes uitlaten schikking van Centrada en [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] huurt een woning van Centrada. Volgens Centrada onderhoudt hij de beplanting in de voor- en achtertuin niet goed en gebruikt hij de achtertuin als opslag. Centrada wil dat [gedaagde] de tuin alsnog onderhoudt en opruimt. [gedaagde] is het daar niet mee eens.
2.2.
De kantonrechter zal [gedaagde] veroordelen om de tuin op te ruimen en de tuin en de beplanting te onderhouden. Als [gedaagde] dat niet doet, moet hij een dwangsom betalen. Als hij dit vonnis daarna nog steeds niet nakomt, dan mag Centrada het werk zelf uitvoeren op kosten van [gedaagde] . Hierna legt de kantonrechter uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

3.De beoordeling

De e-mail van [gedaagde] van 6 augustus 2025 wordt niet toegelaten
3.1.
Op 6 augustus 2025 heeft [gedaagde] , zonder dat zijn advocaat hiervan op de hoogte was, een e-mail naar de rechtbank gestuurd, waarin hij inhoudelijk ingaat op de zaak. Tijdens de zitting is gebleken dat Centrada deze e-mail niet heeft ontvangen. In artikel 5.7 van het Landelijk procesreglement staat dat stukken die voor de mondelinge behandeling worden ingediend ook aan de wederpartij moeten worden gestuurd. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan, zodat Centrada hiervan geen kennis heeft kunnen nemen en hierop niet heeft kunnen reageren. Op de e-mail van [gedaagde] wordt daarom geen acht geslagen.
De vordering van Centrada
3.2.
Per 11 november 2020 huurt [gedaagde] van Centrada de woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: de woning). Bij de woning horen een voortuin en een achtertuin.
3.3.
Volgens Centrada onderhoudt [gedaagde] zijn voor- en achtertuin niet goed. In de achtertuin zou hij spullen opslaan die daar niet horen. Ook staat de voor- en achtertuin volgens Centrada vol met onkruid dat erg hoog en buiten de tuin groeit. Dit zorgt voor overlast bij de buren. Ook tast dit volgens Centrada de leefbaarheid en kwaliteit van de wijk en de waarde en verhuurbaarheid van de woning aan. Als zij hiertegen niet optreedt, gaat daarvan volgens Centrada een ongewenste precedentwerking uit.
3.4.
Ondanks meerdere sommaties weigert [gedaagde] zijn tuin op te ruimen. [gedaagde] handelt daarom volgens Centrada in strijd met de wet en de huurovereenkomst. In deze zaak vordert Centrada – na wijziging van eis – dat de kantonrechter [gedaagde] de volgende gedragsaanwijzing oplegt:
  • huurder ruimt de voor- en achtertuin op en zorgt dat daar geen zaken meer in liggen die niet in een tuin thuishoren, waaronder in elk geval wordt verstaan het verwijderen van de olievaten, de plastic kratten en bakken, de oude vogelkooi, het hout en plastic afval;
  • huurder zorgt ervoor dat hij de voor- en achtertuin in dusdanige staat houdt dat deze een verzorgde indruk maken, waaronder in elk geval wordt verstaan het snoeien van (klim)planten, bomen en struiken zodat deze geen hinder of overlast van welke aard en in welke vorm dan ook veroorzaken;
  • huurder zorgt ervoor dat hij het onkruid in zowel de voor- als achtertuin verwijdert. Dat geldt ook voor het onkruid tussen de tegels en terrassen.
3.5.
Primair vordert Centrada de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning als [gedaagde] zich hier niet aan houdt. Subsidiair vordert Centrada een dwangsom van € 250,- per dag dat [gedaagde] zich hier niet aan houdt, met een maximum van € 2.500,-, en een machtiging om de werkzaamheden op kosten van [gedaagde] zelf uit te voeren.
3.6.
[gedaagde] is het hier om verschillende redenen niet mee eens. Alle bezwaren van [gedaagde] worden hieronder bij het oordeel van de kantonrechter besproken.
De voortuin hoort bij de gehuurde woning
3.7.
Tijdens de zitting heeft [gedaagde] zijn twijfels geuit over de vraag of de voortuin wel tot de gehuurde woning behoort. Daarmee vraagt hij zich ook af of hij de voortuin wel moet onderhouden, of dat de gemeente dit moet doen.
3.8.
De kantonrechter vindt dat de voortuin wel bij de woning hoort. In de huurovereenkomst staat dat de woning wordt verhuurd inclusief ‘onroerende aanhorigheden’. Dit is bijvoorbeeld een tuin die bij de woning hoort en daaraan dienstbaar is. Dat is bij de woning van [gedaagde] in ieder geval de achtertuin, maar ook de voortuin. De voortuin bestaat in dit geval uit de (bestrate) ruimte tussen de bergingen aan de voorkant van de woningen. De voortuin behoort optisch gezien duidelijk bij de woning, omdat deze naast de berging ligt en voor de voordeur. Tijdens de zitting heeft Centrada ook aangegeven dat de stenen van de voortuin een andere kleur hebben dan die van de openbare weg. [gedaagde] heeft dit niet betwist.
3.9.
[gedaagde] stelt dat de gemeente zijn voortuin ongevraagd heeft bestraat, maar dit betekent nog niet dat de voortuin daarom niet meer bij de woning hoort en hij deze niet meer hoeft te onderhouden. De vraag of de gemeente de tuin van [gedaagde] zomaar mocht bestraten, is een vraag die in deze procedure niet aan de orde is.
3.10.
De conclusie is dat de voortuin bij de woning hoort.
[gedaagde] moet zijn voor- en achtertuin opruimen en onderhouden
3.11.
In artikel 6.8 van het huurreglement, die op de huurovereenkomst van toepassing is, staat dat de huurder de tuin goed moet onderhouden. De tuin moet zodanig zijn dat omwonenden er geen hinder van ondervinden. Ook staat er dat de huurder zijn tuin niet mag vervuilen.
3.12.
Uit artikel 7:217 van het Burgerlijk Wetboek (BW), artikel 7:240 BW en de bijlage bij het Besluit kleine herstellingen volgt dat de huurder verplicht is om op eigen kosten kleine herstellingen uit te voeren. Onder kleine herstellingen worden onder meer verstaan het onderhoud van erven, opritten en erfafscheidingen, zodanig dat deze een verzorgde indruk maken. Daaronder wordt in elk geval verstaan het regelmatig verwijderen van onkruid in de tuin en tussen tegels en opritten, toegangspaden en terrassen, het regelmatig snoeien van heggen, hagen en opschietende bomen, het vervangen van dode beplanting en het rechtzetten en recht houden van houten erfafscheidingen.
3.13.
Kort gezegd is [gedaagde] op grond van de wet en de huurovereenkomst dus verplicht om zijn tuin en de erfafscheidingen te onderhouden en de beplanting in de tuin te snoeien, zodat het er verzorgd uitziet en geen overlast bij de buren veroorzaakt.
3.14.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij een zekere vrijheid heeft om de tuin in te richten zoals hij dat zelf wil. Dat klopt, en dat mag ook op een natuurvriendelijke manier, met (veel) planten en kruiden, en ook met planten die Centrada als onkruid ziet. Maar er zijn wel grenzen. Het gaat erom dat van een tuin geen opslagplaats mag worden gemaakt met allerlei zaken die niet in een tuin thuishoren. Ook mag de tuin niet verworden tot een stuk grond dat overwoekerd is met planten en kruiden die tegen, op, door en/of over erfafscheidingen groeien. Dat de achtertuin niet vanaf de openbare weg te zien is, zoals [gedaagde] stelt, maakt dat niet anders.
3.15.
Centrada heeft foto’s van de voor- en achtertuin overgelegd. Daarop is te zien dat de planten de achtertuin volledig overwoekeren. De beplanting groeit ook boven de schuttingen uit, door de schuttingen heen en tegen de schuttingen op. De schutting aan de achterzijde wordt daardoor omvergeduwd. Ook groeit de beplanting op het afdakje in de achtertuin. Centrada heeft verklaringen van buren overgelegd, waaruit blijkt dat zij overlast ervaren van de woekerende beplanting. Verder is te zien dat er veel spullen in de achtertuin staan die niet in een achtertuin thuishoren (planken/hout, plastic vaten, een vogelkooi, plastic kratten, golfplaten). Die spullen staan niet allemaal onder het afdakje en zorgen er in combinatie met de beplanting voor dat de achtertuin zeer moeilijk begaanbaar is en deze een uitermate onverzorgde indruk maakt. Dit moet daarom gezien worden als ongeoorloofde opslag in de tuin. In de voortuin groeit de beplanting tussen de bestrating door en tegen de gevel van de woning en de berging op zodat ook hier sprake is van het niet plegen van noodzakelijk onderhoud.
3.16.
Deze situatie voldoet niet aan de eisen die de wet en de huurovereenkomst stellen. [gedaagde] is meerdere malen in de gelegenheid gesteld om de situatie op orde te brengen, maar dit heeft hij niet gedaan. De kantonrechter zal [gedaagde] daarom veroordelen om de tuin op te ruimen en te onderhouden. De passiebloem in de voortuin mag blijven staan, mits deze niet op het dak van de berging groeit. Centrada heeft aangegeven dit toe te staan. De veroordeling geldt ook voor de toekomst. [gedaagde] moet zijn tuin dus ook in de toekomst steeds blijven onderhouden en de beplanting regelmatig blijven snoeien en/of verwijderen.
3.17.
[gedaagde] heeft aangegeven autisme te hebben en daarom behoefte te hebben aan duidelijke regels en instructies. De kantonrechter zal onder de beslissing de door hem uit te voeren werkzaamheden daarom zo concreet en duidelijk mogelijk formuleren.
3.18.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij veel last heeft van de blaffende hond van zijn buurvrouw. In verband met zijn autisme heeft hij daar erg veel last van, en zegt hij zijn tuin niet (goed) te kunnen onderhouden. De kantonrechter gaat hier niet in mee. De vraag of Centrada wel of niet voldoende heeft opgetreden tegen de blaffende hond van de buurvrouw ligt in deze zaak niet ter beoordeling voor. Dat [gedaagde] hinder ondervindt van de hond betekent niet dat daardoor niet van hem verwacht mag worden dat hij zijn tuin onderhoudt. Desnoods kan hij dit doen met gehoorbescherming of kan hij de hulp van iemand anders inschakelen.
3.19.
[gedaagde] heeft ook nog gesteld dat hij niet kon snoeien in verband met het broedseizoen. Het is nu oktober, dus het broedseizoen is niet aan de orde. [gedaagde] heeft ook niet onderbouwd dat er vogels in zijn tuin broeden. Aan dit standpunt gaat de kantonrechter daarom voorbij.
3.20.
[gedaagde] krijgt een termijn van vier weken om zijn tuin op te ruimen, te onderhouden en te snoeien. Die termijn gaat in op het moment waarop dit vonnis door de deurwaarder aan hem is betekend.
3.21.
De kantonrechter is het met [gedaagde] eens dat een ontbinding van de huurovereenkomst en een ontruiming van de woning, gelet op de aard van de tekortkoming en de gevolgen voor [gedaagde] , thans geen gerechtvaardigde maatregel is als hij niet aan dit vonnis voldoet. Wel moet [gedaagde] een dwangsom betalen als hij niet aan dit vonnis voldoet, zoals door Centrada is gevorderd. Dit geldt ook voor het onderhoud in de toekomst. Dat [gedaagde] niet voldoende financiële middelen heeft, is geen steekhoudend argument. Hij kan immers zelf voorkomen dat hij de dwangsom verbeurt.
3.22.
Centrada vordert ook een machtiging om, als [gedaagde] de tuin niet zelf onderhoud en opruimt en na het oplopen tot de maximale dwangsom, de werkzaamheden zelf uit te voeren op kosten van [gedaagde] . Deze vordering wordt toegewezen zoals onder de beslissing is vermeld. Dit betekent dat Centrada, eventueel met een deurwaarder en de politie, de tuin van [gedaagde] mag betreden om daar zelf en op kosten van [gedaagde] het onderhoud uit te voeren en de beplanting te snoeien.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.23.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Centrada worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
957,45
3.24.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis de volgende werkzaamheden in de voor- en achtertuin van de woning aan de [adres] in [plaats] uit te voeren:
  • het (regelmatig) snoeien van alle planten in de achtertuin, in ieder geval zodanig dat de planten niet meer tegen, op, door en/of over de schuttingen heen groeien, en verder zodanig dat de beplanting in de achtertuin een verzorgde indruk maakt;
  • het verwijderen van alle beplanting op het afdakje in de achtertuin;
  • het rechtzetten van de schutting aan de achterzijde van de achtertuin;
  • het plaatsen van een dak van golfplaten (of ander materiaal) op het afdakje in de achtertuin, zodat hieronder droog spullen kunnen worden opgeslagen;
  • het plaatsen van alle spullen uit de achtertuin onder het afdakje in de achtertuin, waaronder in ieder geval de planken/hout, plastic vaten, de vogelkooi, plastic kratten en golfplaten, met uitzondering van spullen die in een tuin thuishoren zoals tuinmeubilair en tuindecoratie. De spullen die niet onder het afdakje passen, moeten uit de tuin verwijderd worden;
  • het (regelmatig) verwijderen van alle beplanting tussen de bestrating in de voortuin, inclusief de heermoes en inclusief de beplanting die tegen de voorgevel van de woning en de zij- en voorgevel van de berging groeit, maar met uitzondering van de passiebloem;
  • het (regelmatig) snoeien van de passiebloem in de voortuin, zodanig dat deze niet op het dak van de berging of daarbovenuit groeit;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag of gedeelte daarvan dat hij niet voldoet aan de veroordeling onder 4.1, met een maximum van € 2.500,-;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om de werkzaamheden onder 4.1 in de toekomst steeds opnieuw uit te voeren, telkens wanneer daartoe de noodzaak bestaat en zolang de tussen partijen bestaande huurovereenkomst doorloopt;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag of gedeelte daarvan dat hij, na een termijn van 14 dagen na een schriftelijke sommatie door Centrada, niet voldoet aan de veroordeling onder 4.3, met een maximum van € 2.500,-;
4.5.
machtigt Centrada op grond van artikel 3:299 BW om, steeds wanneer [gedaagde] na verbeurte van de maximale dwangsom in gebreke is gebleven en zolang [gedaagde] huurder is van de woning, de werkzaamheden als genoemd onder 4.1 en 4.3 zo nodig zelf uit te voeren of uit te laten voeren aan het adres [adres] in [plaats] ;
4.6.
veroordeelt [gedaagde] om alle kosten die samenhangen met het (laten) verrichten van de werkzaamheden als genoemd onder 4.5 aan Centrada te betalen, op vertoon van een door Centrada verstrekte gespecificeerde factuur van deze werkzaamheden;
4.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 957,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.8.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
4.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.
45353