ECLI:NL:RBMNE:2025:5059

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
16.211511.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in een theehuis met beroep op noodweer

Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging in zijn theehuis op 21 augustus 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld tegen meerdere personen, maar heeft zijn beroep op noodweer geaccepteerd. De verdachte, die in 1961 in Marokko is geboren, werd beschuldigd van het slaan met een breekijzer en houten stok, en het steken met een mes. Tijdens de zitting op 4 september 2025 werd het bewijs besproken, waaronder verklaringen van de verdachte en getuigen, alsook forensisch bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelde uit noodweer om zijn zoon te beschermen tegen een onmiddellijke aanval. De rechtbank verklaarde het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontsloeg de verdachte van alle rechtsvervolging. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering, omdat de verdachte niet strafbaar was bevonden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16.211511.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 25 september 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren in 1961 in [geboorteplaats] (Marokko),
ingeschreven op het adres [adres] in [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 4 september 2025. Het onderzoek is gesloten op 25 september 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de verdachte;
  • de officier van justitie: mr. P. Jansen;
  • de advocaat van de verdachte: mr. M.G. Vos;
  • de benadeelde partijen: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
  • de advocaten van de benadeelde partijen: mr. M.F. van der Sleen en mr. F.M.M. Buijs (eveneens namens de niet verschenen benadeelde partij [slachtoffer 3] );
  • de tolk voor de verdachte in de Arabisch-Marokkaanse taal dhr. M. Khairi.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
openlijk geweld heeft gepleegd tegen personen op 21 augustus 2023 in een theehuis aan de [adres] te [plaats] , door met een breekijzer en houten stok tegen het hoofd en lichaam van [slachtoffer 3] te slaan, met een breekijzer en houten stok in de richting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te slaan en wild te zwaaien, met een mes in de nek en/of rug van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te steken en/of te snijden en tegen het hoofd en lichaam van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te trappen en/of te slaan, terwijl zij op de grond lagen.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 3.3.
3.2
Standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte voert verschillende verweren over het bewijs. Deze worden - voor zover van belang voor de beoordeling - hierna besproken onder paragraaf 3.3.
De verdachte stelt zich op het standpunt dat hij niemand iets heeft aangedaan.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank oordeelt dat het feit is bewezen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen: [1]
De verklaring van de verdachte, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Het klopt dat ik een houten stok heb gepakt.
Mijn zoon [medeverdachte 1] werkt in een shishalounge en komt rond 00:00 uur altijd naar het theehuis. [2]
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op 22 augustus 2023, omstreeks 00:18 uur, kwam er bij de politie een melding binnen van een steekincident op de [adres] in [plaats] waar theehuis [theehuis] is gevestigd. [3]
De aangifte van [slachtoffer 3] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Met je oom en neef kom je het cafe binnen. Wat gebeurde er toen?
A: [verdachte] begon direct te zwaaien met de koevoet en een houten ding. Hij kwam achter de balie vandaan. Hij had hem ergens achter de balie. [4]
V: Had hij je nog met die koevoet geraakt?
A: Ja, ik ben geschaafd op mijn kuit. Door de koevoet en dat houten ding. [5]
Het verhoor van [slachtoffer 3] van 2 september 2023, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Je hebt ook aangegeven dat verdachte 1 (zoon [medeverdachte 1] ) de zoon van de eigenaar, genaamd [medeverdachte 1] is en het een kleine jongen zou zijn, klopt dat?
A: Ja het zijn twee broers waardoor ik hem de kleine van de twee noem. Die andere broer [medeverdachte 2] is een stuk langer. [6]
A: [medeverdachte 1] was bezig met steken.
V: Was deze jongen, verdachte 1, op het moment dat jullie het theehuis binnen stapte ook binnen in het theehuis?
A: Nee.
O: Je hebt het gehad over de eigenaar van het theehuis en dat hij in ieder geval binnen was. De eigenaar van het theehuis noemen we vanaf dit moment verdachte 2 (eigenaar theehuis).
Over hem heb je verklaard dat hij er als volgt uitziet: Hij draagt een bril. Smal, ongeveer 1,78. Hij is ongeveer even lang als ik. Ik schat hem tussen 60 en 70 jaar.
V: Klopt dat?
A: Ja. [7]
V: Kan je zo duidelijk mogelijk omschrijven wat verdachte 1 (zoon [medeverdachte 1] ) volgens jou gedaan heeft en bij wie?
A: [medeverdachte 1] heeft mij twee keer gestoken, hij heeft mijn oom gestoken. Ik zag dat [medeverdachte 1] een mes in zijn handen had en ik zag dat hij meerdere steekbewegingen maakte. Ik zag hem in de buurt van [slachtoffer 2] . Ik zag de bewegingen en hoorde dat mijn oom zei dat hij geraakt was.
V: Hoe vaak heeft hij steekbewegingen gemaakt?
A: Mimimaal 10 keer.
V: Kun je zo duidelijk mogelijk omschrijven wat verdachte 2 (eigenaar theehuis) volgens jou gedaan heeft en bij wie?
A: Hij heeft met een stok geslagen richting ons allemaal. Ook heeft hij met een koevoet geslagen. Dit deed hij onder mijn oksel. Ik denk dat hij mij 1 a 2 keer geraakt heeft. [8]
De aangifte van [slachtoffer 2] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
A: Ik zag binnen het cafe een man waarvan ik later hoorde dat dit de zoon van de eigenaar zou moeten zijn. Hij was mager/dun. Deze man stond bij de WC’s.
O: Dan noemen we deze persoon voor de duidelijkheid persoon 4.
A: Ik zag bij de wc’s dat persoon 4 en 1 aan het vechten waren met elkaar. Ik ben toen naar binnen gegaan.
A: Ik liep naar die mannen toe. Ik zag toen dat een oude man, de eigenaar of in ieder geval iemand die vaker achter de toonbank staat, vanachter die toonbank naar persoon 2 en 3 toeliep. Ik hoorde de oude man, in het Arabisch, zeggen dat hij die jongen los moest laten. Ik zag dat de oude man een stok in zijn handen vasthield. Dit was een houten stok.
Met die jongen bedoelde de oude man, persoon 4 die bij de wc’s aan het vechten was. [9]
A: Ik voelde vervolgens een steek in mijn hals, rechterzijde. Ik zag een man staan. Deze man had ik nog niet eerder gezien.
A: Ik zag bij het omdraaien naar deze man dat hij een zilver voorwerp in zijn handen had, dat leek op een mes.
A: Het had niet veel gescheeld of er was een slagader geraakt. [10]
Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 2 september 2023, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Jij zegt net de echte dader te kennen. Wie is de dader?
A: Dat is de zoon van de eigenaar van het theehuis. [11]
Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 26 oktober 2023, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
A: Wij lopen naar binnen en hij ziet een jongen in de wc en gaat daar gelijk op af. Ik zag toen de eigenaar met een speerachtige stok. Hij maakte een slaande beweging naar me toe. Ondertussen pakte iemand de stok uit de handen van de theehuis eigenaar. Die heet [verdachte] . Er waren op dat moment 4 of 5 mensen binnen. Nadat iemand de stok uit de handen van [verdachte] had gehaald rende hij naar de balie. [verdachte] pakte een kleine koevoet en maakte een slaande beweging naar mij en mijn neefje. Hij sloeg ook naar [slachtoffer 2] de jongen die in zijn nek is gestoken.
Ondertussen voordat ik het wist kreeg ik een mes onder in mijn nek aan mijn rugzijde. Toen ik gestoken werd in mijn nek viel ik achterover op de grond. Vanaf dat moment voelde ik mijn benen niet meer. Tijdens dat ik achteroverviel wilde hij me nog een keer in mijn nek steken. Op dat moment heb ik me afgeweerd en voelde ik nog een twee keer werd gestoken, ik heb hier twee steekwonden van. In iedere hand een. [12]
V: Jij rent met je neefje naar binnen. Waren er meer mensen in het theehuis?
A: Nee, volgens mij alleen [verdachte] en zijn zoon die in de wc zat. Dat is niet degene die gestoken heeft.
A: Ik zag de man die met die speer pikte en die probeerde ik te ontwijken. [13]
A: Er zijn twee jongens die zijn weggerend. Een die in de WC geslagen is. De andere jongen is de jongen die mij heeft gestoken. Allebei zijn het zoons van de theehuis eigenaar [verdachte] . [14]
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Wij liepen naar het theehuis en kwamen daar op 22 augustus 2023 omstreeks 00:05 uur aan. Toen zag ik dat een persoon (2) die links achter de kassa stond naar bij neef [slachtoffer 3] toeliep. [15] Ik zag dat persoon 2 een stok in zijn hand had van ongeveer een halve meter en ik zag dat aan het uiteinde van deze stok een soort spijker uitstak. Ik liep naar persoon 2 toe om mijn neef te beschermen. Het lukte mij om de stok af te pakken en toen gooide ik deze weg op de grond. Toen zag ik persoon 2 weer naar de kassa lopen en zag ik dat hij een breekijzer pakte.
Toen draaide ik mij om en zag ik dat er door de ingang twee of drie mannen binnen kwamen lopen. Ik zag dat een van de mannen (persoon 3) die binnenkwam lopen een mes vast had. Ik herkende deze persoon, dit is ene [medeverdachte 1] . Hij werkte in een lounge ooit. Daar ken ik hem van. Ik zag dat persoon 3 instak op mijn oom en neef. [16]
Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Wie verblijft er nog meer op de [adres] ?
A: Verder verblijft de zoon van de eigenaar daar, die heet [medeverdachte 1] . Hij werkt hier in Nederland in een Shishabar.
V: Hoe heet deze andere zoon?
A: [medeverdachte 2] . Hij is iets langer dan [medeverdachte 1] . [17]
Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] te [plaats] ), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op 22 augustus 2023 om 01:44 uur kwamen wij, naar aanleiding van een steekincident, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te [plaats] . [18]
Wij zagen het volgende:
Theehuis [theehuis] (zie fotobijlage, fotonummer 1 t/m 23): [19]
Aan de rechterzijde van de ruimte op de verwarming onder het raam gezien vanuit de
entree, lag op aanwijzen van [A] een stok met daarop een schroefgedeelte
welke vermoedelijk is gebruikt om te steken (spoorbordje 56). Deze stok heb ik, [verbalisant] , veiliggesteld ten behoeve van vervolgonderzoek. [20]
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
Goednummer: PL0900-2023253678-3210189
SIN: AAQT4557NL
Object: Biljartartikel
Bijzonderheden: Bordje 56 biljartkeu met schroef op uiteinde [21]
Forensisch DNA-onderzoek, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
AAQT4557NL biljartkeu (onderste deel)
AAQT4557NL#09 (onderste helft van de biljartkeu aan de kant zonder de schroef (met bloed)DNA-mengprofiel AAQT4557NL#09 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer
hypothese 1 waar is (dus dat de bemonstering DNA bevat van [verdachte] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ), dan wanneer één van de andere hypothesen waar is (en de bemonstering dus DNA bevat van hoogstens één of twee van deze personen).
AAQT4557NL#08 (bovenste helft van de biljartkeu inclusief de tissue (met bloed)Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen.
DNA-mengprofiel AAQT4557NL#08 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [slachtoffer 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
DNA-mengprofiel AAQT4557NL#08 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen. [22]
Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek en de uitgevoerde berekeningen is geconcludeerd dat het DNA-mengprofiel het beste wordt verklaard wanneer de bemonstering DNA bevat van [verdachte] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] (en ten minste één onbekende persoon):
DNA-mengprofiel AAQT4557NL#09 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is (dus dat de bemonstering DNA bevat van [verdachte] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ), dan wanneer één van de andere hypothesen waar is (en de bemonstering dus DNA bevat van hoogstens één of twee van deze personen). [23]
De letselrapportage van [slachtoffer 2] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Naam: [slachtoffer 2]
Geboortedatum: [1984]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Datum letselonderzoek: 23-08-2023 [24]
Letsel(s)
1.
Lichaamsdeel: hals
Beschrijving: laag in de rechter hals op de overgang naar de rechterborst scherprandige huidonderbreking ter grootte van 2,5 cm.
Soort: snijwond
Gemelde toedracht bij letsel: messteek.
Past gemelde toedracht bij letsel: goed. [25]
De letselrapportage van [slachtoffer 3] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Naam: [slachtoffer 3]
Geboortedatum: [1992]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Datum letselonderzoek: 28-08-2023 [26]
Samenvatting gemelde toedracht: messteken
Samenvatting letsel: twee steekverwondingen in de rug, alsmede kneuzingen (met onderhuidse bloeduitstortingen) in hoofd, op de romp en op de ledematen, zonder ernstig inwendig letsel in hoofd, hals of romp.
Past de gemelde toedracht bij het letsel: zeer goed. [27]
Letsels:
2. Lichaamsdeel: rug
Beschrijving:
Op de rechter rug ter hoogte van het schouderblad scherprandige verticale huidonderbreking van 3 cm lengte.
Op de rechter rug bij de rechter oksel dwars verlopende huidonderbreking, ter grootte van 2 cm, de laatste 0,5 centimeter afbuigend naar omlaag.
Soort: snijwond
Past gemelde toedracht bij letsel: goed. [28]
3. Lichaamsdeel: rechterarm
Beschrijving: hoog op achterzijde rechter arm bij de oksel roserode wondkorst, dwars verlopend, ter grootte van ca 3 cm. Enkele cms daarnaast naar de voorzijde onderhuidse niet scherp afgegrensde bruinverkleuringen zichtbaar.
Soort: huidsbeschadiging
5. Lichaamsdeel: rechterbeen
Beschrijving: hoog op de rechter kuit schuin verlopend patroon van onderhuidse rode puntjes, van boven binnenzijde kuit naar onderbuitenzijde, ter grootte van ca 7 cm. Enige roseverkleuring onderhuids ter plekke
Soort: bloeduitstorting
Past gemelde toedracht bij letsel: goed
Algemene ontstaanswijze: letsel heeft enige gelijkenis van letsel bij tramlinebruising, zoals kan ontstaan na slaan met stok/staaf. [29]
Proces-verbaal van bevindingen, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Het slachtoffer waarover ik mij ontfermde bleek later te zijn genaamd:
[slachtoffer 1]
Geboren op [1984]
Ik zag dat [slachtoffer 1] achterin het theehuis op de grond lag. Ik zag dat [slachtoffer 1] in een grote plas bloed lag. Ik zag dat [slachtoffer 1] meerdere steekwonden had op zijn lichaam. Ik zag dat [slachtoffer 1] een steekwond op zijn rug had. De steekwond zat ter hoogte van de schouderbladen bij de ruggenwervel. Ik zag dat de steekwond ongeveer 1,5 tot 2,0 centimeter lang was. Ik zag dat er veel bloed uit deze wond kwam. Bij verder onderzoek van het lichaam zag ik nog een diepe steekwond op beide handen van [slachtoffer 1] . Ik zag dat de steekwond op de linkerhand behoorlijk diep was omdat ik het onderliggend weefsel met spieren kon zien. Ik zag dat deze wond ongeveer 1,5 tot 2,0 centimeter lang was. De wond aan de rechterkant was ongeveer 1,0 tot 1,5 centimeter lang en zat ter hoogte van de duim. Ik zag dat [slachtoffer 1] steeds minder goed aanspreekbaar werd en slechter reageerde op de vragen die ik stelde. Ik voelde de hartslag aan de pols van [slachtoffer 1] en ik voelde dat deze tussen de 40 en 50 slagen per minuut was. [30]
3.3.2
Bewijsoverwegingen
Vaststelling van de feiten en omstandigheden (voorafgaand) aan het incident
De rechtbank stelt het volgende vast.
De verdachte heeft voorafgaand aan het incident, tegen sluitingstijd, in zijn theehuis een woordenwisseling gehad met [slachtoffer 3] over een rekening. Daarbij was ook de zoon van de verdachte, [medeverdachte 2] , betrokken. [slachtoffer 3] zegt in zijn aangifte dat hij daarbij een stomp tegen zijn slaap heeft gekregen van [medeverdachte 2] . [slachtoffer 3] is daarop vertrokken en heeft zijn neef [getuige 1] en oom [slachtoffer 1] erbij gehaald omdat hij ‘verhaal wilde halen’, met de kennelijke bedoeling dat zijn oom en neef eventuele omstanders op afstand konden houden. [31] Het drietal is rond sluitingstijd teruggegaan naar het theehuis. Op dat moment waren slechts de verdachte en zijn zoon [medeverdachte 2] binnen in het theehuis. Bij aankomst is [slachtoffer 3] het theehuis binnengerend en op [medeverdachte 2] , die bij de wc’s stond, afgestormd waarbij hij hem direct in het gezicht heeft geslagen. De verdachte heeft daarop achter de kassa een houten stok (biljartkeu) gepakt en heeft [slachtoffer 3] daarmee tegen het lichaam geslagen om zijn zoon te ontzetten. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die iets later binnenkwam, hebben de verdachte proberen tegen te houden en iemand heeft op enig moment de stok van de verdachte weten af te pakken. De verdachte heeft daarop een koevoet (breekijzer) gepakt en heeft daarmee [slachtoffer 3] geslagen en in de richting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geslagen en gezwaaid.
[medeverdachte 1] , de andere zoon van de verdachte, is daarna het theehuis binnengekomen en heeft [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gestoken met een mes.
Bewezenverklaring “in vereniging”
De rechtbank stelt voorop dat van het “in vereniging” plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die “in vereniging” geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Door de verdediging is betoogd dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, omdat de verdachte geen opzet heeft gehad op de door de groep gepleegde geweldshandeling(en), maar slechts in die groep aanwezig is geweest en zich niet aan de gepleegde geweldshandeling(en) heeft kunnen onttrekken.
De rechtbank gaat uit van de feiten zoals hiervoor is weergegeven en stelt dus vast dat de verdachte zich met het gevecht heeft bemoeid door een houten stok en een breekijzer ter hand te nemen. Met de houten stok en het breekijzer heeft hij [slachtoffer 3] tegen het lichaam geslagen en met de houten stok en het breekijzer heeft hij gezwaaid en geslagen in de richting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat de verdachte door te handelen als hiervoor vermeld, opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante bijdrage heeft geleverd. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
omstreeks 21 augustus 2023 te [plaats]
openlijk, te weten in het theehuis aan de [adres] ,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ,
bestaande dat in vereniging gepleegde geweld uit meermalen, althans eenmaal
- met een breekijzer en houten stok tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] slaan,
- met een breekijzer en (houten) stok in de richting van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] slaan en (wild) zwaaien,
- met een mes in de nek en/of rug, althans in het (boven)lichaam van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] steken en/of snijden.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteDe verdediging heeft aangevoerd dat het feit niet strafbaar is. De verdediging doet daarbij primair een beroep op noodweer en subsidiair op noodweerexces.
4.2.1
Beroep op rechtvaardigingsgrond
De advocaat van de verdachte heeft aangevoerd dat sprake is geweest van een noodweersituatie, waarin verdediging door de verdachte tegen aangevers noodzakelijk was. Subsidiair is een beroep op noodweerexces gedaan. De verdachte moet volgens de verdediging worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
4.2.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep op noodweer moet worden verworpen. Er is volgens hem geen sprake geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding en bovendien staat het toegepaste geweld in geen verhouding tot het binnentreden van de aangevers in het theehuis.
4.2.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat het beroep op noodweer slaagt. Het feit is niet strafbaar. De rechtbank zal dit hierna toelichten.
Noodweer
Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat sprake is van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding gericht tegen eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed. Wil een beroep op noodweer slagen, dan moet ook zijn voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit: de noodzakelijke verdediging moet in redelijke verhouding tot de aanranding staan en er moeten geen andere (vlucht)mogelijkheden hebben bestaan
.
Aannemelijkheid van de noodweersituatie
De rechtbank gaat uit van de feiten zoals deze onder paragraaf 3.3.2 (onder “
Vaststelling van de feiten en omstandigheden (voorafgaand) aan het incident”) zijn omschreven.
Gelet op die feiten is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van [medeverdachte 2] , de zoon van de verdachte. De verdachte bevond zich samen met zijn zoon in het theehuis en zag hoe die te lijf werd gegaan door [slachtoffer 3] , terwijl twee andere mensen, [slachtoffer 1] en [getuige 1] , verdachte ervan wilde weerhouden zijn zoon te hulp te schieten. De rechtbank merkt die situatie aan als een noodweersituatie waartegen verdachte zijn zoon mocht verdedigen.
Subsidiariteit
Aan de subsidiariteitseis is niet voldaan als de verdachte zich niet hoefde te verdedigen en er dus geen noodzaak tot verdediging bestond. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de verdachte zich niet alleen aan de aanranding had kunnen, maar zich daaraan ook had moeten onttrekken. Daartoe moet voor de verdachte wel een reële en redelijke mogelijkheid hebben bestaan.
De rechtbank oordeelt dat er een noodzaak tot verdediging bestond en de verdachte zich niet had hoeven te onttrekken aan de situatie. Er zijn immers na sluitingstijd drie (grote) mannen het theehuis van de verdachte (rennend) binnengekomen, waarbij vrijwel direct de zoon van de verdachte werd geslagen. Er was op dat moment niemand anders in het theehuis aanwezig. De aangevers stonden daarbij gepositioneerd tussen de zoon van de verdachte en de uitgang van het theehuis. Die situatie was zo bedreigend dat zich onttrekken niet van de verdachte gevergd hoefde te worden
Proportionaliteit
Voor de beoordeling van de proportionaliteit geldt de – tot terughoudendheid nopende – maatstaf of de gedraging als verdedigingsmiddel niet in onredelijke verhouding staat tot de ernst van de aanranding. De keuze van het verdedigingsmiddel en de wijze waarop het is gebruikt, staan bij de beoordeling van de proportionaliteit centraal.
De rechtbank is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden de wijze van verdediging door de verdachte niet in onredelijke verhouding stond tot de op zijn zoon uitgeoefende aanranding. De zoon van de verdachte werd namelijk door aangever [slachtoffer 3] , een grote en zware man, aangevallen en de zoon kon geen kant op. Op het moment dat dit gebeurde, moest de verdachte in zeer korte tijd beslissen wat hij ging doen. De verdachte is een man op leeftijd en het was dan ook niet onredelijk om een verdedigingsmiddel te pakken om zijn zoon te beschermen. De verdachte kon en mocht in deze omstandigheden eerst met een stok en daarna een breekijzer slaan tegen of in de richting van aangevers om het geweld tegen zijn zoon te stoppen.
De rechtbank concludeert dat de verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een situatie waarin voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van het lijf van zijn zoon tegen de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanval van aangevers. Het beroep op noodweer slaagt daarom en de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank niet toe aan de bespreking van het subsidiaire beroep op noodweerexces.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle onder de verdachte in beslag genomen goederen aan de verdachte terug te geven.
Het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag is reeds aan de verdachte teruggegeven.
5.2
Standpunt van de verdediging
De advocaat heeft daarnaast verzocht het onder de verdachte bij zijn aanhouding in beslag genomen bedrag van € 3.106,65 aan de verdachte terug te geven. Het geldbedrag zat ten tijde van zijn aanhouding in zijn broekzak en is nog niet aan de verdachte teruggegeven. De raadsman heeft ten bewijze hiervan een ontvangstbewijs overgelegd van de PI [locatie] .
5.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL0900-2023253678-G3295640, iPhone);
- 1 STK Overhemd (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209438;
- 2 STK Sok (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209436, zwart);
- 1 STK Broek (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209435, zwart);
- 1 STK Jas (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209434, blauw);
- 2 STK Schoenen (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209431).
Ten aanzien van het geldbedrag van € 3.106,65 is de rechtbank van oordeel dat uit het overgelegde ontvangstbewijs niet volgt dat er beslag is gelegd op dit geldbedrag. Verdachte zal zich tot de PI moeten wenden voor teruggave van dat geldbedrag. De rechtbank zal dan ook geen beslissing nemen over dit geldbedrag.

6.Vordering benadeelde partijen

[slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vorderen bedragen van respectievelijk € 6.170,00, € 142.350,55 en € 7.904,45 aan materiële en immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De rechtbank verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in hun vordering nu de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en hem daardoor geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering, zal de rechtbank hen veroordelen in de kosten door de verdachte gemaakt. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

7.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
beslag
- gelast de teruggave aan de verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL0900-2023253678-G3295640, iPhone);
  • 1 STK Overhemd (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209438;
  • 2 STK Sok (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209436, zwart);
  • 1 STK Broek (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209435, zwart);
  • 1 STK Jas (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209434, blauw);
  • 2 STK Schoenen (omschrijving: PL0900-2023253678-G3209431);
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 3]
  • verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mr. J.F. Haeck en mr. G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdestein, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Opsteyn, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 september 2025.
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 21 augustus 2023 te [plaats]
openlijk, te weten, in het theehuis aan de [adres] ,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] ,
bestaande dat in vereniging gepleegde geweld uit meermalen, althans eenmaal
- met een breekijzer en/of (houten) stok, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 3] slaan,
- met een breekijzer en/of (houten) stok, althans een hard voorwerp in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] slaan en/of (wild) zwaaien,
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de nek en/of rug, althans in het (boven)lichaam van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] steken en/of snijden, en/of
- tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] trappen en/of slaan, terwijl die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] op de grond lag(en).
(Artikel art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 september 2025.
3.Digitale pagina 6 van einddossier.
4.Digitale pagina 112 van einddossier.
5.Digitale pagina 113 van einddossier.
6.Digitale pagina 118 van einddossier.
7.Digitale pagina 119 van einddossier.
8.Digitale pagina 121 van einddossier.
9.Digitale pagina 77 van einddossier.
10.Digitale pagina 78 van einddossier.
11.Digitale pagina 101 van einddossier.
12.Digitale pagina 106 van einddossier.
13.Digitale pagina 107 van einddossier.
14.Digitale pagina 108 van einddossier.
15.Digitale pagina 128 van einddossier.
16.Digitale pagina 129 van einddossier.
17.Digitale pagina 344 van einddossier.
18.Digitale pagina 454 van einddossier.
19.Digitale pagina 455 van einddossier.
20.Digitale pagina 456 van einddossier.
21.Digitale pagina 460 van einddossier.
22.Digitale pagina 448 van einddossier.
23.Digitale pagina 449 van einddossier.
24.Een geschrift, te weten een letselrapportage, opgesteld door F. Woonink, forensisch arts KNMG op 23 augustus 2023, digitale pagina 207 van einddossier.
25.Idem, digitale pagina 210 van einddossier.
26.Een geschrift, te weten een letselrapportage, opgesteld door F. Woonink, forensisch arts KNMG op 23 augustus 2023, digitale pagina 213 van einddossier.
27.Idem, digitale pagina 214 van einddossier.
28.Idem, digitale pagina 217 van einddossier.
29.Idem, digitale pagina 220 van einddossier
30.Digitale pagina 204 van einddossier
31.Zie tapgesprekken vanaf digitale pagina 232 van einddossier.