ECLI:NL:RBMNE:2025:4895
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening jeugdhulp zonder spoedeisend belang
Op 10 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Jeugdwet. Verzoeker, de vader van een zoon die jeugdhulp ontvangt, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats], dat jeugdhulp had toegekend voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 bij zorgverlener '[zorgverlener]'. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat het college binnen veertien dagen passende en toereikende gespecialiseerde jeugdhulp zou organiseren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van een spoedeisend belang. In dit geval bleek uit het dossier dat de zoon van verzoeker op dat moment al jeugdhulp ontving en dat verzoeker deze hulp erkende als een tijdelijke maatregel. Verzoeker had ook verzocht om de behandeling van de voorlopige voorziening aan te houden om in minnelijk overleg tot een oplossing te komen. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat er op dat moment geen spoedeisend belang was en dat de bezwaarprocedure kon worden afgewacht.
Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat er geen aanwijzingen waren dat het bestreden besluit evident onrechtmatig was. Gezien het ontbreken van spoedeisend belang en het feit dat het besluit niet evident onrechtmatig was, wees de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 10 september 2025 en is verzonden aan de betrokken partijen.