ECLI:NL:RBMNE:2025:539

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
C/16/585806 / JE RK 24-2025
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is op 31 januari 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam]. De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, om de ondertoezichtstelling van [naam] te verlengen voor de duur van een jaar, en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder eveneens voor een jaar, ingewilligd. De zitting vond plaats met gesloten deuren, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De vader was correct opgeroepen maar is niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van [naam]. Er zijn zorgen over haar welzijn, en de kinderrechter heeft opgemerkt dat [naam] recentelijk is gestart met traumatherapie en dat er een klik is met de behandelaar. De kinderrechter heeft ook de noodzaak van de betrokkenheid van de GI benadrukt, zodat er snel ingegrepen kan worden indien nodig. De moeder steunt de verlenging van de ondertoezichtstelling, terwijl de vader zijn mening niet heeft kenbaar gemaakt.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam]. Er zijn zorgen over haar (seksuele) veiligheid, en het is van belang dat zij op een plek verblijft waar toezicht op haar is. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de beschikking is openbaar uitgesproken op 31 januari 2025, met schriftelijke vastlegging op 18 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/585806 / JE RK 24-2025
Datum uitspraak: 31 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [naam] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in zonder bekende woon- of verblijfplaats.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 3 januari 2025, mee in de beoordeling.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- meneer [A] en mevrouw [B] namens de GI.
1.3.
De vader is correct opgeroepen, maar is niet verschenen.
1.4.
De officiële naam van [naam] is [minderjarige] . [minderjarige] wil aangesproken worden met de naam [naam] . De kinderrechter gebruikt in deze beschikking de naam [naam] . De kinderrechter heeft [naam] naar haar mening gevraagd. [naam] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [naam] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.5.
Aan het einde van de zitting heeft de kinderrechter gelijk de beslissing op de verzoeken uitgesproken. Dit is de schriftelijke uitwerking van die beslissing.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam] .
2.2.
[naam] verblijft bij [instelling 1] , [locatie] , [plaats] .
2.3.
Bij beschikking van 11 februari 2021 is [naam] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 11 februari 2025.
2.4.
Bij beschikking van 16 februari 2024 is een machtiging gesloten jeugdhulp voor [naam] verleend tot 6 september 2024. Bij beschikking van 5 september 2024 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam] in een kleinschalige accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 11 februari 2025.

3.De verzoeken van de GI

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
[naam] heeft verteld dat zij het eens is met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar dat zij een verlenging van de uithuisplaatsing niet nodig vindt. Het gaat goed met haar en zij vindt dat ze thuis kan wonen.
4.2.
De moeder heeft op de zitting aangegeven dat zij het eens is met de verzoeken van de GI. Zij vindt het belangrijk dat de GI betrokken blijft zodat er ingegrepen kan worden als het nodig is. Daarnaast vindt de moeder het in het belang van [naam] dat zij de komende tijd bij ’ [instelling 1] kan verblijven.
4.3.
De vader heeft zijn mening niet kenbaar gemaakt.

5.De beoordeling

De beslissing
5.1.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam] verlengen voor de duur van een jaar. Daarnaast zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengen voor de duur van een jaar. Hierna zal de kinderrechter uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.
Verlenging van de ondertoezichtstelling
5.2.
Uit de stukken en het gesprek op de zitting volgt dat nog steeds is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling bedoeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.3.
[naam] wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. De afgelopen jaren zijn er heftige dingen gebeurd en er zijn nog steeds grote zorgen over haar. In het afgelopen jaar is [naam] van een open groep naar een gesloten groep gegaan en verblijft zij sinds september weer op een open groep. Zij laat hier nog regelmatig zorgelijk gedrag zien. Het is van belang dat de GI betrokken blijft, zodat er gelijk ingegrepen kan worden als dat nodig is.
5.4.
Op de zitting is besproken dat [naam] is gestart met traumatherapie. De GI heeft verteld dat er een klik is tussen de behandelaar en [naam] . Daarnaast staat [naam] al bijna twee jaar op de wachtlijst bij de genderpoli en dat betekent dat zij binnenkort aan de beurt zou moeten zijn. De kinderrechter hoopt dat [naam] inderdaad binnenkort terecht kan bij de genderpoli, zodat zij zich verder kan ontwikkelen. Ook is er inmiddels iemand van [instelling 2] betrokken, zij voert gesprekken met [naam] over haar seksualiteit.
5.5.
De kinderrechter is, net als de GI, van mening dat de stabiliteit en de veiligheid die [naam] nodig heeft alleen in het kader van een ondertoezichtstelling geborgd kan worden. Het is belangrijk dat de GI betrokken blijft en in de gaten houdt hoe het gaat met [naam] .
Verlenging van de uithuisplaatsing
5.6.
Uit de stukken en het gesprek op de zitting volgt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam] noodzakelijk in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
5.7.
[naam] kan niet terug naar huis. Het is belangrijk dat zij op een plek verblijft waar zicht op haar is. Het gaat nu goed met haar bij [instelling 1] . Er zijn in het verleden grote zorgen geweest over haar (seksuele) veiligheid en ook op deze groep is zij in de afgelopen periode weer een nacht (ongeoorloofd) weggebleven. De kinderrechter maakt zich vooral zorgen dat [naam] op die momenten in aanraking kan komen met mensen die verkeerde bedoelingen met haar hebben.
5.8.
De kinderrechter volgt de GI in het algemene uitgangspunt dat het niet logisch is om telkens de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te verlengen, zonder een overstap te maken naar het vrijwillig kader of de mogelijkheid van een gezagsbeëindiging te onderzoeken. Maar in deze zaak zijn zowel het vrijwillig kader als een gezagsbeëindiging niet in het belang van [naam] . Beëindiging van het gezag is niet aan de orde omdat de moeder achter de betrokkenheid van de GI staat en zij samen met de GI het systeem om [naam] vormt. Maar het vrijwillig kader is ook geen optie omdat dit niet de mogelijkheid geeft om de moeder op dezelfde manier te ondersteunen als nu gebeurt in het systeem van de ondertoezichtstelling. Bovendien kan er in dat geval niet direct worden ingegrepen als de zorgen over [naam] te groot worden.
Oproep voor de zitting
5.9.
Tot slot heeft [naam] aangegeven dat zij het vervelend vindt om steeds te worden opgeroepen voor een zitting. Zij verkeert niet in onzekerheid door de verlenging van de maatregelen, maar ze vindt de hele procedure en de uitnodiging op de rechtbank gedoe. De kinderrechter heeft daarom met [naam] besproken en benadrukt dit nu nogmaals dat zij altijd mag komen als zij een uitnodiging krijgt, maar dat dat zeker niet hoeft.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam] tot 11 februari 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 11 februari 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025 door mr. R.M. Maliepaard, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 18 februari 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
LM