Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 september 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres
de burgemeester van de gemeente Utrecht
Als derde-partij nemen aan de zaak deel:
De Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Samenvatting
Procesverloop
De vergunninghouder heeft nader gereageerd op 23 juni 2025 en stukken bijgevoegd die gaan over de omzet van het horecabedrijf.
Beoordeling door de rechtbank
Aan het eind van de zitting is zij tot de conclusie gekomen dat de andere partijen in voldoende mate op deze stukken hebben kunnen reageren en dat er geen aanleiding bestaat om de behandeling van het beroep aan te houden om hen in de gelegenheid te stellen om nog een nadere reactie in te dienen. De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens gesloten.
Voldoet het bij het horecabedrijf behorende terras aan de Beleidsregel terrassen van de gemeente Utrecht?
Is de feitelijke situatie in het horecabedrijf anders dan wat er is aangevraagd?
‘Horeca D1’ wordt in beide documenten omschreven als: “restaurant, bistro, crêperie. Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije drank. Geen dansen na restauranttijden. Het accent ligt op de verstrekking van etenswaren voor consumptie ter plaatse.”
‘Horeca B’ wordt omschreven als: “café, bar, brasserie. Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) drank voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden. Het accent ligt op de verstrekking van drank.”
Daarnaast staat in de bij het bestemmingsplan behorende Lijst van horeca-activiteiten: “De categorieën van A tot en met D lopen af in de zwaarte van de overlast die horecabedrijven voor omwonenden kunnen meebrengen. In geval van meerdere soorten activiteiten in één inrichting telt de activiteit in de zwaarste categorie voor de type-indeling van de inrichting.”
Ook had verwacht mogen worden dat de burgemeester een inventarisatie zou hebben gemaakt van wat de verhouding is tussen het aantal plekken in het restaurant dat bedoeld is voor eten en het aantal plekken dat vooral bedoeld lijkt te zijn om te borrelen. Daarbij had zij ook moeten kijken naar de inrichting van het bijbehorende terras, dat vooral lijkt te zijn bedoeld voor het nuttigen van een drankje.
Het lag op de weg van de burgemeester om hiernaar meer onderzoek te doen, omdat zij zelf van mening is dat de omzet een relevant onderdeel is van de categorie-indeling.
Is sprake van een ontoelaatbare nadelige invloed op de woon- en leefsituatie van omwonenden in de omgeving van het horecabedrijf?
Is de redelijke termijn overschreden?
Eiseres heeft daarom, uitgaande van € 500,- voor ieder half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, recht op een schadevergoeding van € 1.500,-.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toe;