Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Zitting
30 september 2025, omdat [verdachte (voornaam)] minderjarig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten.
- [verdachte (voornaam)] ;
- de officier van justitie: mr. M.M.L. Kalsbeek;
- de advocaat van [verdachte (voornaam)] : mr. A. Boumanjal;
- de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
- mr. B.J. Tieman, advocaat van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ;
- mevrouw [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
- mevrouw [B] , namens de [instelling 1] (hierna: de [instelling 1] ).
2.Tenlastelegging
3.Bewijs
( feit 1). Wel verzoekt hij de rechtbank om [verdachte (voornaam)] vrij te spreken van de bedreiging van [slachtoffer 3]
(feit 2).
- de bekennende verklaring van [verdachte (voornaam)] op de zitting van 30 september 2025;
- de aangifte van [slachtoffer 1] van 20 maart 2024;
de rechtbank begrijpt [C]) en ik tussen de [winkelnaam 2] en het [winkelnaam 1] van het winkelcentrum [wijk] in. De jongen met het zwarte Prada tasje sprak mij aan. Ik zag en voelde dat de jongen met het zwarte Prada tasje mij beetpakte. Ik hoorde hem zeggen "ik schiet je dood". Ik zag dat hij met zijn rechterhand in zijn tasje zat. Ik zag dat hij iets half uit zijn tasje haalde. Ik zag dat dit leek op een pistool. Het was zwart van kleur en ik zag alleen het handvat. Ik zag ook dat hij zijn vinger door de trekker had zitten. Ik was echt bang dat de jongen echt zou gaan schieten. [5]
(de rechtbank begrijpt donderdag21 maart 2024)liep ik bij het winkelcentrum op de [straat] . Mijn zwager [slachtoffer 3 (voornaam)] (
de rechtbank begrijpt aangever [slachtoffer 3]) en ik renden in de richting van de [winkelnaam 1] . Een jongen haalde een vuurwapen uit zijn tasje. Ik kon de helft van het vuurwapen zien waardoor ik het herkende als een vuurwapen. Deze jongen was volledig zwart gekleed met een schoudertasje. [6]
de rechtbank begrijpt [C]) komen in contact met de verdachte die in het donker gekleed is. De verdachte draagt een zwart tasje bij zich en hij heeft zijn hand hier steeds op of in. Daarna is te zien dat de aangever naar beneden kijkt in de richting van het tasje van de verdachte. De verdachte houdt de aangever dan beet en houdt ondertussen zijn hand bij of in zijn tasje. [7]
- de bekennende verklaring van [verdachte (voornaam)] op de zitting van 30 september 2025;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , inhoudende het aantreffen van de drugs op de slaapkamer van [verdachte (voornaam)] ;
4.Kwalificatie en strafbaarheid
5.Straf
6.Vorderingen van de benadeelde partijen
uiterlijktot aan het requisitoir van de officier van justitie een vordering kan indienen. Het is wenselijk dat een vordering eerder dan de avond voorafgaand aan de zitting wordt ingediend, zoals door de advocaat van de benadeelde partij ook wordt erkend. De rechtbank is echter van oordeel dat de vordering (relatief) eenvoudig van aard is en de datum van indiening heeft er niet toe geleid dat er geen inhoudelijk debat over de vordering heeft kunnen plaatsvinden. Zodoende levert de behandeling van de vordering geen onevenredige belasting voor het strafproces op. De rechtbank kan de vordering van de benadeelde partij wel beoordelen in deze strafzaak.
de rechtbank begrijpt een bedrag van €30.000,00). Dit bedrag bestaat uit € 4.000,00 aan materiële schade en € 26.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan [verdachte (voornaam)] onder parketnummer 16/126397-24 onder feit 2 ten laste gelegde.
de rechtbank begrijpt onder anderen de dader)niet door de straat lopen.
7.Toegepaste wetsartikelen
- artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
- artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
8.De beslissing
onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 14 dagen;
taakstraf in de vorm van een werkstraf van 80 uren;
een gedeelte van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie,
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte (voornaam)] de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
een proeftijd van twee jarenvast;
algemene voorwaardengelden dat [verdachte (voornaam)] ;
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
bijzondere voorwaardengelden dat [verdachte (voornaam)] :
- zal meewerken aan de persoonlijke begeleiding van [instelling 2] , of een soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- zich zal inspannen voor het vinden en behouden van dagbesteding, indien dit mogelijk en passend is;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de mededader [medeverdachte] , geboren op [2005] in [plaats 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
- op geen enkele wijze - direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers [slachtoffer 1] , geboren op [2006] en [slachtoffer 2] , geboren op [2006] , behoudens in een mediation traject, zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 3.000,00, geheel bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2024 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil;
- legt [verdachte (voornaam)] hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 3.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2024 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt
- bepaalt dat [verdachte (voornaam)] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] af voor zover die ziet op de materiële schade (€ 4.000,00) en de affectieschade (€ 10.000);
- verklaart [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering (dat is de andere gevorderde immateriële schade voor een bedrag van € 16.000,00) en bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgelijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en [verdachte (voornaam)] , in die zin dat ieder de eigen kosten draagt;