ECLI:NL:RBMNE:2025:5025

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
11825093 \ UV EXPL 25-191 WMB/61313
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruggave van een leenpiano en betaling van kosten in kort geding

In deze zaak heeft eiser gedaagden een piano te leen gegeven, terwijl hij de piano van gedaagden repareert. Eiser vordert de teruggave van de leenpiano, op straffe van een dwangsom, en daarnaast betaling van expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagden weigeren deze kosten te betalen, omdat hun eigen piano volgens hen niet is gerepareerd. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser afgewezen, omdat vaststaat dat gedaagden de leenpiano mochten gebruiken totdat hun eigen piano gerepareerd was, wat nog niet is gebeurd. De kantonrechter oordeelt dat eiser onvoldoende spoedeisend belang heeft aangetoond voor de teruggave van de leenpiano en dat er geen grondslag is voor de vordering tot betaling van expertisekosten. Ook de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Eiser c.s. hoeft geen kosten te betalen, en eiser moet de proceskosten van gedaagden vergoeden. Het vonnis is gewezen op 23 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht, kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11825093 \ UV EXPL 25-191 WMB/61313
Vonnis in kort geding van 23 september 2025
in de zaak van
[eisende partij]h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
gemachtigde: mr. T. Laro (Stichting Achmea Rechtsbijstand),
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [eiser c.s.] ,
gemachtigde: mr. M.A.C. van den Heuvel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 augustus 2025 met producties;
- de conclusie van antwoord met als productie de dagvaarding in de bodemzaak;
- de mondelinge behandeling van 9 september 2025;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
1.2.
[eisende partij] is op de mondelinge behandeling verschenen. Hij werd bijgestaan door mr. Laro. De heer [gedaagde sub 2] is mede namens mevrouw [gedaagde sub 1] verschenen. Hij werd bijgestaan door mr. Van den Heuvel. Mr. Laro heeft de zaak toegelicht aan de hand van een pleitnota. Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eisende partij] heeft [eiser c.s.] een piano te leen gegeven (hierna: de leenpiano) om te gebruiken terwijl hij de piano van [eiser c.s.] repareert. [eisende partij] wil dat [eiser c.s.] de leenpiano aan hem teruggeeft, op straffe van een dwangsom. Daarnaast wil [eisende partij] dat [eiser c.s.] expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten betaalt. [eiser c.s.] weigert dat te doen, omdat zijn piano volgens hem niet is gerepareerd en er geen reden is waarom hij de expertisekosten zou moeten betalen. De vorderingen van [eisende partij] worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
3. De beoordeling
[eiser c.s.] hoeft de leenpiano (nog) niet terug te geven
3.1.
[eisende partij] vraagt de kantonrechter in dit kort geding om vooruit te lopen op een beslissing van de rechter in de bodemprocedure en te beslissen dat [eiser c.s.] de leenpiano voorlopig aan hem terug moet geven. Dat kan alleen als [eisende partij] voldoende onderbouwt dat hij een spoedeisend belang heeft om de leenpiano op korte termijn terug te krijgen. Daarnaast moet hij voldoende aannemelijk maken dat de bodemrechter hem in de huidige stand van zaken gelijk zou geven. Dat heeft hij op beide punten onvoldoende gedaan.
3.2.
[eiser c.s.] heeft zijn piano in eerste instantie bij [eisende partij] gebracht om die alleen te laten spuiten. Op advies van [eisende partij] heeft [eiser c.s.] ook opdracht gegeven om een onderhoudsbeurt aan de piano uit te voeren. Nadat dat was gebeurd en de piano weer bij [eiser c.s.] thuis stond, bleek dat de piano nog verschillende mankementen had. Dat heeft [eiser c.s.] bij [eisende partij] gemeld, waarna [eisende partij] heeft aangeboden om de mankementen met korting te repareren en in de tussentijd de leenpiano aan [eiser c.s.] ter beschikking te stellen. Toen [eisende partij] vervolgens met de reparatie begon, bleek dat er nog meer mis was met de piano van [eiser c.s.] Daarna is tussen partijen discussie ontstaan over de vraag of [eisende partij] al gelijk had moeten constateren dat er zo veel mis was met de piano en [eiser c.s.] daarvoor had moeten waarschuwen voordat hij met het spuit- en onderhoudswerk aan de slag ging. [eiser c.s.] is ondertussen een bodemprocedure gestart waarin hij een verklaring voor recht vordert dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden en vordert dat [eisende partij] de door hem betaalde bedragen moet terugbetalen.
3.3.
Tegen die achtergrond ziet de kantonrechter niet in waarom [eisende partij] op dit moment een zodanig spoedeisend belang heeft om de leenpiano van [eiser c.s.] terug te krijgen dat hij de uitkomst van de bodemprocedure niet af kan wachten. [eisende partij] zegt daarover alleen dat hij de leenpiano nu niet aan andere klanten kan verhuren. Dat maakt op zichzelf niet dat hij een spoedeisend belang heeft om dat op korte termijn weer te kunnen doen. De leenpiano staat immers al sinds 29 november 2024 bij [eiser c.s.] en nergens blijkt uit dat [eisende partij] nu, na tien maanden, een spoedeisend belang heeft om de leenpiano op korte termijn weer te kunnen verhuren.
3.4.
Daar komt bij dat er in de huidige stand van zaken geen reden is waarom [eiser c.s.] de leenpiano aan [eisende partij] terug moet geven. Uit zijn e-mail van 30 oktober 2024 blijkt dat [eisende partij] aan [eiser c.s.] heeft aangeboden om zijn piano kosteloos op te halen en weer af te leveren en de leenpiano ter beschikking te stellen “
voor de tijd die nodig is”. Uit de rest van de e-mail volgt dat het gaat om de tijd die nodig is voor de reparatie, waarbij [eisende partij] heeft toegezegd om “
alles persoonlijk in orde te maken”. Oftewel, [eiser c.s.] mocht de leenpiano gebruiken totdat zijn eigen piano door [eisende partij] in orde was gemaakt. Een andere tijdsrestrictie is niet overeengekomen. Aangezien het vast staat dat [eisende partij] de afgesproken reparaties niet heeft uitgevoerd - waarbij partijen twisten over de reden - en de piano van [eiser c.s.] op dit moment niet bespeelbaar is en nog bij [eisende partij] staat, kan [eisende partij] de leenpiano daarom ook niet zomaar terugvragen van [eiser c.s.] [1]
De kantonrechter zal de gevorderde voorlopige voorziening tot teruggave van de leenpiano daarom afwijzen.
[eiser c.s.] hoeft de expertisekosten niet te betalen
3.5.
[eisende partij] wil verder dat de kantonrechter [eiser c.s.] veroordeelt om de kosten voor de deskundige te betalen die hij heeft ingeschakeld om de piano van [eiser c.s.] te onderzoeken. Ook voor die vordering heeft [eisende partij] niet duidelijk gemaakt wat daarbij zijn spoedeisend belang is. Daarnaast ziet de kantonrechter niet in op welke grondslag [eisende partij] zijn vordering baseert. [eisende partij] verwijst naar een wetsartikel waarin is bepaald dat iemand die aansprakelijk is voor schade ook de kosten moet vergoeden die zijn gemaakt om nog meer schade te voorkomen, om de schade of aansprakelijkheid vast te stellen, of om de schade zonder rechtszaak betaald te krijgen. [2] [eisende partij] heeft niets naar voren gebracht waaruit volgt dat hij schade heeft geleden waarvoor [eiser c.s.] aansprakelijk is. Hij kan zijn vordering daarom niet op dat artikel baseren. Omdat er ook geen andere reden naar voren is gekomen waarom [eiser c.s.] de expertisekosten moet betalen, zal de vordering in dit kort geding worden afgewezen.
[eiser c.s.] hoeft geen buitengerechtelijke incassokosten te betalen
3.6.
Aangezien alle vorderingen van [eisende partij] worden afgewezen, hoeft [eiser c.s.] geen buitengerechtelijke incassokosten te betalen. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.
[eisende partij] moet de proceskosten van [eiser c.s.] betalen
3.7.
[eisende partij] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser c.s.] worden begroot op € 678,00 (€ 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten). De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij] af,
4.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten van € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met:
  • de kosten van betekening als [eisende partij] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
  • de wettelijke rente
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2025.

Voetnoten

1.Artikel 7A:1787 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 6:96 lid 2 BW.
3.Als bedoeld in artikel 6:119 BW.