Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de brief van de moeder van 18 augustus 2025 met bijlagen;
- de brief van de vader van 25 augustus 2025 met bijlagen.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 5 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige 1]. De zaak is gestart naar aanleiding van een brief van [minderjarige 1] die op 8 mei 2025 is ingediend via de informele rechtsingang. In deze brief verzocht hij om wijziging van de zorgregeling, zodat hij de ene week bij zijn vader en de andere week bij zijn moeder zou verblijven. De ouders van [minderjarige 1], die in 2020 gescheiden zijn, hebben gezamenlijk het gezag over hem en zijn ook de ouders van [minderjarige 2]. De vader en de stiefmoeder hebben samen nog een kind, [minderjarige 3].
Tijdens de procedure is de Raad voor de Kinderbescherming betrokken geweest en heeft geadviseerd om de huidige zorgregeling niet te wijzigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige regeling, die na uitgebreid overleg tussen de ouders tot stand is gekomen, goed werkt voor [minderjarige 1]. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er zorgen waren over het gedrag van [minderjarige 1] op school, maar dat deze zorgen inmiddels zijn afgenomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat een wijziging van de zorgregeling meer onrust zou veroorzaken en dat het belangrijk is om stabiliteit en rust te waarborgen voor [minderjarige 1] en zijn broertje.
De kinderrechter heeft in een brief aan [minderjarige 1] uitgelegd waarom de beslissing is genomen om de zorgregeling niet te wijzigen. De ouders zijn aangespoord om samen te blijven overleggen en indien nodig hulp te zoeken. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. F.C. Burgers, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. S. Clement, griffier.