ECLI:NL:RBMNE:2025:5446

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
16.106596.25
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarig kind

Op 17 oktober 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarig kind. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 3 oktober 2025. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met zijn dochter, geboren in 2012, in de periode van 1 april 2024 tot en met 1 juni 2024. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze handelingen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verklaring van het slachtoffer onvoldoende werd ondersteund door ander bewijs.

De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was en voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de moeder en een zus van het slachtoffer. De rechtbank achtte het feit bewezen dat de verdachte ontuchtige handelingen had gepleegd, waaronder het geven van kusjes en het bewegen met zijn lichaam over het slachtoffer. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen tot een bedrag van € 4.275,22, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Lelystad
Parketnummer: 16.106596.25
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 oktober 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [1985] in [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] [woonplaats] ,
hierna te noemen: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 oktober 2025. Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.M.M. Weyers, advocaat te Amsterdam;
  • de officier van justitie, mr. M.S. Martherus-Meijers;
  • het slachtoffer [slachtoffer] met haar advocaat, mr. P. van der Geest.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
in de periode van 1 april 2024 tot en met 1 juni 2024 in Huizen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer] , geboren op [2012] .
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om de verdachte vrij te spreken van het feit. De verdediging heeft – kort samengevat – betoogd dat de verklaring van aangeefster onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat het feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen: [1]
De verklaring van aangeefster [aangeefster]– de moeder van het slachtoffer – die in haar aangifte op 21 augustus 2024 onder meer heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte tegen mijn man, verdachte, van grensoverschrijdend en seksueel gedrag. Ik doe de aangifte met name voor mijn dochter [slachtoffer] . Het is gebeurd in de woning in [woonplaats] . [2] [slachtoffer] heeft mij verteld over een moment in april 2024, toen ik een weekend weg was, en over een moment in mei 2024, toen ik naar een pretpark was met de andere kinderen. [3]
Ik merkte de laatste tijd dat [slachtoffer] zich vaak terug trok. Ik kreeg moeilijk contact met haar. Ik kon er niet de vinger opleggen waarom dat zo was. Daarom ben ik haar dagboek gaan lezen. [4]
Ik merkte een verandering in de manier hoe verdachte met de kinderen omging, na het overlijden van mijn vader in januari 2023. Hij begon meer te knuffelen met de twee oudste kinderen. Ik zag dat hij toenadering zocht tot de kinderen. De kinderen hadden ook moeite met de verandering. De twee oudste kinderen hebben toen ook aangegeven aan hun vader dat ze de kusjes op hun mond niet fijn vonden. [slachtoffer] liet toen meer gebeuren omdat ze het zielig vond voor haar vader. [5]
De oudste twee dochters hebben wel eens aangegeven dat ze het knuffelen van verdachte ongemakkelijk vonden. Toen dacht ik dat het echt ging om alleen knuffelen, maar dat het zo ver ging als nu blijkt wist ik echt niet. [slachtoffer] heeft ook wel eens gevraagd of je zwanger kon worden van knuffelen. Nu besef ik pas waarom ze dat vroeg. [6]
[slachtoffer], geboren op [2012] , heeft tijdens hetstudioverhoorop 25 juli 2024 onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik kom iets vertellen over mij en mijn vader. Ik ben aangeraakt op een verkeerde manier. Ik voelde me heel erg angstig en alleen, ik was erg gestrest en bang. Ik heb het mijn moeder verteld. Zij had mijn dagboek gezien en zij zag in het groot ‘help’ staan. [7]
Op een gegeven moment begon het dat hij mij begon te knuffelen zonder dat er iemand bij was in mijn kamer. Dat werd steeds erger. [8]
Hij kwam bij mij als ik alleen met hem was. Als ik alleen thuis was of als er niemand bij mij was. Het was een keer dat ik sliep en toen werd ik wakker van hem, omdat hij op mij lag. [9]
Een keer in de nacht, toen mijn moeder een weekendje weg was, moest ik van hem op bed liggen. Ik viel al bijna direct in slaap. En toen ging hij mij knuffelen. Maar hij lag wel op mij. En die momenten, dat hij op mij lag, was ik gewoon zo bang. En je ging met je hoofd ergens anders, zodat je er niet bij hoefde te zijn. Ik weet wel nog dat hij een beetje met zijn ding bewoog op mij. En toen liet hij me eindelijk los na een tijdje. Toen ik naar boven ging, zag ik zo’n heel slijmspoor. [10] Hij was heel veel aan het bewegen met zijn piemel. [11] En toen stond ik bij de zolderdeur, en het ganglicht was nog aan, en toen zag ik een slijmvlek op mijn broek en ik was zo geschrokken. Ik voelde me vies, en ik wist niet eens wat het was. Pas een paar weken geleden ben ik erachter gekomen wat het was. Ik denk dat hij zelf ook wist dat hij dat op mijn broek heeft achtergelaten. [12] Het licht in de gang ging aan en toen zag ik een heel spoor, ik zag slijm. Het was best wel veel. Het was witgeelachtig. [13]
Hij ging met zijn ding bewegen over mij heen. [14] Ik denk dat hij een rits open had gedaan, of dat hij bij zijn onderbroek zijn piemel eruit had gehaald. Het gaat er niet zomaar op zitten en ik weet zeker dat het van hem was. [15]
Dit was de eerste keer. Ik wou dat iemand mij redde. Mijn zussen waren me wel de hele tijd aan het appen. Ze zeiden ‘kom je nog, het duurt lang’. Dan was hij echt een kwartier, half uur aan het knuffelen.
Toen deze keer geweest was, heb ik ergens in februari een brief voor hem gemaakt, maar die heb ik nooit durven geven. [16]
Het is twee keer gebeurd dat mijn vader met zijn ding over mij heen is gegaan. De tweede keer was mijn moeder ook weg. Hij pakte mij mee naar zijn bed. Hij kwam naar mij toe en trok mij weer mee. Toen moest hij weer op mij liggen en deed het weer. Ik probeerde hem een beetje van mij af te duwen, maar hij bleef liggen. Hij hield wel in de gaten of mijn moeder kwam. [17] Ik lag op mijn rug op het bed. Hij gaf mij toen ook kusjes op mijn mond. Ik probeerde hem een beetje van mij af te duwen, maar dat wou hij niet. Toen hij zag dat mijn moeder de auto parkeerde, toen deed hij het heel snel, een paar keer achter elkaar. Tot ze echt binnen waren, en mijn zusjes boven, toen stopte hij en liet hij mij los. Hij deed zijn piemel op mij en hij ging daarmee bewegen. Dat deed hij bij mijn onderdeel. Ik had mijn kleren aan. [18] Ik denk dat hij de rits open had, anders kon ik zijn plasser niet zo duidelijk voelen. [19] Als hij op mij lag, ging hij heen en weer. Zijn benen lagen, een soort van, over mij. Zijn buik was een beetje op de mijne. En zijn hoofd was mij kusjes aan het geven. Ik voelde de piemel bewegen. Toen deed hij het dus met zijn piemel heel snel, over mij heen, tot ze echt boven waren. Toen liet hij mij eindelijk los. [20] Hij gaf mij ook kusjes in mijn nek. [21]
Een schriftelijk bescheid, te weten eenbrief van het slachtoffergericht aan verdachte (die zij hem niet heeft gegeven), opgenomen als bijlage bij haar studioverhoor, onder meer inhoudende:
‘Ik vind het niet zo fijn dat je soms op me ligt of dat je kusjes op mijn mond geeft. (….) Ik wil je niet kwetsen of boos maken (….) maar ik wil me er wat fijner bij voelen en alles lijkt zo stiekem en bovendien ben je nog wel mijn vader.’ [22]
Een schriftelijk bescheid, te weten eenkopie uit het dagboekvan het slachtoffer, opgenomen als bijlage bij haar studioverhoor, onder meer inhoudende:
Kopie 1:
“Slijmvlek op mijn broek
Ieuwhh maar ik durf het niet tegen mama of iemand anders te zeggen maar ik wil dit ook niet meer dus ik weet niet wat ik moet doen en als mam er is doet hij het als mama slaapt en in mijn kamer
HELP” [23]
Kopie 2:
“Ze (mama) ging een weekendje weg. (…)
zaterdagavond ging ik papa slaap lekker zeggen maar ik vind dat hij een beetje te
ver gaat met kusjes en knuffels bijvoorbeeld gister wou ik alleen ff 1,2,3 knuffel geven alleen hij knuffelt minuten dat is nog niet heel erg hij ligt vaak op mij geeft heel veel kusjes soms op me mond en hij beweegt veel
ik vind dit de sexs kant op gaan ook al is het mijn vader dit is ook niet hoe het hoort” [24]
Deverklaring van getuige [getuige] op 29 augustus 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Papa is ons meer gaan knuffelen. Niet zo maar knuffelen, maar echt lang, tien minuten of zo. Kusjes in de nek, aaien over het hoofd en de rug. Het voelde best wel fout en stiekem. Mijn moeder was er dan niet bij en als ze dan kwam was het knuffelen anders en korter.
Hij gaf [A] en mij ook kusjes op de mond. Een keer was papa mij weer aan het knuffelen en gaf hij mij een lange kus op de mond. [A] vertelde dat papa haar wel kusjes op de mond gaf. En een keer is mijn vader op mij gaan liggen. Ik blijf langer op school om niet alleen met papa thuis te zijn. [A] en ik sturen appjes naar elkaar dat we bij elkaar moeten blijven als papa er aan komt of er is. We willen gewoon niet alleen zijn met hem. [25]
De verdachteheeft op de zitting van 3 oktober onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
In het weekend in april 2024, waar het slachtoffer over heeft verklaard, was ik alleen thuis met het slachtoffer. Ik heb haar die nacht – het was rond 01.00 uur – een knuffel gegeven op mijn slaapkamer. Ik lag toen op mijn bed.
Tijdens het moment in mei 2024, waar het slachtoffer over heeft verklaard, was ik alleen thuis met haar. Zij is bij mij op de slaapkamer geweest.
3.3.2
Bewijsoverwegingen
Beoordelingskader
In een zedenzaak doet zich vaak de situatie voor dat alleen het slachtoffer en de verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen en dat zij allebei iets anders verklaren over wat er is gebeurd. Steunbewijs kan ertoe leiden dat toch een bewezenverklaring kan volgen. Of er sprake is van voldoende steun, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat alle ten laste gelegde handelingen als zodanig bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer, als die betrouwbaar wordt bevonden, op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd (het slachtoffer).
Verklaring aangeefster betrouwbaar
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaring van aangeefster als betrouwbaar kan worden aangemerkt. De rechtbank let bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring op volledigheid, accuraatheid en consistentie.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster voldoende betrouwbaar is om voor het bewijs te kunnen gebruiken. Het slachtoffer heeft in haar studioverhoor uitgebreid en gedetailleerd verklaard over twee momenten met de verdachte waarbij de verdachte te ver is gegaan. Hetgeen de verdachte in de kern genomen bij haar deed, zoals dat in de eerste plaats volgt uit haar studioverhoor, komt bovendien terug in de notities in haar dagboek, een door haar geschreven brief (die zij niet aan de verdachte heeft gegeven) en de verklaring van haar moeder. Dit betekent dat zij steeds –in grote lijnen– hetzelfde verhaal heeft verteld, in elk geval daar waar het de ten laste gelegde gedragingen betreft. Haar verklaring is consistent. Wat de verdachte volgens het slachtoffer bij haar deed, is gaandeweg niet groter of anders geworden.
De verklaring van het slachtoffer is authentiek en gedetailleerd. Dit volgt onder meer uit haar beschrijving van een slijmvlek, die op haar broek was gekomen toen de verdachte even daarvoor op haar had gelegen, met haar had geknuffeld en met zijn piemel over haar heen had bewogen. Zij wist op dat moment niet wat dit was en heeft toen een andere broek aan gedaan en is naar bed gegaan. De door het slachtoffer gegeven beschrijving van deze vlek – en hetgeen zij vervolgens doet (een andere broek aantrekken) – past bij een elfjarig meisje dat nog niets met seks te maken zou moeten hebben en kennelijk ook niet wist wat deze vlek was. Ook de verdere beschrijving die zij geeft van de handelingen van de verdachte is specifiek en gedetailleerd. Naast de handelingen zelf, kan zij ook goed de situatie beschrijven waarin die gedragingen plaatsvonden: één keer toen haar moeder een weekendje weg was, zij tegen de verdachte nog welterusten zei, dat zij toen bij hem moest komen liggen en dat haar zussen haar berichten stuurden waar zij bleef omdat het lang duurde voordat zij kwam. Ten aanzien van de tweede keer beschrijft zij onder meer dat de verdachte steeds keek of haar moeder, die weg was, al terug kwam en dat zij haar zus moest appen om te vragen wanneer zij thuis kwam en dat zij zo blij was toen haar moeder thuis kwam omdat de verdachte toen niet verder kon gaan.
De rechtbank ziet geen contra-indicaties dat het anders is gegaan dan het slachtoffer uitgebreid tijdens het studioverhoor heeft verklaard. Het is niet gebleken dat zij enig motief had om de verdachte vals te beschuldigen.
Voldoende steunbewijs
De verklaring van aangeefster wordt naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen. Haar verklaring wordt in de eerste plaats ondersteund door de verklaring van haar moeder. Zij merkte dat het slachtoffer zich de laatste tijd vaak terug trok en zij moeilijk contact met haar kreeg. Zij kon er niet de vinger op leggen waarom dat zo was. Dit was voor moeder de reden om het dagboek van het slachtoffer te lezen, waarbij zij onder meer de passages las zoals die onder de bewijsmiddelen zijn opgenomen. Het slachtoffer heeft vervolgens verteld wat er is gebeurd.
Daarbij ziet de rechtbank ook in de verklaring van [getuige] , de zus van slachtoffer, ondersteuning voor wat door het slachtoffer is verklaard. Zij verklaart dat de verdachte hen op enig moment – na het overlijden van hun opa – meer is gaan knuffelen. Dat knuffelen duurde lang. Hij gaf hen ook kusjes in de nek en op de mond. De verdachte is ook een keer op de getuige gaan liggen. Het voelde fout en stiekem en gebeurde alleen als hun moeder niet thuis was.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierna onder 3.4. is omschreven.
Afwijzing voorwaardelijk verzoek
De raadsvrouw heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan onderzoek te laten uitvoeren naar een mogelijkheid om de kwaliteit van de geluidsopname van een opgenomen gesprek tussen de verdachte en zijn (toenmalige) echtgenote te verbeteren. De rechtbank heeft (het transcript van) deze geluidsopname echter niet voor het bewijs gebruikt en zal dit voorwaardelijke verzoek daarom afwijzen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
op tijdstippen in de periode van 1 april 2024 tot en met 1 juni 2024 te Huizen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer] , geboren op [2012] , door- op die [slachtoffer] te gaan liggen en vervolgens met zijn penis en zijn lichaam heen en weer te bewegen, en- kusjes te geven op de mond en in de nek van die [slachtoffer] , en- te ejaculeren over de kleding van die [slachtoffer] .
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd
4.2
Strafbaarheid feiten en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf en/of maatregel

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de verdachte zijn kinderen sinds mei 2024 niet meer heeft gezien, hetgeen zwaar op hem drukt. Hij heeft geen strafblad en werkt al geruime tijd bij dezelfde werkgever. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf doet hem vrezen voor zijn baan. De verdediging verzoekt – indien tot strafoplegging wordt overgegaan – een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van deze straf en maatregel houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft met zijn dochter ontuchtige handelingen gepleegd toen zij elf jaar oud was. Op die momenten was zij alleen thuis met de verdachte. Als vader werd in hem de zorg en veiligheid van zijn eigen dochter toevertrouwd. Van dit vertrouwen heeft hij op een ernstige manier misbruik gemaakt. In de omgeving van hun gezamenlijk thuis, de plek waar zij zich bij uitstek veilig had moeten voelen, heeft hij haar grenzen genegeerd en haar lichaam gebruikt voor zijn eigen plezier en lust.
Dit soort feiten kunnen grote schade toebrengen aan de ontwikkeling van meisjes en jonge vrouwen. Er zijn bij het slachtoffer symptomen gezien die duiden op een posttraumatische stress stoornis. Zij heeft een behandeling gevolgd die onder meer gericht is op traumaverwerking. Het slachtoffer heeft tijdens de zitting gebruik gemaakt van haar spreekrecht en verteld wat de gedragingen van de verdachte met haar hebben gedaan. Alhoewel de verdachte zegt zijn verantwoordelijkheid te hebben genomen, is niet gebleken dat de verdachte openheid geeft in zijn handelen. Dat baart de rechtbank zorgen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte van 5 september 2025, waaruit volgt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Strafkader
Het taakstrafverbod is van toepassing. Dat betekent dat uit de wet volgt dat er in elk geval een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. De eis van de officier van justitie brengt de aard en ernst van het bewezenverklaarde goed tot uitdrukking. De rechtbank ziet in diverse omstandigheden echter aanleiding om tot een -in zekere zin- andere strafmodaliteit te komen. Verdachte is niet eerder voor een strafbaar feit veroordeeld en is door zijn handelen zijn gezin kwijtgeraakt en heeft sinds mei 2024 geen contact meer met zijn kinderen. Daarbij vindt de rechtbank het van belang dat verdachte zijn baan zal kunnen behouden. Bij een gevangenisstraf van enige duur is het risico op verlies van zijn baan naar het oordeel van de rechtbank reëel.
Alles overwegende zal de rechtbank de verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uur, bij niet (of niet naar behoren) verricht te vervangen door 90 dagen hechtenis. Gezien de aard en ernst van het feit zal de rechtbank daarnaast een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. In deze voorwaardelijke straf komen ook de zorgen van de rechtbank tot uiting nu de verdachte geen enkele openheid van zaken heeft gegeven.

6.Vordering benadeelde partij [slachtoffer]

6.1.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
heeft zich, via haar wettelijk vertegenwoordiger (haar moeder), als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.275,22. Dit bedrag bestaat uit
€ 275,22 materiële schade en € 4.000,- immateriële schade.
6.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering toe te wijzen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
6.3.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de verdachte wordt veroordeeld, de immateriële schade op een lager bedrag moet worden vastgesteld dan door de benadeelde partij is gevorderd. Zij heeft zich gerefereerd aan een bedrag van 1.250,-. De verdediging heeft zich niet inhoudelijk uitgelaten over de gevorderde materiële schade.
6.4.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De gevorderde materiële schade is voldoende onderbouwd en niet (inhoudelijk) betwist. De rechtbank is van oordeel dat deze gevorderde schade voor toewijzing gereed ligt.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is vast komen te staan dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde - het door de verdachte plegen van ontuchtige handelingen jegens de benadeelde partij - rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
In sommige gevallen kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon, in de zin van art. 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan worden aangenomen zonder een nadere concrete onderbouwing.
In dit geval heeft de normschending eruit bestaan dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij de benadeelde partij, zijn (toen) elfjarige dochter. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij hiervoor al heeft overwogen over de aard en ernst van het feit. Bovendien is zij nadien onder behandeling geweest en is er sprake van een posttraumatische stress stoornis. Onder deze omstandigheden is sprake van een zodanig ernstige normschending dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze.
De verdediging heeft betoogd dat de immateriële schade op een lager bedrag moet worden vastgesteld dan is gevorderd. De rechtbank is echter van oordeel dat de benadeelde partij de hoogte van de immateriële schade in voldoende mate heeft onderbouwd. De rechtbank heeft daarbij gelet op de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt en op de bedragen die door Nederlandse rechters in (enigszins) vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op de zogenaamde ‘Rotterdamse Schaal’ waar ook de benadeelde partij naar heeft verwezen. Dit betreft een ordening van smartengeldbedragen bij letsel en andere persoonsaantastingen, waarnaar al vaker door andere rechters in Nederland is verwezen bij de vaststelling en begroting van schade als hier aan de orde.
Conclusie
De rechtbank wijst de gevorderde materiële en immateriële schade in zijn geheel toe en waardeert deze schade op (in totaal) € 4.275,22, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot de dag van volledige betaling.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.275,22, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot de dag van volledige betaling. Als door de verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 52 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf is gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4. is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
90 dagen hechtenis;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 90 dagen;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
89 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 4.275,22. Dit bedrag bestaat uit € 275,22 materiële schade en € 4.000,- immateriële schade;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat
€ 4.275,22 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 52 dagen gijzeling;
- bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. van Haaren-Paulus, voorzitter, mr. H.J. Bos en
mr. R.W. Nederveen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Laanstra, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2025.
De voorzitter en de oudste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2024 tot en met 1 juni 2024 te Huizen, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer] , geboren op [2012] , door
- op die [slachtoffer] te gaan liggen en/of (vervolgens) met zijn penis en/of zijn lichaam heen en weer te bewegen, en/of
- kusjes te geven op de mond en/of in de nek van die [slachtoffer] , en/of
- te ejaculeren over het lichaam en/of de kleding van die [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer 2024195910, doorgenummerd pagina 1 tot en met 120. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Pagina 39.
3.Pagina 42.
4.Pagina 41.
5.Pagina 41.
6.Pagina 42.
7.Pagina 66.
8.Pagina 67.
9.Pagina 67.
10.Pagina 77.
11.Pagina 78.
12.Pagina 68.
13.Pagina 79.
14.Pagina 69.
15.Pagina 75.
16.Pagina 92.
17.Pagina 70.
18.Pagina 74.
19.Pagina 75.
20.Pagina 76.
21.Pagina 87.
22.Pagina 101.
23.Pagina’s 102 en 103.
24.Pagina’s 104 en 105.
25.Pagina 107.