ECLI:NL:RBMNE:2025:5184

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
25/3317
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Coenen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen, ongegrond verklaard. Eiseres, die eerder werkzaam was voor 23,91 uur per week, had zich ziekgemeld vanuit de WW op 31 december 2021 en diende een aanvraag in voor een WIA-uitkering per 29 december 2023. Het Uwv wees deze aanvraag af, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft besloten dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering, en dat de verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige beoordelingen zorgvuldig zijn uitgevoerd. Eiseres betwist de juistheid van de medische beoordeling en de arbeidsdeskundige beoordeling, maar de rechtbank concludeert dat de aangenomen arbeidsbeperkingen voldoende recht doen aan de medische situatie van eiseres op de datum in geding. De rechtbank benadrukt dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid is gebaseerd op de medische situatie van eiseres op 29 december 2023, en dat latere ontwikkelingen niet in deze beoordeling kunnen worden meegenomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op de gevraagde uitkering en geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/3317

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.O. Wattilete),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, Uwv

(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai
)

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de weigering van het Uwv om aan eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen. Eiseres is het niet eens met deze weigering.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering. Het Uwv mag zich baseren op het verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres was werkzaam als [functie] voor 23,91 uur per week. Haar laatste arbeidsovereenkomst is in de proeftijd beëindigd op 27 december 2021. Eiseres heeft zich vanuit de WW op 31 december 2021 ziekgemeld.
2.1.
Eiseres heeft bij einde wachttijd een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering per 29 december 2023. Het Uwv heeft deze aanvraag met het besluit van 20 december 2023 afgewezen omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
2.2.
Met het bestreden besluit van 16 april 2025 op het bezwaar van eiseres is Uwv bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Eiseres heeft beroep ingesteld.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 28 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van Uwv.

Beoordeling door de rechtbank

3. Deze zaak gaat over de vraag of eiseres recht heeft op een WIA-uitkering. Het Uwv vindt dat zij daarop geen recht heeft en heeft zich daarbij gebaseerd op medisch en arbeidskundig onderzoek. Eiseres is het er niet mee eens dat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering. Zij vindt dat de medische beoordeling inhoudelijk onjuist is en dat zij de door de arbeidsdeskundige geduide voorbeeldfuncties niet kan uitvoeren. Aan de hand van de beroepsgronden van eiseres moet de rechtbank beoordelen of de conclusie van het Uwv juist is. Daarbij gaat het om de medische toestand van eiseres op 29 december 2023.
Toetsingskader
4. Bij de beoordeling van het beroep stelt de rechtbank voorop dat het UWV besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op medische rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten, en voldoende begrijpelijk zijn. De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet eiseres aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de rapporten niet aan de voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Om aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel informatie van een arts noodzakelijk. Dit betekent dat de beleving door eiseres zonder dat daar een medische onderbouwing voor is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.
4.1.
De verzekeringsarts kan een urenbeperking aannemen als iemand niet voltijds kan werken. De Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid is een richtlijn die verzekeringsartsen gebruiken om de duurbelastbaarheid te beoordelen. De verzekeringsarts kan een urenbeperking aannemen op energetisch gronden, om preventieve redenen, of vanwege verminderde beschikbaarheid. In het geval van eiseres gaat het om een beperking op energetische gronden.
Herhaald en ingelast bezwaar
5. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel is genomen en verzoekt in dat kader de rechtbank om de inhoud van het bezwaarschrift als herhaald en ingelast te beschouwen.
5.1.
De rechtbank overweegt dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Is de medische beoordeling juist?
6. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling niet juist is omdat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met de aanwezige medische informatie. Zij vindt dat een verdergaande urenbeperking moet worden aangenomen dan 20 uur per week en maximaal 6 uur per dag.
6.1.
Het Uwv voert aan dat het standpunt van eiseres dat de medische beperkingen onjuist zijn vastgesteld, niet wordt onderbouwd door medische gegevens. De urenbeperking doet voldoende recht aan de belastbaarheid van eiseres.
6.2.
De rechtbank stelt voorop dat het de specifieke deskundigheid van een verzekeringsarts is om de klachten van eiseres te vertalen in arbeidsbeperkingen. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsgeneeskundige rapportages kenbaar rekening houden met de aanwezige medische informatie. Vanwege de fysieke en psychische klachten van eiseres zijn in de functionele mogelijkhedenlijst (fml) arbeidsbeperkingen opgenomen. Deze arbeidsbeperkingen doen voldoende recht aan de medische situatie van eiseres. Door de verzekeringsarts is daarnaast een urenbeperking aangenomen van 24 uur per week en maximaal 6 uur per dag, in het licht van de psychische problematiek en het postinfectieuze klachtenbeeld. De rechtbank kan dit volgen. De verzekeringsarts heeft voldoende uitgelegd dat er vanwege de chronische pijnklachten een verhoogde energiebehoefte is, maar dat er gelet op de ernst van de aandoeningen geen reden is om een zwaardere urenbeperking aan te nemen. In beroep heeft eiseres weliswaar nog nadere medische stukken overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt, maar die stukken geven geen aanleiding tot twijfel aan de juistheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling of de fml. Uit de medische stukken blijkt namelijk dat de klachten van eiseres voortduren, maar dit werpt geen nieuw licht op de situatie van eiseres op de datum in geding.
6.3.
De rechtbank benadrukt dat het bij de beoordeling van het beroep gaat om de medische situatie van eiseres op 29 december 2023. Een toename van de klachten van eiseres na die datum vallen buiten deze beoordeling. Een verslechtering van de gezondheid kan gemeld worden bij het Uwv, dat dan opnieuw de situatie van eiseres kan bekijken.
6.4.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is de arbeidsdeskundige beoordeling juist?
7. Eiseres voert aan dat zij de door de arbeidsdeskundige geduide voorbeeldfuncties niet kan uitvoeren. De functies passen niet bij de arbeidsbeperkingen die volgens eiseres moeten worden aangenomen. Daarbij wijst zij in het bijzonder op haar medicatiegebruik.
7.1.
Het Uwv vindt dat de door de arbeidsdeskundige geduide voorbeeldfuncties passen bij de belastbaarheid van eiseres zoals die is vastgesteld in de fml.
7.2.
De rechtbank heeft hiervoor geconcludeerd dat de medische beoordeling door het Uwv juist is en dat er dus geen reden is om meer arbeidsbeperkingen aan te nemen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de arbeidsdeskundige in zijn beoordeling voldoende rekening houdt met de in de fml vastgestelde beperkingen. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling en de fml beoordeeld of eiseres nog kan werken, en zo ja, hoeveel zij daarmee dan kan verdienen. Dat gebeurt aan de hand van geselecteerde voorbeeldfuncties. Uit de arbeidsdeskundige beoordeling volgt dat eiseres, ondanks de aangenomen arbeidsbeperkingen, nog bepaalde voorbeeldfuncties kan uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft bij signalering van mogelijke overschrijding van de belastbaarheid van eiseres, steeds gemotiveerd waarom de voorbeeldfunctie toch geschikt is. De rechtbank is van oordeel dat bij de arbeidsdeskundige beoordeling voldoende rekening is gehouden met de arbeidsbeperkingen van eiseres.
7.3.
De rechtbank ziet in het actuele medicatiegebruik van eiseres geen reden om de geduide voorbeeldfuncties te verwerpen. Eiseres is per 18 juni 2025 onder behandeling bij de polikliniek pijngeneeskunde, waarbij zij zwaardere pijnmedicatie krijgt voorgeschreven (waaronder Tramadol) en gebruikmaakt van een TENS-apparaat (Transcutane Elektrische Neuro Stimulatie). Deze actuele behandeling en eventuele daaruit voortvloeiende arbeidsbeperkingen kunnen echter geen rol spelen bij de beoordeling van de arbeidsgeschiktheid van eiseres op 29 december 2023.
7.4.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is het bestreden besluit voldoende gemotiveerd?
8. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is.
8.1.
De rechtbank heeft in het voorgaande geconcludeerd dat de medische beoordeling en de arbeidsdeskundige beoordeling juist zijn. Daarbij heeft de verzekeringsarts voldoende gemotiveerd welke arbeidsbeperkingen in de fml zijn aangenomen als gevolg van de fysieke en psychische klachten van eiseres. De arbeidsdeskundige heeft voldoende gemotiveerd dat de geselecteerde voorbeeldfuncties de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden en dus passend zijn. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit voldoende is gemotiveerd.
8.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Coenen, rechter, in aanwezigheid van P. Molenaar, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2025.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.