ECLI:NL:RBMNE:2025:5396
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening bij woningsluiting door burgemeester
Op 8 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Almere. De burgemeester had op 4 september 2025 besloten om de woning van de verzoeker voor drie maanden te sluiten. De verzoeker heeft een voorlopige voorziening aangevraagd, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is. De verzoeker heeft geen omstandigheden aangevoerd die de spoedeisendheid van zijn verzoek onderbouwen. Bovendien heeft hij pas op 10 september 2025, de dag van de sluiting, om de voorlopige voorziening gevraagd, terwijl het besluit al eerder was verzonden. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de verzoeker heeft aangegeven tijdelijk bij zijn moeder te gaan logeren, wat de spoedeisendheid van het verzoek verder ondermijnt.
De voorzieningenrechter heeft verder vastgesteld dat het bestreden besluit van de burgemeester niet evident onrechtmatig is. Dit betekent dat er geen ernstige twijfels zijn over de rechtmatigheid van het besluit. De verzoeker heeft geen overtuigende argumenten gepresenteerd die erop wijzen dat het besluit tijdens de bezwaarprocedure niet in stand zal blijven. Gezien deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.