Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
machtiging tot uithuisplaatsing) en
C/16/595967 / JE RK 25-1022 (wijziging contactregeling met moeder)
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, hierna: de GI,
belanghebbendeaan:
belanghebbendeen in de procedure met zaaknummer C/16/595967 / JE RK 25-1022 als
informantaan:
1.Het verloop van de procedure
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- [A] namens de GI.
2.De feiten
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben op woensdag middag van 12.30 uur tot 16.30 uur onder begeleiding omgang met de moeder in Oss, voor zover het schoolrooster van de kinderen dit toelaat;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven minimaal een dag per maand onder begeleiding op een zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur bij de moeder;
- zodra er een gezinsbuddy beschikbaar is, verblijven [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nog een extra dag per maand bij de moeder waarbij de gezinsbuddy het bezoek monitort door een gedeelte van de omgang aanwezig te zijn, en verder op afstand beschikbaar is voor de moeder en/of de kinderen;
- waarbij de GI de regie voert over deze regeling en deze kan uitbreiden als zij daartoe aanleiding ziet in het belang van de kinderen.
3.De verzoeken
Ook moet de rechtbank nog beslissen op het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Verder vindt de GI dat de kinderen het beste in het gezinshuis kunnen opgroeien. De GI vindt dat daar hun perspectief ligt en vraagt de rechtbank om zich daarover uit te laten.
4.De beoordeling
Daarnaast zal de rechtbank de eerdere beslissing over de contactregeling tussen de moeder en de kinderen wijzigen. Het overige of anders verzochte zal de rechtbank afwijzen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
Sinds de kinderen in het gezinshuis verblijven, gaat het goed met hen. Er is nu sprake van fysieke veiligheid, rust en de kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling op een manier die passend is bij hun leeftijd. Indien nodig wordt er hulp ingezet voor de kinderen. In de afgelopen jaren hebben [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ook een grote groei doorgemaakt ten aanzien van onderwijs. De rechtbank vindt het belangrijk dat deze positieve ontwikkelingen worden voorgezet en dat de GI betrokken blijft om deze ontwikkelingen te volgen.
over de vaderblijkt dat de vader te weinig ontwikkeling heeft laten zien in zijn opvoedvaardigheden. De vader heeft binnen de mogelijkheden van het begeleid bezoek niet verder geïnvesteerd in het meer verdieping opzoeken in het contact met de kinderen en in het oefenen met opvoedvaardigheden.
Daarnaast is er te weinig duidelijkheid ontstaan over de persoonlijke situatie van de vader op verschillende leefgebieden.
De GI heeft een aantal basisvoorwaarden opgesteld waarover duidelijkheid zou moeten komen om te kunnen bezien of de situatie van de vader stabiel en veilig is, waaronder over zijn medische situatie, woonsituatie, financiën en daginvulling. Deze duidelijkheid is niet gekomen, waardoor het verdere traject gestagneerd is om het perspectief bij de vader nader te onderzoeken. De vader heeft zich ook tegenover de kinderen onvoldoende open en kwetsbaar opgesteld. De kinderen hebben daardoor tijdens de bezoeken niet meer inzicht gekregen in hoe het met de vader zelf gaat, wat zijn en eventueel hun gezamenlijk toekomstperspectief zou kunnen zijn, en ook niet in hoe de leefsituatie van vader is (bijvoorbeeld waar woont hij, wat vindt hij leuk om te doen, welk gemeenschappelijk verleden delen ze met elkaar, hoe geven ze dat gemeenschappelijk verleden een plek, hoe is de toekomstvisie van vader).
De afgelopen jaren heeft de vader geen openheid van zaken gegeven over zijn medische situatie. Hij zou ongeneeslijk ziek zijn en bij diverse specialisten behandeld zijn of worden. Die informatie is bij navraag door de GI door de diverse ziekenhuizen ontkracht. De vader staat ook nergens ingeschreven. Hoewel hij zegt al twee jaar bij zijn huidige partner en haar gezin te wonen, is ook daarover geen duidelijkheid ontstaan. De vader heeft daar ook tijdens de diverse zittingen geen concrete opheldering over gegeven. Dit geldt ook voor zijn financiële situatie. Bovendien heeft de vader nog steeds een beperkte en begeleide bezoekregeling van een middag per twee weken. Omdat deze duidelijkheid over de situatie van de vader niet is verkregen ondanks dat daar bij herhaling om is verzocht en de informatie die wel is verkregen niet juist blijkt te zijn, is zijn situatie te onstabiel om te kunnen besluiten dat het verantwoord is dat de kinderen bij hem komen wonen. De rechtbank begrijpt dat de vader zich bij deze conclusie ook heeft neergelegd.
de moederblijkt dat de moeder heeft laten zien dat ze volhardend heeft gewerkt aan het praktisch op orde brengen van haar eigen leven, zoals het zorgen voor huisvesting, inrichting, financiën, daginvulling, vervoer voor de bezoeken en hulpverlening voor zichzelf. In het contact met de kinderen is zij in staat enthousiast op hen te reageren, hen vragen te stellen en met hen mee te leven.
Anderzijds wordt gezien dat de moeder nog veel problemen heeft met het bieden van rust en emotionele stabiliteit aan de kinderen. Zo kan zij door haar eigen onrust en emotionele instabiliteit niet goed afstemmen op wat nodig is voor de kinderen en kan zij niet altijd een lijn vasthouden. Moeder reageert emotioneel sterk op grote en kleine situaties die haar overvallen en die nemen haar dan sterk in beslag. Zij heeft op zo'n moment vooral zelf geruststelling en bevestiging nodig om weer overzicht te krijgen en afstand te kunnen nemen van het betreffende voorval. Zij heeft dan weinig ruimte voor de beleving van anderen, waaronder haar kinderen. Deze emotionele problematiek hindert haar bij het vergroten van haar opvoedvaardigheden zoals het bieden van voldoende duidelijkheid, het geven van rustige aandacht, overzicht en basisrust.
Vanuit SSV zijn onder andere de volgende adviezen gegeven:
- Moeder moet eerst de gelegenheid krijgen om te profiteren van haar behandeling. Haar emotieregulatie problemen belemmeren haar op dit moment nog te veel in het vormgeven van de rust en begeleiding die de kinderen nodig hebben.
- Moeder houdt samen met haar behandelaren de GI op de hoogte van de voortgang van haar behandeling bij PsyQ zodat gezamenlijk bepaald kan worden wanneer zij er klaar voor is om met het NIKA te werken aan het versterken van de band met haar kinderen en haar opvoedingsvaardigheden.
De rechtbank volgt de GI niet in haar standpunt dat het perspectief van de kinderen op basis van het onderzoek door SSV over de moeder definitief in het gezinshuis kan worden vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek daarvoor niet aan de minimumeisen voldoet.
Zoals de rechtbank in de beschikking van 27 juni 2025 al heeft overwogen, was het op basis van de oorspronkelijk ingediende stukken niet mogelijk om vast te stellen of de door SSV in de eindverslagen getrokken conclusies logischerwijs konden volgen uit en dus worden gedragen door de onderliggende stukken. Om tot een zorgvuldig oordeel te kunnen komen over het opgroeiperspectief van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] heeft de rechtbank die stukken daarom opgevraagd. Het ging om de tussenevaluaties waarnaar wordt verwezen, de evaluatieverslagen van Solid waar in het korte verslag van 5 maart 2025 naar wordt verwezen, zo nodig het genoemde ‘Evaluatie verslag t.b.v. einde perspectiefonderzoek’ (Solid d.d.: 05-03-2025) en de omgangsverslagen.
De conclusies over het perspectief lijken voor een groot deel te zijn gebaseerd op de summiere omgangsverslagen van de moeder met de kinderen. De omgangen werden steeds door dezelfde omgangsbegeleidster begeleid, [C] van Solid. Het is de rechtbank niet bekend welke achtergrond of opleiding zij heeft. De rechtbank heeft ook geen concrete omgangsverslagen ontvangen, behoudens twee korte samenvattende verslagen, namelijk een ‘Concept verslag begeleide omgang [minderjarige 1] en [minderjarige 2] [familienaam] d.d. 15-01-2025’ over het contact met de moeder in de periode september 2024 tot en met 4 januari 2025 en een ‘Verslag begeleide omgang [minderjarige 1] en [minderjarige 2] [familienaam] d.d. 05-03-2025’ dat kennelijk diende ter evaluatie van het perspectiefonderzoek. De rechtbank kan deze omgangverslagen niet goed op waarde schatten, aangezien concrete voorbeelden van voorvallen en situatiebeschrijvingen die de conclusies zouden kunnen ondersteunen (nagenoeg) ontbreken.
Vanaf 26 oktober 2024 tot en met 4 januari 2025 zijn er vier zaterdagen geweest waarop de kinderen de hele dag bij de moeder op bezoek zijn geweest. Daarbij is [D] , pleegzorgbegeleider bij Youké Sterke Jeugd, in ieder geval één keer gedurende anderhalf uur aangesloten. Hiervan zijn geen verslagen overgelegd.
Het advies van SSV was steeds dat de omgang tussen de moeder en de kinderen uitgebreid moest worden, zodat de moeder voldoende de gelegenheid zou hebben om te oefenen met de gestelde doelen. Deze uitbreiding is er pas met de beschikking van 22 januari 2025 gekomen, toen een extra zaterdag in de maand is toegevoegd aan de bezoekregeling. Toen had SVV echter al geconcludeerd dat het perspectief van de kinderen niet bij de moeder ligt. Dit is voor de rechtbank moeilijk te volgen, mede omdat er zoals gezegd nauwelijks verslagen zijn overgelegd van de door Solid begeleide contactmomenten waarin de situatiebeschrijvingen nagenoeg geheel ontbreken. Bovendien kan in zo’n korte periode geen verandering worden verwacht bij de moeder. Dit is temeer het geval nu de moeder pas in december 2024 is gestart met de intake bij PsyQ, waar zij een behandeling zal krijgen waarvan het doel is om te leren omgaan met emoties.
Het hele proces van het verrichte perspectiefonderzoek naar de moeder is ondoorzichtig en niet te volgen gebleven voor de rechtbank. De eindconclusie dat de doelen niet (volledig) zijn behaald valt met de overgelegde stukken onvoldoende te toetsen.
Om die reden onderschrijft de rechtbank het perspectiefbesluit van de GI niet. Anders dan de moeder verzoekt, zal de rechtbank het perspectiefbesluit echter niet vernietigen. Daar bestaat geen wettelijke grondslag voor.
Onder andere uit de door de GI overgelegde tijdlijnen blijkt dat de kinderen in hun jeugd veel onrust hebben gekend. Zo zijn er meerdere (dreigende) uithuiszettingen geweest, was er regelmatig sprake van schoolverzuim, waren er zorgen over drugsgebruik bij de moeder thuis, zijn er diverse meldingen uit de buurt geweest van dierenmishandeling en
Daar komt bij dat de rechtbank ook zorgen ziet met betrekking tot de emotionele disbalans van de moeder. Dit komt terug in het eindverslag van SSV en vindt ondersteuning in het verslag van de gezinsbuddy (van Stichting GezinsBuddy) van 27 mei 2025.
In verband hiermee heeft de moeder zich vorig jaar aangemeld bij PsyQ. Op de zitting heeft zij verteld dat zij is of zal worden doorverwezen naar Fivoor. Fivoor is een specialist in forensische en intensieve zorg en begeleiding. Zij begeleiden mensen met een psychiatrische stoornis die een gevaar vormen voor de samenleving en voor zichzelf en mensen met een licht verstandelijke beperking in combinatie met psychiatrische stoornissen of gedragsproblemen.
De rechtbank deelt daarom de aanbevelingen vanuit SSV wel dat het belangrijk is dat de moeder voor haar emotionele disbalans en de achterliggende oorzaken daarvan een gedegen behandeling krijgt, zodat zij emotioneel stabieler gaat functioneren en minder snel ontregelt en uitbarst. Daar komt bij dat ook de moeder op dit moment een beperkt contact met de kinderen heeft omdat een substantieel contact van meerdere dagen per week nog niet tot de mogelijkheden behoort. Ook zijn er nog steeds financiële zorgen.
tussen de moeder en [minderjarige 2]die nu feitelijk wordt uitgevoerd op de zaterdagen te wijzigen, behoudens dat de regeling een zaterdag per vier weken wordt in plaats van per maand.
De huidige contactregeling is begin dit jaar na een zorgvuldige afweging door de kinderrechter vastgesteld. Uit de evaluatiemomenten van SSV kwam namelijk naar voren dat het belangrijk was om de contactmomenten uit te breiden, zodat de moeder meer mogelijkheden zou krijgen om de relatie met haar kinderen te versterken en om te oefenen met haar pedagogische vaardigheden. In juli 2025 heeft de GI al het verzoek om wijziging van deze regeling ingediend. De wijziging ziet op de extra zaterdag waarop de moeder contact heeft met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , waarbij er deels begeleiding is door de gezinsbuddy.
Uit het verzoekschrift van de GI maakt de rechtbank op dat de enige reden om het contact tussen de moeder en [minderjarige 2] te verminderen door de extra zaterdag te laten vervallen, gelegen lijkt te zijn in het feit dat [minderjarige 1] heeft aangegeven dat hij zijn vader vaker wil zien.
De GI wil ook de vader de gelegenheid geven om de kinderen eens per vier weken in het weekend te zien. De GI wil daarom de weekenden volgens een vierwekelijks schema verdelen: moeder, gezinshuis, vader, gezinshuis.Echter heeft de GI nog geen concreet verzoek gedaan met betrekking tot het contact met de vader op een zaterdag.
tussen de moeder en [minderjarige 1]te wijzigen. Uit het verzoek van de GI blijkt dat er zorgen zijn ontstaan over [minderjarige 1] bij de (deels) onbegeleide omgangsmomenten op de zaterdag. Hij geeft bij het gezinshuis aan dat hij spanning voelt, last heeft van buikpijn in aanloop naar het bezoekmoment en dat hij zich onder druk gezet voelt door de moeder om zich uit te spreken over zijn woonsituatie. Zo zou er tijdens autoritten gesproken worden over juridische procedures. De moeder ontkent dat dit het geval is.
De rechtbank kan niet beoordelen of [minderjarige 1] daadwerkelijk beïnvloed wordt door de moeder tijdens de onbegeleide omgangsmomenten, omdat zij daar niet bij is. De rechtbank vindt het wel zorgelijk dat [minderjarige 1] deze signalen afgeeft, waar zij niet aan twijfelt. Mogelijk hebben de procedures hun weerslag op [minderjarige 1] . De rechtbank vindt het daarom, mede gelet op de leeftijd van [minderjarige 1] , belangrijk om naar zijn wensen te luisteren. Om die reden zal de rechtbank beslissen dat [minderjarige 1] zelf mag kiezen of hij op de zaterdag dat het contact mogelijk deels onbegeleid plaatsvindt wil aansluiten bij het contact tussen de moeder en [minderjarige 2] .
Beste [minderjarige 1] ,
5.De beslissing
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben eens per twee weken op woensdagmiddag van 12.30 uur uit school tot 16.30 uur onder begeleiding contact met de moeder in [plaats] , voor zover het schoolrooster van de kinderen dit toelaat;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven minimaal eenmaal per vier weken onder begeleiding op een zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur bij de moeder;
- [minderjarige 2] verblijft daarnaast ééns per vier weken nogmaals op zaterdag bij de moeder van 10.00 uur tot 19.00 uur, waarbij de GI de regie heeft over de vorm en mate van begeleiding tijdens dit contactmoment. [minderjarige 1] mag zelf kiezen of hij gedurende (een deel van) dit contactmoment wil aansluiten;
- de GI krijgt de regie om deze contactregeling uit te breiden, bijvoorbeeld met een overnachting, als zij dat in het belang van de kinderen acht;
- in overleg met de GI wordt gekeken naar mogelijke omgangsmomenten in de vakanties;
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.