ECLI:NL:RBMNE:2025:5002
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot herstel van een Jaguar F-Pace in kort geding
In deze zaak heeft de eiser een Jaguar F-Pace gekocht van de gedaagden voor € 12.000,00. Na de aankoop ontdekte de eiser dat er problemen waren met de auto en vorderde hij dat de gedaagden de auto zouden repareren of het aankoopbedrag zouden teruggeven. De gedaagden stelden echter dat de auto zonder garantie was verkocht en dat de hoge kilometerstand voorafgaand aan de verkoop bekend was. De kantonrechter oordeelde dat er onduidelijkheid bestond over de afspraken tussen partijen en wat de eiser redelijkerwijs mocht verwachten van de auto. Aangezien het een kort geding betreft, kon deze onduidelijkheid niet verder worden onderbouwd door partijen. De vorderingen van de eiser werden afgewezen.
De kantonrechter benadrukte dat voor een toewijzing van een vordering in kort geding aan twee voorwaarden moet worden voldaan: er moet sprake zijn van een spoedeisend belang en het moet zeer waarschijnlijk zijn dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De eiser had aangegeven dat hij de auto niet kon gebruiken, wat een spoedeisend belang rechtvaardigde. Echter, de kantonrechter kon niet vaststellen of de auto voldeed aan de verwachtingen van de eiser, en er was behoefte aan nadere bewijslevering, wat niet mogelijk was in een kort geding.
Daarnaast werden de vorderingen tot vernietiging en ontbinding van de overeenkomst afgewezen, omdat dit een definitief oordeel zou vereisen dat alleen in een bodemprocedure kan worden gegeven. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser, omdat hij ongelijk kreeg in deze procedure. De kantonrechter heeft het vonnis op 22 september 2025 uitgesproken.