ECLI:NL:RBMNE:2025:5058

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
16.249219.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in een theehuis met steekincidenten

Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De zaak vond plaats in een theehuis in [plaats] op 21 augustus 2023, waar de verdachte zich mengde in een vechtpartij en meerdere slachtoffers met een mes in de rug en/of nek heeft gestoken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks dat het Openbaar Ministerie onvoldoende bewijs had voor poging tot doodslag, wel degelijk verantwoordelijk was voor de ernstige geweldpleging. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee jaren op, waarbij de ernst van het feit en de rol van de verdachte zwaar meegewogen werden. De slachtoffers, [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], hebben allen letsel opgelopen, variërend van lichte verwondingen tot ernstig letsel, waaronder een partiële dwarslaesie bij [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn opgelegd aan de verdachte. De rechtbank benadrukte de impact van het geweld op de slachtoffers en de samenleving, en de verdachte werd hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16.249219.23
Verstek
Vonnis van de meervoudig kamer van 25 september 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1992] in [geboorteplaats] (Marokko),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] , België,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 4 september 2025. Verdachte is niet verschenen. Het onderzoek is gesloten op 25 september 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • de officier van justitie: mr. P. Jansen;
  • de benadeelde partijen: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
  • de advocaat van de benadeelde partijen: mr. M.F. van der Sleen en mr. F.M.M. Buijs (ook namens de niet verschenen benadeelde partij [slachtoffer 3] ).

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
openlijk geweld heeft gepleegd tegen personen op 21 augustus 2023 in een theehuis aan de [adres] te [plaats] , door met een breekijzer en houten stok tegen het hoofd en lichaam van [slachtoffer 3] te slaan, met een breekijzer en houten stok in de richting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te slaan en wild te zwaaien, met een mes in de nek en/of rug van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te steken en/of te snijden en tegen het hoofd en lichaam van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te trappen en/of te slaan, terwijl zij op de grond lagen.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
3.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat het feit is bewezen.
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast. De vader van verdachte (medeverdachte in deze zaak) heeft voorafgaand aan het incident, tegen sluitingstijd, in zijn theehuis een woordenwisseling gehad met [slachtoffer 3] over een rekening. Daarbij was ook een broer van verdachte, [medeverdachte 1] , betrokken ( [medeverdachte 1] is ook medeverdachte in deze zaak). [slachtoffer 3] zegt in zijn aangifte dat hij daarbij een stomp tegen zijn slaap heeft gekregen van [medeverdachte 1] . [slachtoffer 3] is daarop vertrokken en heeft zijn neef [getuige 1] en oom [slachtoffer 1] erbij gehaald omdat hij ‘verhaal wilde halen’, met de kennelijke bedoeling dat zijn oom en neef eventuele omstanders op afstand konden houden. Het drietal is rond sluitingstijd teruggegaan naar het theehuis. Op dat moment waren slechts de vader en de broer van verdachte binnen in het theehuis. Bij aankomst is [slachtoffer 3] het theehuis binnengerend en op [medeverdachte 1] , die bij de wc’s stond, afgestormd waarbij hij hem direct in het gezicht heeft geslagen. De vader van verdachte heeft daarop achter de kassa een houten stok (biljartkeu) gepakt en heeft [slachtoffer 3] daarmee tegen het lichaam geslagen om zijn zoon te ontzetten. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die iets later binnenkwamen, hebben de vader van verdachte proberen tegen te houden en iemand heeft op enig moment de stok van hem weten af te pakken. De vader van verdachte heeft daarop een koevoet (breekijzer) gepakt en heeft daarmee [slachtoffer 3] geslagen en in de richting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geslagen en gezwaaid. Verdachte is daarna het theehuis binnengekomen en heeft [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gestoken met een mes.
De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen: [1]
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op 22 augustus 2023, omstreeks 00:18 uur, kwam er bij de politie een melding binnen van een steekincident op de [adres] in [plaats] waar theehuis [theehuis] is gevestigd. [2]
De aangifte van [slachtoffer 3] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Met je oom en neef kom je het cafe binnen. Wat gebeurde er toen?
A: [medeverdachte 2] begon direct te zwaaien met de koevoet en een houten ding. Hij kwam achter de balie vandaan. Hij had hem ergens achter de balie. [3]
V: Had hij je nog met die koevoet geraakt?
A: Ja, ik ben geschaafd op mijn kuit. Door de koevoet en dat houten ding. [4]
Het verhoor van [slachtoffer 3] van 2 september 2023, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Je hebt ook aangegeven dat verdachte 1 (zoon [verdachte] ) de zoon van de eigenaar, genaamd [verdachte] is en het een kleine jongen zou zijn, klopt dat?
A: Ja het zijn twee broers waardoor ik hem de kleine van de twee noem. Die andere broer [medeverdachte 1] is een stuk langer. [5]
A: [verdachte] was bezig met steken.
V: Was deze jongen, verdachte 1, op het moment dat jullie het theehuis binnen stapte ook binnen in het theehuis?
A: Nee.
O: Je hebt het gehad over de eigenaar van het theehuis en dat hij in ieder geval binnen was. De eigenaar van het theehuis noemen we vanaf dit moment verdachte 2 (eigenaar theehuis).
Over hem heb je verklaard dat hij er als volgt uitziet: Hij draagt een bril. Smal, ongeveer 1,78. Hij is ongeveer even lang als ik. Ik schat hem tussen 60 en 70 jaar.
V: Klopt dat?
A: Ja. [6]
V: Kan je zo duidelijk mogelijk omschrijven wat verdachte 1 (zoon [verdachte] ) volgens jou gedaan heeft en bij wie?
A: [verdachte] heeft mij twee keer gestoken, hij heeft mijn oom gestoken. Ik zag dat [verdachte] een mes in zijn handen had en ik zag dat hij meerdere steekbewegingen maakte. Ik zag hem in de buurt van [slachtoffer 2] . Ik zag de bewegingen en hoorde dat mijn oom zei dat hij geraakt was.
V: Hoe vaak heeft hij steekbewegingen gemaakt?
A: Mimimaal 10 keer.
V: Kun je zo duidelijk mogelijk omschrijven wat verdachte 2 (eigenaar theehuis) volgens jou gedaan heeft en bij wie?
A: Hij heeft met een stok geslagen richting ons allemaal. Ook heeft hij met een koevoet geslagen. Dit deed hij onder mijn oksel. Ik denk dat hij mij 1 a 2 keer geraakt heeft. [7]
De aangifte van [slachtoffer 2] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
A: Ik zag binnen het cafe een man waarvan ik later hoorde dat dit de zoon van de eigenaar zou moeten zijn. Hij was mager/dun. Deze man stond bij de WC’s.
O: Dan noemen we deze persoon voor de duidelijkheid persoon 4.
A: Ik zag bij de wc’s dat persoon 4 en 1 aan het vechten waren met elkaar. Ik ben toen naar binnen gegaan.
A: Ik liep naar die mannen toe. Ik zag toen dat een oude man, de eigenaar of in ieder geval iemand die vaker achter de toonbank staat, vanachter die toonbank naar persoon 2 en 3 toeliep. Ik hoorde de oude man, in het Arabisch, zeggen dat hij die jongen los moest laten. Ik zag dat de oude man een stok in zijn handen vasthield. Dit was een houten stok.
Met die jongen bedoelde de oude man, persoon 4 die bij de wc’s aan het vechten was. [8]
A: Ik voelde vervolgens een steek in mijn hals, rechterzijde. Ik zag een man staan. Deze man had ik nog niet eerder gezien.
A: Ik zag bij het omdraaien naar deze man dat hij een zilver voorwerp in zijn handen had, dat leek op een mes.
A: Het had niet veel gescheeld of er was een slagader geraakt. [9]
Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 2 september 2023, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Jij zegt net de echte dader te kennen. Wie is de dader?
A: Dat is de zoon van de eigenaar van het theehuis. [10]
Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 26 oktober 2023, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
A: Wij lopen naar binnen en hij ziet een jongen in de wc en gaat daar gelijk op af. Ik zag toen de eigenaar met een speerachtige stok. Hij maakte een slaande beweging naar me toe. Ondertussen pakte iemand de stok uit de handen van de theehuis eigenaar. Die heet [medeverdachte 2] . Er waren op dat moment 4 of 5 mensen binnen. Nadat iemand de stok uit de handen van [medeverdachte 2] had gehaald rende hij naar de balie. [medeverdachte 2] pakte een kleine koevoet en maakte een slaande beweging naar mij en mijn neefje. Hij sloeg ook naar [slachtoffer 2] de jongen die in zijn nek is gestoken.
Ondertussen voordat ik het wist kreeg ik een mes onder in mijn nek aan mijn rugzijde. Toen ik gestoken werd in mijn nek viel ik achterover op de grond. Vanaf dat moment voelde ik mijn benen niet meer. Tijdens dat ik achteroverviel wilde hij me nog een keer in mijn nek steken. Op dat moment heb ik me afgeweerd en voelde ik nog een twee keer werd gestoken, ik heb hier twee steekwonden van. In iedere hand een. [11]
V: Jij rent met je neefje naar binnen. Waren er meer mensen in het theehuis?
A: Nee, volgens mij alleen [medeverdachte 2] en zijn zoon die in de wc zat. Dat is niet degene die gestoken heeft.
A: Ik zag de man die met die speer pikte en die probeerde ik te ontwijken. [12]
A: Er zijn twee jongens die zijn weggerend. Een die in de WC geslagen is. De andere jongen is de jongen die mij heeft gestoken. Allebei zijn het zoons van de theehuis eigenaar [medeverdachte 2] . [13]
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Wij liepen naar het theehuis en kwamen daar op 22 augustus 2023 omstreeks 00:05 uur aan. Toen zag ik dat een persoon (2) die links achter de kassa stond naar bij neef [slachtoffer 3] toeliep. [14] Ik zag dat persoon 2 een stok in zijn hand had van ongeveer een halve meter en ik zag dat aan het uiteinde van deze stok een soort spijker uitstak. Ik liep naar persoon 2 toe om mijn neef te beschermen. Het lukte mij om de stok af te pakken en toen gooide ik deze weg op de grond. Toen zag ik persoon 2 weer naar de kassa lopen en zag ik dat hij een breekijzer pakte.
Toen draaide ik mij om en zag ik dat er door de ingang twee of drie mannen binnen kwamen lopen. Ik zag dat een van de mannen (persoon 3) die binnenkwam lopen een mes vast had. Ik herkende deze persoon, dit is ene [verdachte] . Hij werkte in een lounge ooit. Daar ken ik hem van. Ik zag dat persoon 3 instak op mijn oom en neef. [15]
Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Wie verblijft er nog meer op de [adres] ?
A: Verder verblijft de zoon van de eigenaar daar, die heet [verdachte] . Hij werkt hier in Nederland in een Shishabar.
V: Hoe heet deze andere zoon?
A: [medeverdachte 1] . Hij is iets langer dan [verdachte] . [16]
Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] te [plaats] ), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op 22 augustus 2023 om 01:44 uur kwamen wij, naar aanleiding van een steekincident, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te [plaats] . [17]
Wij zagen het volgende:
Theehuis [theehuis] (zie fotobijlage, fotonummer 1 t/m 23): [18]
Aan de rechterzijde van de ruimte op de verwarming onder het raam gezien vanuit de
entree, lag op aanwijzen van [A] een stok met daarop een schroefgedeelte
welke vermoedelijk is gebruikt om te steken (spoorbordje 56). Deze stok heb ik, [verbalisant] , veiliggesteld ten behoeve van vervolgonderzoek. [19]
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
Goednummer: PL0900-2023253678-3210189
SIN: AAQT4557NL
Object: Biljartartikel
Bijzonderheden: Bordje 56 biljartkeu met schroef op uiteinde [20]
Forensisch DNA-onderzoek, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
AAQT4557NL biljartkeu (onderste deel)
AAQT4557NL#09 (onderste helft van de biljartkeu aan de kant zonder de schroef (met bloed)DNA-mengprofiel AAQT4557NL#09 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer
hypothese 1 waar is (dus dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ), dan wanneer één van de andere hypothesen waar is (en de bemonstering dus DNA bevat van hoogstens één of twee van deze personen).
AAQT4557NL#08 (bovenste helft van de biljartkeu inclusief de tissue (met bloed)Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen.
DNA-mengprofiel AAQT4557NL#08 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [slachtoffer 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
DNA-mengprofiel AAQT4557NL#08 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [medeverdachte 2] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen. [21]
Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek en de uitgevoerde berekeningen is geconcludeerd dat het DNA-mengprofiel het beste wordt verklaard wanneer de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] (en ten minste één onbekende persoon):
DNA-mengprofiel AAQT4557NL#09 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is (dus dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ), dan wanneer één van de andere hypothesen waar is (en de bemonstering dus DNA bevat van hoogstens één of twee van deze personen). [22]
De letselrapportage van [slachtoffer 2] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Naam: [slachtoffer 2]
Geboortedatum: [1984]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Datum letselonderzoek: 23-08-2023 [23]
Letsel(s)
1.
Lichaamsdeel: hals
Beschrijving: laag in de rechter hals op de overgang naar de rechterborst scherprandige huidonderbreking ter grootte van 2,5 cm.
Soort: snijwond
Gemelde toedracht bij letsel: messteek.
Past gemelde toedracht bij letsel: goed. [24]
De letselrapportage van [slachtoffer 3] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Naam: [slachtoffer 3]
Geboortedatum: [1992]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Datum letselonderzoek: 28-08-2023 [25]
Samenvatting gemelde toedracht: messteken
Samenvatting letsel: twee steekverwondingen in de rug, alsmede kneuzingen (met onderhuidse bloeduitstortingen) in hoofd, op de romp en op de ledematen, zonder ernstig inwendig letsel in hoofd, hals of romp.
Past de gemelde toedracht bij het letsel: zeer goed. [26]
Letsels:
2. Lichaamsdeel: rug
Beschrijving:
Op de rechter rug ter hoogte van het schouderblad scherprandige verticale huidonderbreking van 3 cm lengte.
Op de rechter rug bij de rechter oksel dwars verlopende huidonderbreking, ter grootte van 2 cm, de laatste 0,5 centimeter afbuigend naar omlaag.
Soort: snijwond
Past gemelde toedracht bij letsel: goed. [27]
3. Lichaamsdeel: rechterarm
Beschrijving: hoog op achterzijde rechter arm bij de oksel roserode wondkorst, dwars verlopend, ter grootte van ca 3 cm. Enkele cms daarnaast naar de voorzijde onderhuidse niet scherp afgegrensde bruinverkleuringen zichtbaar.
Soort: huidsbeschadiging
5. Lichaamsdeel: rechterbeen
Beschrijving: hoog op de rechter kuit schuin verlopend patroon van onderhuidse rode puntjes, van boven binnenzijde kuit naar onderbuitenzijde, ter grootte van ca 7 cm. Enige roseverkleuring onderhuids ter plekke
Soort: bloeduitstorting
Past gemelde toedracht bij letsel: goed
Algemene ontstaanswijze: letsel heeft enige gelijkenis van letsel bij tramlinebruising, zoals kan ontstaan na slaan met stok/staaf. [28]
Proces-verbaal van bevindingen, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Het slachtoffer waarover ik mij ontfermde bleek later te zijn genaamd:
[slachtoffer 1]
Geboren op [1984]
Ik zag dat [slachtoffer 1] achterin het theehuis op de grond lag. Ik zag dat [slachtoffer 1] in een grote plas bloed lag. Ik zag dat [slachtoffer 1] meerdere steekwonden had op zijn lichaam. Ik zag dat [slachtoffer 1] een steekwond op zijn rug had. De steekwond zat ter hoogte van de schouderbladen bij de ruggenwervel. Ik zag dat de steekwond ongeveer 1,5 tot 2,0 centimeter lang was. Ik zag dat er veel bloed uit deze wond kwam. Bij verder onderzoek van het lichaam zag ik nog een diepe steekwond op beide handen van [slachtoffer 1] . Ik zag dat de steekwond op de linkerhand behoorlijk diep was omdat ik het onderliggend weefsel met spieren kon zien. Ik zag dat deze wond ongeveer 1,5 tot 2,0 centimeter lang was. De wond aan de rechterkant was ongeveer 1,0 tot 1,5 centimeter lang en zat ter hoogte van de duim. Ik zag dat [slachtoffer 1] steeds minder goed aanspreekbaar werd en slechter reageerde op de vragen die ik stelde. Ik voelde de hartslag aan de pols van [slachtoffer 1] en ik voelde dat deze tussen de 40 en 50 slagen per minuut was. [29]
3.3.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
omstreeks 21 augustus 2023 te [plaats] ,
openlijk, te weten in het theehuis aan de [adres] ,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ,
bestaande dat in vereniging gepleegde geweld uit meermalen, althans eenmaal
- met een breekijzer en (houten) stok tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] slaan,
- met een breekijzer en (houten) stok in de richting van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] slaan en (wild) zwaaien,
- met een mes in de nek en/of rug, althans in het (boven)lichaam van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] steken en/of snijden.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden.
5.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf van twee jaren op en zal dat hieronder toelichten.
Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een heftige openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De verdachte heeft zich, zonder dat hij wist wat er aan de hand was, gemengd in een vechtpartij in het theehuis van zijn vader en heeft de slachtoffers van achteren met een mes in hun rug en/of nek gestoken. Hoewel het Openbaar Ministerie op de zitting heeft toegelicht dat zij in het dossier onvoldoende aanknopingspunten zag om de verdachte van poging tot doodslag te beschuldigen, overweegt de rechtbank dat zij bij het bepalen van de strafmaat de ernst van het feit en de rol van verdachte daarbij, wel zwaar in strafverzwarende zin laat meewegen.
De verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. [slachtoffer 1] heeft aan het handelen van de verdachte zwaar lichamelijk letsel overgehouden, waaronder een partiële dwarslaesie. Uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring volgt dat hij nog dagelijks de fysieke en mentale gevolgen ondervindt van zijn opgelopen letsel en dat hij geen uitzicht heeft op volledig herstel.
Ook [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] hebben lichamelijk letsel aan het feit overgehouden. Hoewel de letsels als licht zijn te kwalificeren, wijst de arts er in de letselrapportages op dat scherprandig trauma (met bijvoorbeeld een mes in de hals of diep scherp trauma in de achterzijde van de rug dat de borstholte bereikt) als potentieel ernstig (in het geval van scherprandig trauma in de hals zelfs als potentieel dodelijk) kan worden beschouwd. De snijwond bij [slachtoffer 2] bevond zich op slechts een centimeter van de grote rechter halsslagader. De rechtbank overweegt dat het voor de slachtoffers nog veel ernstiger had kunnen aflopen en rekent dit de verdachte zwaar aan. Uit de slachtofferverklaringen blijkt bovendien dat het tegen hen gerichte openlijk geweld niet alleen fysieke gevolgen heeft gehad, maar ook dat het onverwachts gestoken worden in de nek en/of rug een grote psychische impact op alle drie de slachtoffers heeft gehad wat tot op de dag van vandaag een rol speelt in hun leven.
Uitgaansgeweld heeft daarnaast een enorme invloed op het veiligheidsgevoel van de samenleving in het algemeen en dat van de slachtoffers en getuigen in het bijzonder.
De rechtbank heeft ook in strafverzwarende zin meegewogen dat de verdachte sinds het feit voortvluchtig is en de politie hem niet heeft kunnen horen. De verdachte was evenmin aanwezig bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak. Hij heeft dan ook geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. De rechtbank vindt deze houding van de verdachte kwalijk.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte van 9 september 2024. Daaruit volgt dat hij niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld. De rechtbank neemt dit niet in straf verhogende of verlagende zin mee.
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Het oriëntatiepunt voor meerderjarigen voor openlijke geweldpleging, begaan tegen personen en zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
De rechtbank is echter van oordeel dat het in deze zaak niet om een ‘standaard’ openlijke geweldpleging gaat, maar om een ernstig geweldsdelict dat de karaktertrekken heeft van een poging tot doodslag. De rechtbank is daarom van oordeel dat een hogere straf passend is. Gelet op de rol van verdachte en de door hem uitgevoerde geweldshandelingen wijkt de rechtbank af van de eis van de officier van justitie en legt de rechtbank aan de verdachte gevangenisstraf van twee jaren op.
Tenuitvoerlegging van de straf
De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend.

6.Vordering benadeelde partij

6.1.
Vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich gesteld als benadeelde partij.
[slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 142.350,55, bestaande uit € 2.350,55 aan materiële schade en € 140.000,00 aan immateriële schade.
[slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 7.904,45, bestaande uit € 404,45 aan materiële schade en € 7.500,00 aan immateriële schade.
[slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 6.170,00, bestaande uit € 170,00 aan materiële schade en € 6.000,00 aan immateriële schade.
De benadeelde partij verzoeken de toe te kennen schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast verzoeken zij om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de hoofdelijke veroordeling van de verdachte.
6.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen geheel voor toewijzing vatbaar zijn en vordert de toe te wijzen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De officier van justitie vordert bovendien de hoofdelijke veroordeling van de verdachte.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
6.3.1.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1]
Materiële schade
De schade ter hoogte van in totaal € 2.350,55 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank acht de schadeposten voldoende onderbouwd.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Bij [slachtoffer 1] is lichamelijk letsel geconstateerd, zodat op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek aanspraak gemaakt kan worden op vergoeding van immateriële schade. Ten aanzien van de hoogte overweegt de rechtbank het volgende. Bij de begroting van de schade heeft de rechtbank gekeken naar vergelijkbare zaken en gelet op de omstandigheden waaronder de onderhavige strafbare feiten zijn gepleegd. Gelet op het letsel, waaronder een partiële dwarslaesie en daarnaast het psychisch letsel, heeft de rechtbank gebruik gemaakt van haar schattingsbevoegdheid en aansluiting gezocht bij de Rotterdamse Schaal. De rechtbank is van oordeel dat gelet op het letsel van [slachtoffer 1] aansluiting kan worden gezocht bij de categorie (zeer) ernstig rugletsel onder paragraaf 5.3 (a). Het gaat daarbij om het meest ernstige rugletsel, waarbij sprake is van aantasting van het ruggenmerg en de zenuwwortels. Er is sprake van ernstige pijn en beperkingen, en zowel een incomplete verlamming als een aanzienlijke aantasting van de functie van de blaas, darm en seksuele functie. In deze categorie wordt uitgegaan van een bedrag tussen de € 62.000,00 en
€ 110.000,00. De rechtbank acht in deze zaak een schadevergoeding van € 85.000,00 billijk. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen. Voor het meer gevorderde wordt [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard.
Toewijzing
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 87.350,55 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan voor dat deel worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Hoofdelijk
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in de kosten
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 87.350,55, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023, tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 365 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
6.3.2.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2]
Materiële schade
De schade ter hoogte van in totaal € 404,45 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank acht de schadeposten voldoende onderbouwd.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Bij [slachtoffer 2] is lichamelijk letsel geconstateerd, zodat op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek aanspraak gemaakt kan worden op vergoeding van immateriële schade. De rechtbank acht het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van
€ 7.500,00 billijk gelet op de aard van het letsel en de bedragen die worden toegekend in vergelijkbare zaken. De rechtbank zal de vordering dan ook voor dat bedrag toewijzen.
Toewijzing
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 7.904,45 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijk
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in de kosten
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 7.904,45, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023, tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 74 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
6.3.3.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 3]
Materiële schade
De schade ter hoogte van in totaal € 170,00 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank acht de schadeposten voldoende onderbouwd.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Bij [slachtoffer 3] is lichamelijk letsel geconstateerd, zodat op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek aanspraak gemaakt kan worden op vergoeding van immateriële schade. De rechtbank acht het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van
€ 6.000,00 billijk gelet op de aard van het letsel en de bedragen die worden toegekend in vergelijkbare zaken. De rechtbank zal de vordering dan ook voor dat bedrag toewijzen.
Toewijzing
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 6.170,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijk
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in de kosten
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 3] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 6.170,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023, tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 65 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf is gebaseerd op de volgende wetsartikelen: 36f, 60a, 141 van het Wetboek van Strafrecht.

8. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.3 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf van twee jaren;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 87.350,55;
  • veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 87.350,55 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 365 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 7.904,45;
  • veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 7.904,45 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 74 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 3]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 6.170,00;
  • veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt de verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 6.170,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 65 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mr. J.F. Haeck en mr. G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdestein, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Opsteyn, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 september 2025.
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 21 augustus 2023 te [plaats]
openlijk, te weten, in het theehuis aan de [adres] ,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] ,
bestaande dat in vereniging gepleegde geweld uit meermalen, althans eenmaal
- met een breekijzer en/of (houten) stok, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 3] slaan,
- met een breekijzer en/of (houten) stok, althans een hard voorwerp in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] slaan en/of (wild) zwaaien,
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de nek en/of rug, althans in het (boven)lichaam van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] steken en/of snijden, en/of
- tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] trappen en/of slaan, terwijl die [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] op de grond lag(en).
(Artikel art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

2.Digitale pagina 6 van einddossier.
3.Digitale pagina 112 van einddossier.
4.Digitale pagina 113 van einddossier.
5.Digitale pagina 118 van einddossier.
6.Digitale pagina 119 van einddossier.
7.Digitale pagina 121 van einddossier.
8.Digitale pagina 77 van einddossier.
9.Digitale pagina 78 van einddossier.
10.Digitale pagina 101 van einddossier.
11.Digitale pagina 106 van einddossier.
12.Digitale pagina 107 van einddossier.
13.Digitale pagina 108 van einddossier.
14.Digitale pagina 128 van einddossier.
15.Digitale pagina 129 van einddossier.
16.Digitale pagina 344 van einddossier.
17.Digitale pagina 454 van einddossier.
18.Digitale pagina 455 van einddossier.
19.Digitale pagina 456 van einddossier.
20.Digitale pagina 460 van einddossier.
21.Digitale pagina 448 van einddossier.
22.Digitale pagina 449 van einddossier.
23.Een geschrift, te weten een letselrapportage, opgesteld door F. Woonink, forensisch arts KNMG op 23 augustus 2023, digitale pagina 207 van einddossier.
24.Idem, digitale pagina 210 van einddossier.
25.Een geschrift, te weten een letselrapportage, opgesteld door F. Woonink, forensisch arts KNMG op 23 augustus 2023, digitale pagina 213 van einddossier.
26.Idem, digitale pagina 214 van einddossier.
27.Idem, digitale pagina 217 van einddossier.
28.Idem, digitale pagina 220 van einddossier
29.Digitale pagina 204 van einddossier