In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die werkzaam is voor een koeriersdienst, had op 5 oktober 2023 zijn voertuig geparkeerd op een locatie in Utrecht zonder de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen, omdat de parkeerplaatsen voor laden en lossen vol waren. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit werd door de heffingsambtenaar ongegrond verklaard in een uitspraak op bezwaar van 27 december 2023. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 18 augustus 2025 heeft eiser zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij drie dozen aan het lossen was en dat het niet mogelijk was om zijn voertuig op een andere manier te parkeren zonder de weg te blokkeren. De heffingsambtenaar heeft na de toelichting van eiser aangegeven de uitleg geloofwaardig te vinden. Dit leidde ertoe dat de rechtbank de naheffingsaanslag niet langer handhaafde en het griffierecht aan eiser vergoedde.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en zelf in de zaak voorzien door de naheffingsaanslag te vernietigen. Dit betekent dat eiser de naheffingsaanslag niet hoeft te betalen en dat, indien hij al betaald had, het bedrag aan hem terugbetaald moet worden. De rechtbank heeft ook bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden.