In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 27 augustus 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 12 januari 2024. De rechtbank had eerder, op 18 juli 2024, al geoordeeld dat verweerder binnen een bepaalde termijn een besluit moest nemen. Deze termijn is verstreken op 25 september 2024, maar verweerder heeft tot op heden geen besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bijzonder geval, waarbij de wettelijke beslistermijn te kort is om een besluit te nemen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in beroep te gaan.