ECLI:NL:RBMNE:2025:523

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
16/131084-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de productie van grote hoeveelheden hasj en het niet voldoen aan de inlichtingenplicht inzake de Participatiewet

Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van het produceren van grote hoeveelheden hasj en het niet voldoen aan de inlichtingenplicht volgens de Participatiewet. De verdachte, geboren in 1982, werd beschuldigd van het opzettelijk telen, bewerken en aanwezig hebben van 129 kilogram hasjpoeder en 70 kilogram hashblokken in de periode van 20 tot en met 25 mei 2022 in Huizen. Daarnaast werd hem verweten dat hij in strijd met de Participatiewet niet had gemeld dat hij zich bezig hield met de productie van drugs en dat hij inkomsten had uit de verhuur van zijn woning. Tijdens de terechtzitting op 4 februari 2025 heeft de officier van justitie, mr. M. Kamper, de vordering ingediend, terwijl de raadsman van de verdachte, mr. M.G. van Wijk, vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de aangetroffen hoeveelheden drugs en dat hij opzettelijk had nagelaten de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente Huizen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van twaalf maanden op, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van het sociale stelsel, wat een negatieve impact heeft op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/131084-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats] ,
woon- en verblijfplaats onbekend,
hierna te noemen: de verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. M. Kamper, en van hetgeen de uitdrukkelijk gemachtigde raadsman van verdachte, mr. M.G. van Wijk, advocaat te Hoorn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode 20 tot en met 25 mei 2022 in Huizen samen met anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervaardigd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad 129 kilogram hashpoeder en 70 kilogram hashblokken.
Feit 2
in de periode 20 tot en met 25 mei 2022 in Huizen samen met anderen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden heeft gehad dan wel vervoersmiddelen, ruimten, gelden en/of gegevens voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een strafbaar feit.
Feit 3
in de periode van 24 maart 2022 tot en met 25 mei 2022 te Huizen in strijd met de Participatiewet heeft gehandeld door niet te melden dat hij zich bezig heeft gehouden met de productie van en/of handel in (soft)drugs en/of zijn woning heeft verhuurd en daar inkomsten uit heeft gegenereerd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. De standpunten van de raadsman worden besproken in paragraaf 4.3, voor zover dat nodig is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1, 2 en 3
Bewijsmiddelen [1]
In het
proces-verbaal van bevindingen [2] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
MMA 23 mei 2022
Datum: 23-05-2022
Meldtekst:
Drugshandel vanuit pand te [woonplaats]
[A] , woonachtig aan de [adres] in [woonplaats] , heeft honderden kilo’s drugs in zijn woning opgeslagen liggen. Hij is rond de 40 jaar oud en rijdt in een goudkleurige Mercedes A-klasse.
GBA
Op het adres [adres] te [woonplaats] staat volgens de gemeente basis administratie ingeschreven:
Identiteit: [verdachte] ( [verdachte] )
Geboren: [1982] (40) te [geboorteplaats] (Marokko)
In het
proces-verbaal van bevindingen [3] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik zag links van de bank twee grote vriezers staan. Ook zag ik meerdere zwarte speciekuipen staan in de woonkamer.
In het
proces-verbaal van bevindingen [4] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 25 mei werd een doorzoeking verricht in een woning aan de [adres] te [woonplaats] .. In de woning werd tijdens de doorzoeking het volgende aangetroffen en inbeslaggenomen:
3 x blokken hash in kleding kast
3 x boodschappentas met blokken hash
1 x reiskoffer met blokken hasj
129.7 kg. hasj poeder
In het
proces-verbaal van bevindingen [5] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Tijdens de doorzoeking zijn de volgende goederen gefotografeerd maar niet in beslag genomen:
Verpakkingsmateriaal, aangetroffen in de woonkamer
Verpakkingsmateriaal, aangetroffen in de woonkamer
Stickers om op hasj blokken te plakken, aangetroffen in de woonkamer
Stickers om op hasj blokken te plakken, aangetroffen in de woonkamer
In het
proces-verbaal van bevindingen [6] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik heb samen met een medewerker van [naam] de drugspoeder uit de woonkamer gewogen. De totale hoeveelheid hasjpoeder in de woonkamer bedroeg 129.7 kilogram. In vriezer 1 zaten 5 zakken met hasj poeder. In vriezer 2 zaten 5 zakken met hasj poeder. Ik heb door middel van meerdere hennep tests de poeder uit verschillende zakken getest. Deze test waren allemaal positief op cannabis.
In het
proces-verbaal van bevindingen [7] opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 27 mei 2022 werd ons een partij van vermoedelijk verdovende middelen aangeboden om te tellen, testen en wegen. De partij was afkomstig van de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Wij deden de volgende bevindingen:
De partij die werd aangeboden bestond uit blokken verdovende middelen, hasjiesj en had een totaalgewicht van 56,38 kilogram.
In het
proces-verbaal van bevindingen [8] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [adres] [woonplaats] .
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Aantal: 3 blokken hasj
Goednummer: PL0900-2022147946-2995628
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en
hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Het goed (306 gram in 3 blokken) zal verzonden worden naar het KBH.
In het
proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] [9] opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
V: Hoe ben jij op het adres, [adres] te [woonplaats] , het adres waar je bent aangehouden gekomen?
A: Vrijdag naar Moskee gegaan in [plaats] daarna ben ik naar fitness club gegaan. Ik zag een meneer die zei wil je een leuke tijd doorbrengen.
V: Met wie had jij contact om daar te komen?
A: Hij heet [verdachte] .
V: Wie is de bewoner van dat huis?
A: Hij, [verdachte] .
V: Was hij ook in het huis?
A: Ik heb hem zeker gezien op die vrijdag.
V: De vraag is heb je hem gezien in dat huis?
A: Jazeker, want hij heeft mij gebracht om de plek te bezoeken en de omgeving te verkennen.
V: Sliep hij daar ook?
A: Af en toe sliep hij er ook. En af en toe ging hij naar zijn familie in de omgeving om daar te slapen.
V: Hoelang zou je blijven in die woning?
A: Eigenlijk zou ik woensdag weg gaan. Ik ben er vrijdag ingegaan en eigenlijk woensdag, toen heb ik geweten dat hij handelen met hasj.
V: Waar kwamen die zakken vandaan?
A: [verdachte] bracht de zakken.
V: Welke bouwmateriaal stop je in de vriezer en in een magnetron?
A: Ik heb niks gestopt in de magnetron en vriezer. Dat deed [verdachte] en af en toe ook [B] .
In het
proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] [10] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Alhier hoorde ik ter plaatse de bewoner van perceel [adres] , te weten: [getuige] ..
"Ik vroeg de bewoner of hij wist wie zijn onderbuurman was op nummer [huisnummer] . Ik hoorde dat hij het volgende zei:
"Mijn onderbuurman is zojuist aan komen rijden in een Mercedes en is weggelopen van de woning af. Ik zal u de Mercedes waar hij in reed even aanwijzen want die staat er nog."
Bij bevraging bij het RDW bleek de auto op naam te staan van: [C] ( [C] )
De eigenaar van de Mercedes, [C] heeft een oudere broer genaamd,
[verdachte] van [1982] .
Ik vroeg de getuige [getuige] daarna het volgende:
Wie wonen er allemaal op het adres [adres] ?
Ik hoorde dat hij het volgende zei:
"Ik zie daar veel vreemde personen. Ik dacht eigenlijk dat de hoofbewoner, de eigenaar van de Mercedes die ik u heb aangewezen, daar woonde maar er werd een nieuwe vloer gelegd, grijs laminaat. Hierna kwamen er andere personen in de woning maar daarna zag ik weer de oude bewoner."
In het
proces-verbaal sociale recherche met bijlagen [11] is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
3.1
BRP registratie
In de BRP van de gemeente Huizen stond dat [verdachte] sinds 13 oktober 2011 was ingeschreven op het adres [adres] te [woonplaats] tot 1 februari 2023.
4.3
Controle aanvraag-/ inlichtingenformulier PW
In het dossier van [verdachte] zag ik in een beschikking dat er is besloten dat er vanaf 22 maart 2017 een bijstandsuitkering wordt toegekend.
4.4
Aanvraag individuele inkomenstoeslag PW- uitkeringsgerechtigden
Gedurende de periode dat aan [verdachte] een uitkering werd verstrekt vonden er verschillende aanvragen individuele inkomenstoeslagen plaats. Bij controle van de door [verdachte] ingevulde en ondertekende formulieren, stelde ik het volgende vast:

formulier, 03 juni 2020. Bij vraag 2: Aanvraag staat: " Individuele inkomenstoeslag". Bij vraag 3: Toelichting op de aanvraag staat: "individuele inkomenstoeslag".

formulier, 21 april 2022. Bij vraag 2: Aanvraag staat: " Individuele inkomenstoeslag". Bij vraag 3: Toelichting op de aanvraag staat: "individuele inkomenstoeslag".
Onder beide formulieren staat het volgende: "Betrokkene(n) verklaart/verklaren dat dit aanvraagformulier naar waarheid is ingevuld en machtigt/machtigen de gemeente om een onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens/nog te verstrekken gegevens en naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening van bijzondere bijstand".
4.5
Controle heronderzoeken PW
Gedurende de periode dat aan [verdachte] een uitkering werd verstrekt vond er een hercontrole plaats. Bij controle van de door [verdachte] ingevulde en ondertekende formulieren, stelde ik het volgende vast: E formulier, 08-04-2022. Bij vraag 1: Woonsituatie. Is het keuzevakje aangekruist waarbij staat: "De woonsituatie is ongewijzigd". Bij vraag 3: Leefsituatie. Is het keuzevakje aangekruist waarbij staat: De leefsituatie is ongewijzigd". Bij vraag 4: Werk en Inkomsten. Is het keuzevakje aangekruist waarbij staat: De inkomsten of werkzaamheden zijn ongewijzigd". Deze is getekend op 8 april 2022 met als stempel: " Eclips beschermingsbewind & Inkomensbeheer".
6. VERHOOR
[verdachte] is op dinsdag 7 november 2023 in het arrestantencomplex te Houten als verdachte verhoord door de sociale recherche. Nadat [verdachte] was medegedeeld dat hij niet tot antwoorden was verplicht, verklaarde hij onder andere het
volgende:
- het klopt dat ik van 22 maart 2017 t/m 25 mei 2022 een uitkering heb ontvangen van de gemeente Huizen;
- Ik heb bij de politie verklaard dat ik mijn huis had onderverhuurd aan [D]
- Het geld wat ik kreeg voor de huur gaf ik uit aan tanken en leuke dingen doen met mijn zoon;
- De betalingen van de huur was in contanten, bij mijn huis. Daarna een keer op de parkeerplaats vlak bij mijn eigen huis. Dit was twee keer contant a € 600,-.
9. SCHENDING INLICHTINGENPLICHT
[verdachte] was op grond van artikel 17 PW verplicht op verzoek of uit eigener beweging onverwijld mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijze duidelijk moet zijn dat zij van invloed konden zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht op bijstand, de hoogte, of de duur van de bijstand, of op het bedrag van de bijstand dat werd betaald
10. CONCLUSIE
Het onderzoek leidt tot het vermoeden dat [verdachte] kennelijk opzettelijk onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verstrekt aan de dienst, als bedoeld in artikel 17 PW, aangezien hij in de periode van 24 maart 2022 tot 25 mei 2022, heeft verzwegen dat hij werkzaamheden had in en inkomsten had uit verdovende middelen en zijn verblijf buiten de gemeente had.
Dat het hier om illegale c.q. criminele inkomsten gaat, laat onverlet dat hij gehouden is aan zijn inlichtingenplicht op grond van artikel 17 PW.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 en 2
Het uitgangspunt is dat de eigenaar van een woning, in dit geval de huurder, weet welke voorwerpen zich in die woning bevinden en dat van die spullen daarom ook vermoed wordt dat ze van hem zijn. Verdachte heeft verklaard dat hij de woning aan de [adres] te [woonplaats] (onder)verhuurde aan [D] en pas na de inval op 25 mei 2022 op de hoogte raakte van de (productie van) hasj in zijn woning.
De rechtbank acht de voornoemde verklaring van verdachte ongeloofwaardig en overweegt hieromtrent in het bijzonder het volgende.
Uit de hiervoor onder de bewijsmiddelen opgenomen getuigenverklaring van [getuige] volgt dat verdachte in en rondom de woning was in de periode voorafgaand aan de inval. Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat hij verdachte heeft ontmoet en dat hij hem een klusje heeft aangeboden waarna [medeverdachte] met hem mee is gegaan naar zijn woning. Tot slot heeft de vermeende huurder ( [D] ) tijdens zijn verhoor niets verklaard over de huur van de woning. Hij verklaart namelijk tijdens het politieverhoor het volgende:
A: Ik heb je gezegd, ik ben binnengekomen en ik ging direct slapen. Ik lag nog in mijn bed toen jullie binnen kwamen en ik weet niet wat er is gebeurd.V: Jij bent aangehouden in de woning op het adres [adres] in [woonplaats] . Wat is dat voor adres?A: Daar woont een ver familielid van mij.V: Hoe heet dat familielid?A: Hij heet [verdachte] ( fonetisch ).V: Wat is zijn achternaam?A: Dat weet ik niet.V: Waarom was jij daar?A: Ik ging alleen om te slapen. Niets meer of minder. [12]
Daarnaast heeft verdachte zijn bewering dat hij de woning op dat moment onderverhuurde op geen enkele manier onderbouwd. Het ligt voor de hand dat, indien er daadwerkelijk sprake was van onderhuur, er een huurcontract kan worden overlegd of betalingsbewijzen. Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte (mede)verantwoordelijk is voor het produceren van hasj in zijn woning In de woning is 129.7 kilogram hasjpoeder en ruim 56 kilo hasj aangetroffen. De rechtbank acht verdachte in het licht van het voorgaande tevens verantwoordelijk voor het onder feit 2 tenlastegelegde. Uit het dossier blijkt immers dat in de woning van verdachte hasj, verpakkingsmateriaal, stickers, vriezers met daarin hasj en mengkuipen zijn aangetroffen.
Eendaadse samenloop
De onder feit 1 en onder feit 2 bewezen verklaarde gedragingen, leveren in die mate een samenhangend, zich op hetzelfde moment afspelend feitencomplex op, dat verdachte daarvan in wezen één verwijt kan worden gemaakt. Met betrekking tot de tenlastegelegde feiten is daarom sprake van eendaadse samenloop, zoals bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Verdachte wordt verweten dat hij niet heeft gemeld dat hij inkomsten heeft verkregen uit de verhuur van zijn woning en/of dat hij heeft verzwegen dat hij zich bezig heeft gehouden met de productie van drugs. Dat enkel de tweede feitelijkheid in het voorgaande bewezen is verklaard door de rechtbank en de verklaring van verdachte over verhuur aan een derde terzijde is geschoven, doet niet af aan het in het tenlastegelegde beschermde belang: namelijk de meldplicht. Uit de Participatiewet volgt de verplichting dat alle feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op een te ontvangen uitkering gemeld dienen te worden. Verdachte was dus op grond van dat uitgangspunt verplicht om (één van) beide omstandigheden te melden aan de gemeente waarvan hij zijn uitkering ontving. Door de raadsman is bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van dit feit omdat de formulieren in het dossier zijn ondertekend door de bewindvoerder. Ten aanzien daarvan merkt de rechtbank op dat verdachte degene is geweest die verantwoordelijk is voor het verstrekken van deze gegevens, het feit dat dit via de bewindvoerder is gegaan doet daar niets aan af. Op basis van het dossier is komen vast te staan dat verdachte in de periode 24 maart 2022 tot en met 25 mei 2022 geen schriftelijke melding heeft gedaan bij de gemeente Huizen van de ontvangst van inkomsten uit de productie van drugs. De rechtbank acht daarom ook dit feit wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1in de periode gelegen tussen 20 mei 2022 tot en met 25 mei 2022 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen telkens opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning gelegen aan [adres] ) een hoeveelheid van in totaal ongeveer 129 kilogram hashpoeder en een groot aantal hashblokken, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2in de periode gelegen tussen 20 mei 2022 tot en met 25 mei 2022 te Huizen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens stoffen en heeft bewerkt, verwerkt, of voorhanden gehad,- grote hoeveelheden hashpoeder en/of hashblokken en- grote hoeveelheden verpakkingsmateriaal en- grote hoeveelheden stickers en- meerdere vriezers en- meerdere mengkuipen,dan wel, ruimten, voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
Feit 3in de periode van 24 maart 2022 tot en met 25 mei 2022 te Huizen, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Participatiewet, telkens opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij, verdachte, telkens wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking, te weten een (bijstands)uitkering krachtens die Participatiewet dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, telkens niet aan de Sociale Dienst en de gemeente Huizen schriftelijk gemeld dat hij, verdachte,-in voornoemde periode zich heeft bezig gehouden met de productie van (soft)drugs, en- zijn woning heeft verhuurd en daar inkomsten uit heeft gegenereerd;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 en 2
de eendaadse samenloop van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, in vereniging
en stoffen bewerken /verwerken/voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde lid en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, in vereniging.
Feit 3
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking, meermalen gepleegd;

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het vervaardigen van hasj. In zijn woning is ruim 56 kilo hasjblokken en 129 kilo hasjpoeder aangetroffen. In het algemeen geldt voor verdovende middelen dat zij verslavend zijn, met alle nadelige gevolgen van dien voor de gebruikers van deze middelen en voor de samenleving als geheel. Met de productie van hasj wordt veel geld verdiend en in dit milieu zijn vermogens- en geweldsdelicten meer regel dan uitzondering. Het betreft een keten van activiteiten die een ontwrichtend effect op de maatschappij heeft, waarin opeenvolgende actoren elk hun kwalijke rol spelen. Door het exploiteren van een omvangrijke productielocatie van hasj vormt verdachte een belangrijk onderdeel van deze criminele keten. Zijn handelen komt vermoedelijk enkel voort uit winstbejag.
Daarnaast heeft verdachte niet voldaan aan de meldplicht aan de gemeente Huizen. Verdachte heeft hierdoor meer bijstandsuitkering ontvangen dan waar hij feitelijk recht op had. Hiermee heeft verdachte misbruik gemaakt van het sociale stelsel zoals dit in Nederland bestaat. Een uitkering is bedoeld om mensen, die om wat voor reden dan ook niet in hun eigen inkomen kunnen voorzien, te verzekeren van een aanvaardbaar inkomen. Misbruik van deze voorzieningen doet afbreuk aan het sociale stelsel en het maatschappelijk draagvlak hiervoor, waarvan uiteindelijk mensen die op een dergelijke uitkering zijn aangewezen de dupe kunnen worden. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 27 december 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet recentelijk voor een vergelijkbaar strafbaar feit is veroordeeld.
De straf
Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur is passend en geboden en strekt bovendien als duidelijk signaal naar anderen. Ter zitting is niet gebleken van een aanleiding om een deel van de op te leggen straf in voorwaardelijke zin op te leggen. Voor verdachte, en anderen, moet ondubbelzinnig duidelijk zijn dat op het produceren van verdovende middelen met flinke straffen wordt gereageerd – zeker wanneer sprake is van een grote hoeveelheid zoals is aangetroffen in de woning van verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend en geboden. Van deze aan verdachte op te leggen gevangenisstraf dient de tijd die hij in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht te worden afgetrokken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het volgende gevorderd ten aanzien van de op de beslaglijst vermelde inbeslaggenomen voorwerpen:
Onttrekking aan het verkeer van de volgende voorwerpen:
  • 3 PAK Hashish (PL0900-2022147946-G2995628)
  • 1 STK Hashish (PL0900-2022147946-G2995642)
  • 1 STK Hashish (PL0900-2022147946-G2995636)
  • 1 STK Hashish (PL0900-2022147946-G2995643)
Retour naar de rechthebbende(n):
  • 250 EUR IBG 25-05-2022 (PL0900-2022147946-G2995600)
  • 490 EUR IBG 25-05-2022 (PL0900-2022147946-2995612)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995613)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995616)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995599)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995586)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995608)
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
  • 3 PAK Hashish (PL0900-2022147946-G2995628)
  • 1 STK Hashish (PL0900-2022147946-G2995642)
  • 1 STK Hashish (PL0900-2022147946-G2995636)
  • 1 STK Hashish (PL0900-2022147946-G2995643)
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Retour naar de rechthebbende(n)
De rechtbank komt tot het oordeel dat de volgende in beslag genomen voorwerpen retour moeten naar de rechthebbende(n):
  • 250 EUR IBG 25-05-2022 (PL0900-2022147946-G2995600)
  • 490 EUR IBG 25-05-2022 (PL0900-2022147946-2995612)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995613)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995616)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995599)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995586)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995608)

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36d, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3, 11 en 11a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van twaalf (12) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- onttrekt de volgende voorwerpen aan het verkeer:
  • 3 PAK Hashish (PL0900-2022147946-G2995628)
  • 1 STK Hashish (PL0900-2022147946-G2995642)
  • 1 STK Hashish (PL0900-2022147946-G2995636)
  • 1 STK Hashish (PL0900-2022147946-G2995643)
- bepaalt dat de volgende voorwerpen terug moeten naar de rechthebbenden(n):
  • 250 EUR IBG 25-05-2022 (PL0900-2022147946-G2995600)
  • 490 EUR IBG 25-05-2022 (PL0900-2022147946-2995612)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995613)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995616)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995599)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995586)
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2022147946-G2995608)
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en T. van Haaren-Paulus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Q.A.A. Sanders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 februari 2025.
mr. T. van Haaren-Paulus is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 20 mei 2022 tot en met 25 mei 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en afgeleverd en/of verstrekt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning gelegen aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 129 kilogram hashpoeder en/of ongeveer 70 kilogram hashblokken, althans een grote hoeveelheid hashpoeder en/of groot aantal hashblokken, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 20 mei 2022 tot en met 25 mei 2022 te Huizen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen,althans alleen, (telkens) stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad,- (grote) hoeveelheden hashpoeder en/of hashblokken en/of- (grote) hoeveelheden verpakkingsmateriaal en/of- (grote) hoeveelheden stickers,- (meerdere) vriezers en/of- (meerdere) mengkuipen,dan wel (telkens) vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
3hij in of omstreeks de periode van 24 maart 2022 tot en met 25 mei 2022 te Huizen, althans in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Participatiewet, (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een (bijstands)uitkering krachtens die Participatiewet dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, (telkens) niet aan de Sociale Dienst en/of de gemeente Huizen (schriftelijk) gemeld dat hij, verdachte,-in voornoemde periode zich heeft bezig gehouden met de productie van en/of handel in (soft)drugs, en/of- zijn woning heeft verhuurd en daar inkomsten uit heeft gegenereerd;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 juli 2022, genummerd 2022147946, het voorgeleidingsdossier genummerd 20220526.1108.9576, opgemaakt door Eenheid Midden-Nederland district Gooi en Vechtstreek, doorgenummerd 1 tot en met 108. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 12.
3.Pagina 92.
4.Pagina 12.
5.Pagina’s 18 tot en met 20.
6.Pagina’s 14 tot en met 16.
7.Pagina’s 74 en 75.
8.Pagina 87.
9.Pagina’s 102
10.Pagina’s 102
11.Processen-verbaal Sociale Recherche van 8 november 2023, genummerd 220014, opgemaakt de Sociale Recherche Gooi en Vechtstreek, pagina’s 3
12.Pagina 69.