ECLI:NL:RBMNE:2025:4926
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure tegen de Sociale Verzekeringsbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 september 2025, wordt het verzoek van de verzoeker om een veroordeling van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) in de proceskosten afgewezen. De verzoeker had zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van de Svb van 8 januari 2025, nadat de Svb op 10 juli 2025 dit besluit had ingetrokken en het bezwaar van de verzoeker alsnog gegrond had verklaard. De rechtbank heeft de Svb in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarbij de Svb heeft aangegeven dat zij het griffierecht zal vergoeden, maar dat de verzochte reiskosten niet in aanmerking komen voor vergoeding.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af, omdat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Daarnaast is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De door de verzoeker verzochte reiskosten zijn gemaakt in de bezwaarprocedure en het verzoek om vergoeding van deze kosten is niet tijdig gedaan, zoals vereist door artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank benadrukt dat de Svb wel verplicht is om het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden, wat de Svb reeds heeft toegezegd.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijnen en procedures.