In deze zaak heeft de eiser een woning geërfd van zijn overleden vader. De woning is inmiddels verkocht, maar de gedaagde, de partner van de vader van de eiser, woont nog in de woning zonder recht of titel en weigert deze te verlaten. De eiser vordert in kort geding dat de gedaagde onder druk van een dwangsom wordt veroordeeld om de woning te ontruimen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen gedeeltelijk toegewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 oktober 2025, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.A. Bos. De gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming, gezien de verkoop van de woning en de inbreuk op het eigendomsrecht van de eiser. De gedaagde is veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de sleutels af te geven. De proceskosten zijn toegewezen aan de eiser, die grotendeels in het gelijk is gesteld. De voorzieningenrechter heeft geen dwangsom aan de ontruiming verbonden, maar heeft wel de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen.