In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, gedateerd 18 oktober 2024. Eiseres heeft op 31 oktober 2024 bezwaar gemaakt, maar de Dienst Toeslagen heeft niet binnen de wettelijke termijn van zes weken op dit bezwaar gereageerd. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 30 juni 2025 in gebreke gesteld, waarna zij op 21 juli 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om alsnog binnen een redelijke termijn, in dit geval uiterlijk 21 augustus 2026, een besluit op het bezwaar van eiseres te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter M.M. Vollebregt - Kuipers op 1 september 2025.