ECLI:NL:RBMNE:2025:52

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C/16/586842 / KL ZA 25-6
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van dochter om afscheid te nemen van vader in hospice

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 januari 2025 een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding. De eiseres, de dochter van de heer [A], heeft een vordering ingediend om afscheid te nemen van haar vader, die in een hospice verblijft en naar verwachting spoedig zal overlijden. De eiseres wenst dit afscheid te nemen zonder de aanwezigheid van haar stiefmoeder, [gedaagde], en andere familieleden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter telefonisch contact opgenomen met de vader om zijn wensen te vernemen. De vader gaf aanvankelijk aan geen contact met de eiseres te willen, maar later stemde hij in met een bezoek van de eiseres, mits [gedaagde] hiermee akkoord ging.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van de partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de eiseres om afscheid te nemen van haar vader nu hij nog leeft zwaarder weegt dan de bezwaren van de vader en [gedaagde]. De vordering van de eiseres om eenmalig voor 30 minuten afscheid te nemen is toegewezen. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld om de eiseres dagelijks op de hoogte te houden van de gezondheid van de vader en om haar binnen 12 uur na het overlijden van de vader te informeren. De vordering van [gedaagde] om de eiseres te verbieden contact met haar op te nemen is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldoet.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in situaties waarin emotionele en familiale belangen op het spel staan. De rechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/586842 / KL ZA 25-6
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 10 januari 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen:
[eiseres],
advocaat: mr. R.J.M.H. Orgel te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen:
[gedaagde],
advocaat: mr. M.Z.D. Nasrullah te Den Haag.
Het kort geding wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Lelystad. De zaak wordt behandeld door mr. K.G.F. van der Kraats, voorzieningenrechter, en mr. M. Heij als griffier.
De rechter gaat over tot de mondelinge behandeling.

1.Het procesverloop

1.1.
In het procesdossier zitten de volgende stukken:
- de dagvaarding van 9 januari 2025 met twee producties;
- het e-mailbericht van 9 januari 2025 van [eiseres] met vier filmopnamen;
- het e-mailbericht van 10 januari 2025 van [gedaagde] met drie producties en een eis in reconventie.
1.2.
Op 10 januari 2025 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij was [eiseres] aanwezig, bijgestaan door mr. R.J.M.H. Orgel. [gedaagde] was niet aanwezig. Namens [gedaagde] was mr. S.N. Nasrullah verschenen (als waarnemend advocaat van mr. M.Z.D. Nasrullah).
1.3.
Bij het e-mailbericht van 10 januari 2025 van [gedaagde] zijn ook twee geluidsopnamen gevoegd. De voorzieningenrechter heeft die geluidsopnamen niet kunnen openen. De advocaat van [gedaagde] heeft de geluidsopnamen tijdens de mondelinge behandeling op haar laptop afgespeeld zodat de voorzieningenrechter het heeft kunnen beluisteren.
1.4.
Op de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiseres] is de dochter van de heer [A] (hierna te noemen: de vader). [gedaagde] is de echtgenote van de vader. De vader is vanwege zijn gezondheid op 6 januari 2025 opgenomen in een hospice en zal naar verwachting spoedig komen te overlijden. [eiseres] wil – kortgezegd – afscheid nemen van haar vader zonder aanwezigheid van [gedaagde] en andere familieleden, dagelijks omgang met haar vader tot aan zijn overlijden, op de hoogte worden gehouden van de gezondheidssituatie, het overlijden en de uitvaart van haar vader en na het overlijden afscheid van hem nemen. Haar vorderingen worden grotendeels toegewezen.
2.2.
[gedaagde] heeft een tegenvordering ingesteld. [gedaagde] vordert dat het [eiseres] wordt verboden contact met haar op te nemen of zich binnen een straal van 250 meter rondom haar woning te begeven. Die vordering wordt afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zes uur na betekening van dit vonnis toe te staan om [eiseres] binnen 24 uur zonder de aanwezigheid van familieleden of anderen (daarvan uitgezonderd een of meerdere personeelsleden van het hospice indien noodzakelijk) eenmalig voor 30 minuten omgang te hebben met de vader,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om [eiseres] dagelijks op de hoogte te (laten) houden van de ontwikkelingen omtrent de gezondheid van de vader,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om [eiseres] binnen 12 uur na het overlijden van de vader op de hoogte te stellen van zijn overlijden,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om [eiseres] binnen 24 uur na het overlijden van de vader op de hoogte te stellen van de datum, het tijdstip en de plaats van de uitvaart,
3.5.
veroordeelt [gedaagde] om [eiseres] in de gelegenheid te stellen om zonder de aanwezigheid van familieleden of anderen gedurende een uur afscheid te laten nemen van de vader na zijn overlijden,
3.6.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 25.000,00 voor iedere overtreding van de in rechtsoverweging 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 uitgesproken veroordelingen, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
3.7.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.9.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.10.
wijst de vordering van [gedaagde] af,
3.11.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter geeft de volgende motivering.
in conventie
Spoedeisendheid
4.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. Daarom moet worden beoordeeld of [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Dat is hier het geval en dat staat tussen partijen ook niet ter discussie.
[eiseres] mag eenmalig zonder aanwezigheid van [gedaagde] afscheid nemen
4.3.
[eiseres] vordert – kortgezegd - dat [gedaagde] binnen 6 uur na dit vonnis toestaat dat [eiseres] binnen 24 uur in het hospice zonder de aanwezigheid van familieleden een half uur afscheid mag nemen van haar vader. Daarnaast vordert [eiseres] dat [gedaagde] toestaat om binnen 12 uur na dit vonnis ieder dag voor een half uur zonder de aanwezigheid van familieleden omgang te hebben met haar vader.
4.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de vader [eiseres] niet meer wil zien voor zijn overlijden en dat de wens van de vader moet worden gerespecteerd.
4.5.
Voor de vraag of [eiseres] moet worden toegestaan om afscheid te nemen van haar vader, is de vraag wat de vader zelf wil erg belangrijk. Daarom heeft de voorzieningenrechter tijdens de mondelinge behandeling in overleg met partijen telefonisch contact opgenomen met de vader. De vader heeft de voorzieningenrechter zonder de aanwezigheid van andere familieleden te woord gestaan. Tijdens het telefoongesprek heeft de vader eerst gezegd dat hij niet wil dat [eiseres] langs komt om afscheid te nemen. Later heeft de vader gezegd dat als [gedaagde] ermee kan instemmen, hij het toch goed vindt dat [eiseres] langs komt om afscheid te nemen.
4.6.
In kort geding moet de voorzieningenrechter een afweging maken van de wederzijdse belangen van partijen bij toe- of afwijzing van de gevraagde voorziening (artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
4.7.
Het belang van [eiseres] om zonder de aanwezigheid van anderen afscheid te nemen van haar vader nu hij nog leeft is evident. De voorzieningenrechter begrijpt het belang van de vader zo dat hij geen onenigheid wil krijgen met [gedaagde] . Van principiële bezwaren van de vader tegen afscheid nemen van [eiseres] is de voorzieningenrechter tijdens het telefoongesprek niet gebleken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter weegt het belang van [eiseres] zwaarder dan het belang van de vader en [gedaagde] .
4.8.
De vordering van [eiseres] om eenmalig voor 30 minuten afscheid te nemen van haar vader zal worden toegewezen. De vordering van [eiseres] om tot aan het overlijden van de vader iedere dag 30 minuten omgang te mogen hebben zal worden afgewezen. De vader heeft tijdens het telefoongesprek gezegd dat [eiseres] altijd telefonisch contact met hem mag opnemen. Dat past ook bij de vorm van het contact dat [eiseres] en haar vader voor de opname in het hospice met elkaar hadden.
[eiseres] moet geïnformeerd worden over de gezondheid van haar vader
4.9.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld om haar op de hoogte te houden van de ontwikkelingen rondom de gezondheid van de vader. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] gezegd dat zij dagelijks geïnformeerd wil worden over de gezondheid van haar vader. Daartegen is door [gedaagde] geen verweer gevoerd, maar de advocaat van [gedaagde] heeft gezegd dat vanwege de gezondheidstoestand van [gedaagde] een ander beter in staat is deze informatie aan [eiseres] te verstrekken.
4.10.
De vordering van [eiseres] zal worden toegewezen met dien verstande dat [gedaagde] ook een ander mag aanwijzen om [eiseres] dagelijks te informeren over de gezondheidstoestand van haar vader.
[eiseres] moet geïnformeerd worden over het overlijden en de uitvaart
4.11.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] haar binnen 12 uur na het overlijden van haar vader daarover informeert. Daarnaast vordert [eiseres] dat [gedaagde] haar binnen 24 uur na het overlijden van haar vader informeert over de datum, het tijdstip en de plaats van de uitvaart. [gedaagde] heeft tegen deze vorderingen geen verweer gevoerd. Daarom zullen deze vorderingen worden toegewezen.
[eiseres] mag na het overlijden afscheid nemen van de vader
4.12.
[eiseres] vordert dat zij na het overlijden van haar vader zonder de aanwezigheid van [gedaagde] of andere familieleden een uur de tijd krijgt om afscheid van hem te nemen. Deze vordering zal worden toegewezen, omdat [gedaagde] daartegen geen verweer heeft gevoerd.
Dwangsom
4.13.
Omdat een weigering om mee te werken aan de veroordelingen in dit vonnis onomkeerbare consequenties kan hebben, zal de voorzieningenrechter als prikkel tot nakoming de gevorderde dwangsom toewijzen. De dwangsom zal worden beperkt tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt.
Proceskosten
4.14.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten in conventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.15.
De voorzieningenrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de voorzieningenrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
in reconventie
4.16.
[gedaagde] stelt dat [eiseres] haar lastig valt door haar vaak te bellen en door langs te komen op haar woonadres. Dit is door [eiseres] weersproken en door [gedaagde] op geen enkele manier onderbouwd. De tegenvordering van [eiseres] zal daarom worden afgewezen.
4.17.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. K.G.F. van der Kraats, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Heij, de griffier, op 10 januari 2025. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt dat is verzonden op 10 januari 2025.