ECLI:NL:RBMNE:2025:5078

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
11736169 \ LC EXPL 25-1240
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst tussen Woonstichting Centrada en gedaagde partijen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, op 30 juli 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een huurachterstandsprocedure. De eisende partij, Woonstichting Centrada, heeft de gedaagde partijen gedagvaard wegens een huurachterstand van meer dan vijf maanden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op de datum van de dagvaarding € 5.816,- bedroeg, en op de zitting op 16 juli 2025 was dit opgelopen tot € 7.986,38. De gedaagde partijen hebben erkend dat er een huurachterstand is, maar zijn het niet eens met de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Ze hebben aangegeven dat de achterstand is ontstaan door tijdelijke financiële problemen en dat zij inmiddels schuldhulpverlening hebben ingeschakeld.

De kantonrechter heeft in het vonnis benadrukt dat het belangrijk is dat de gedaagde partijen hun situatie delen met hun schuldhulpverlener. Tevens heeft de kantonrechter aangegeven dat hij meer informatie nodig heeft over de actuele huurachterstand en de status van de schuldhulpverlening. De gedaagde partijen zijn in de gelegenheid gesteld om bij akte nadere inlichtingen te geven over hun financiële situatie en de afspraken die zijn gemaakt over de aflossing van de huurachterstand. De kantonrechter heeft ook ambtshalve de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst beoordeeld, waarbij hij enkele bedingen als onredelijk bezwarend heeft aangemerkt. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten schriftelijk toe te lichten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Zaaknummer: 11736169 \ LC EXPL 25-1240
Vonnis van 30 juli 2025
in de zaak van
de stichting
WOONSTICHTING CENTRADA,
handelend onder de naam Centrada,
gevestigd te Lelystad,
eisende partij,
hierna te noemen: Centrada,
gemachtigde: Hanemaayer De Boer & Partners,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
vertegenwoordigd door [gedaagde sub 2] ,

2.2. [gedaagde sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
procederend in persoon,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde c.s] .

1.Een opmerking vooraf

1.1.
De kantonrechter wil benadrukken dat het belangrijk is dat [gedaagde c.s] dit vonnis aan hun schuldhulpverlener of, als die benoemd is: bewindvoerder geven, zodat diegene hen verder kan helpen in deze procedure.

2.De procedure

2.1.
Centrada heeft [gedaagde c.s] gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde sub 2] heeft tijdens een rolzitting, ook namens [gedaagde sub 1] , mondeling op de dagvaarding gereageerd. De kantonrechter heeft besloten dat de zaak op een zitting verder besproken moet worden. Vóór de zitting heeft Centrada nog een specificatie van de actuele huurachterstand ingediend.
2.2.
De zaak is bij de kantonrechter besproken op 16 juli 2025. Namens Centrada was mevrouw [A] , adviseur huurbetaling, aanwezig. Zij werd namens de gemachtigde van Centrada bijgestaan door de heer [B] . [gedaagde sub 2] was ook aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de zitting is besproken.
2.3.
Na de zitting heeft [gedaagde sub 1] nog twee e-mails naar de kantonrechter gestuurd, waarin hij de situatie heeft uitgelegd. De kantonrechter heeft deze e-mails doorgestuurd naar Centrada voor een reactie. Centrada heeft laten weten dat zij niet inhoudelijk op de e-mails zal reageren. De kantonrechter heeft de e-mails daarna in het dossier gevoegd. [gedaagde c.s] hebben vervolgens nog een e-mail met daarin een betaalbewijs naar de kantonrechter gestuurd. De kantonrechter laat deze e-mail buiten beschouwing, omdat Centrada hier niet op heeft kunnen reageren.
2.4.
De kantonrechter heeft bepaald dat hij vandaag schriftelijk uitspraak zal doen.

3.Waar het in deze procedure om gaat

3.1.
[gedaagde c.s] huren van Centrada de woning aan het adres [adres] in [plaats] . Op de huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. De huur is (op dit moment) € 1.063,20 per maand en moet worden vooruitbetaald. [gedaagde c.s] hebben een huurachterstand laten ontstaan.
3.2.
Centrada vordert – kort gezegd – ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van de woning. Zij eist ook eist betaling van de huurachterstand met rente en kosten.
3.3.
Volgens [gedaagde c.s] klopt het dat er een huurachterstand is, maar zij zijn het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming.

4.De beoordeling

De ontbinding en ontruiming

4.1.
Op de datum van de dagvaarding was de huurachterstand volgens Centrada € 5.816,- Dat is ruim vijf maanden huur. Op de dag van de zitting (16 juli 2025) was de huurachterstand opgelopen tot € 7.986,38. Dat is ruim zeven maanden huur.
4.2.
Volgens [gedaagde c.s] is de huurachterstand ontstaan doordat zij tijdelijk geen inkomen hadden. [gedaagde sub 2] was eerst zzp’er, maar door een wetswijziging in januari 2025 verloor zij haar inkomen. Het heeft een tijdje geduurd voordat de aanvraag voor een uitkering bij de gemeente rond was. [gedaagde c.s] kregen steeds een voorschot van een paar honderd euro, maar dat was niet voldoende. Hun financiële situatie is nu beter. Volgens [gedaagde sub 2] heeft zij een baan in loondienst en heeft haar werkgever toegezegd dat zij een vast contract krijgt. [gedaagde sub 1] heeft een uitkering. Zij hebben inmiddels ook schuldhulpverlening in gang gezet en volgens [gedaagde c.s] is er een bewindvoerder aangesteld. Dit heeft wat langer geduurd omdat [gedaagde sub 1] hartpatiënt is en twee weken vóór de zitting een hartinfarct heeft gehad. [gedaagde c.s] willen de huurachterstand aflossen. Zij willen graag in de woning blijven wonen, ook omdat [gedaagde sub 1] nog van zijn hartinfarct aan het herstellen is. [gedaagde sub 1] is afhankelijk van de zorg en die kan hij niet krijgen als hij op straat komt te staan.
4.3.
Artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Meestal is een huurachterstand van drie maanden of meer een tekortkoming die ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de kantonrechter moet alle omstandigheden afwegen.
4.4.
Voor beantwoording van de vraag of de huurachterstand in de gegeven omstandigheden een ontbinding met al haar gevolgen rechtvaardigt, zijn naar het oordeel van de kantonrechter de door [gedaagde c.s] genoemde omstandigheden relevant. Verder is ook relevant wat de actuele stand van zaken in het schuldhulptraject en/of de bewindvoering is. Als de schuldhulpverlening (in de vorm van bewindvoering) ertoe leidt dat in elk geval de lopende huur wordt betaald en dat de huurachterstand binnen afzienbare tijd wordt afgelost, is dat een omstandigheid die moet worden meegewogen.
4.5.
De kantonrechter stelt [gedaagde c.s] daarom in de gelegenheid om bij akte nadere inlichtingen te geven over de volgende punten:
  • wat is de actuele huurachterstand?
  • is er inmiddels een bewindvoerder benoemd?
  • zorgt de schuldhulpverlener of bewindvoerder ervoor dat de lopende huur wordt betaald?
  • zijn er (al dan niet door bemiddeling van de schuldhulpverlener of bewindvoerder van [gedaagde c.s] ) tussen partijen afspraken gemaakt over aflossing van de achterstand?
  • op welke termijn zal de huurachterstand volledig zijn afgelost?
4.6.
Centrada zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om bij antwoordakte te reageren.
Ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden
4.7.
De overeenkomst is gesloten tussen een professionele partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf (Centrada) en twee consument-huurders ( [gedaagde c.s] ). Op zo’n overeenkomst zijn consument-beschermende bepalingen van toepassing. Sommige consument-beschermende bepalingen worden zo belangrijk gevonden dat de kantonrechter ambtshalve (dus ook als de consument daar niet om vraagt) moet beoordelen of die zijn nageleefd. Zo moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of in de huurovereenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen (‘bedingen’) staan die relevant zijn voor de beoordeling van de (verschillende onderdelen van de) vordering. Als zulke bedingen op zichzelf, of in combinatie met andere relevante bedingen voor consumenten onredelijk bezwarend zijn als bedoeld in artikel 6:233 sub a van het Burgerlijk Wetboek, moet de kantonrechter die bedingen ambtshalve vernietigen en de daarmee verband houdende onderdelen van de vordering afwijzen.
4.8.
Centrada vordert betaling van de wettelijke rente over de huurachterstand. Op grond van artikel 6.1 van de algemene voorwaarden moeten [gedaagde c.s] de wettelijke rente betalen vanaf de dag dat zij in verzuim zijn met betaling van de huur. Dit rentebeding is in overeenstemming met de wettelijke regeling in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek. Het rentebeding is daarom niet onredelijk bezwarend.
4.9.
Centrada maakt ook aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. In de huurovereenkomst staat (onder “
Bijkomende kosten”) dat [gedaagde c.s] alle kosten (waaronder buitengerechtelijke kosten) moet betalen die Centrada maakt in geval van nietnakoming door [gedaagde c.s] van enige bepaling van de huurovereenkomst. Dat [gedaagde c.s] in zo’n geval alle kosten moeten betalen, volgt ook in artikel 13 van de algemene voorwaarden. Dit beding wijkt in het nadeel van [gedaagde c.s] af van artikel 6:96 lid 5 en 6 BW en het daarop gebaseerde Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) en dat mag niet. Consumenten, zoals [gedaagde c.s] , zijn namelijk slechts de (gemaximeerde) kosten als bedoeld in het Besluit verschuldigd, voor zover is voldaan aan een aantal wettelijke eisen. Eén van die eisen is dat de consument eerst door middel van een aanmaningsbrief de mogelijkheid heeft gekregen om binnen een termijn van veertien dagen de vordering alsnog te voldoen zonder bijkomende kosten. Dit vereiste is niet opgenomen in de huurovereenkomst en ook niet in artikel 13 van de algemene voorwaarden. De kantonrechter overweegt daarom om het beding te vernietigen. Dat zou betekenen dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten volledig moeten worden afgewezen.
4.10.
De kantonrechter stelt partijen in de gelegenheid om zich in hun (antwoord)akte uit te laten over het voornemen om het beding uit de huurovereenkomst (onder “
Bijkomende kosten”) en uit artikel 13 van de algemene voorwaarden ambtshalve te vernietigen.
4.11.
De kantonrechter zal iedere verdere beslissing aanhouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 13 augustus 2025voor het nemen van een akte door [gedaagde c.s] over wat is vermeld onder 4.5 tot en met 4.10, waarna Centrada op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken door mr. D.M. Staal op 30 juli 2025.