ECLI:NL:RBMNE:2025:4849

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
11476130 UC EXPL 25-71
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgnota's door zorgverzekeraar Zilveren Kruis

In deze zaak vordert Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van zorgnota's van gedaagde, die sinds 2020 een zorgverzekering bij hen heeft. De vordering betreft een bedrag van € 1.482,58, dat bestaat uit elf zorgnota's over de periode van juni 2020 tot en met april 2024. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij deze niet hoeft te betalen. De rechtbank oordeelt dat de vordering tot betaling van de hoofdsom wordt toegewezen, met wettelijke rente vanaf 11 oktober 2024. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten wordt echter afgewezen. De rechtbank concludeert dat de dagvaarding voldoende gespecificeerd is, ondanks de bezwaren van gedaagde. Er is geen sprake van rechtsverwerking, omdat de eerdere procedure niet relevant is voor deze vordering. De verjaringstermijn is niet overschreden, en gedaagde heeft de hoogte van de zorgnota's niet betwist. De kantonrechter wijst erop dat Zilveren Kruis niet aan haar zorgplicht heeft voldaan door de vordering uit handen te geven en via een geautomatiseerd incassoproces te laten verlopen. De proceskosten worden voor rekening van Zilveren Kruis gelaten, omdat zij niet heeft voldaan aan het procesreglement. Het vonnis is uitgesproken op 10 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11476130 \ UC EXPL 25-71 WH 1031
Vonnis van 10 september 2025
in de zaak van
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd in Leiden,
eisende partij,
hierna te noemen: Zilveren Kruis,
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern

2.1.
[gedaagde] heeft sinds 2020 een zorgverzekering bij Zilveren Kruis. In deze procedure vordert Zilveren Kruis betaling van een bedrag van € 1.482,58. Dit bedrag bestaat uit elf zorgnota’s over de periode juni 2020 tot en met april 2024. [gedaagde] meent dat hij de vordering van Zilveren Kruis niet hoeft te betalen. De vordering tot betaling van de hoofdsom wordt toegewezen. De rente wordt toegewezen vanaf 11 oktober 2025 en de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten en vergoeding van proceskosten worden afgewezen.

3.De beoordeling

De dagvaarding is voldoende gespecificeerd
3.1.
[gedaagde] stelt dat de dagvaarding onvoldoende gespecificeerd is en Zilveren Kruis daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De dagvaarding van Zilveren Kruis is moeilijk te lezen, omdat Zilveren Kruis gebruik maakt van een format dat voor verschillende soorten zaken wordt gebruikt. Daarnaast zijn de feiten van deze zaak in de dagvaarding zeer summier verwoord. Uit de dagvaarding met de bijlagen blijkt echter voldoende dat er een zorgverzekeringsovereenkomst is tussen Zilveren Kruis en [gedaagde] en dat Zilveren Kruis in deze zaak betaling vordert van elf zorgnota’s over de periode juni 2020 tot en met april 2024 voor gemaakte zorgkosten en het eigen risico. Hiermee is de dagvaarding voldoende gespecificeerd.
3.2.
Wat niet uit de dagvaarding blijkt, is dat er al een eerdere procedure is geweest tussen partijen over een andere zorgnota. Ook blijkt niet uit de dagvaarding dat er naast de zorgnota’s ook nog zorgpremies openstaan. Het had voor de hand gelegen als Zilveren Kruis deze twee aspecten wel in haar dagvaarding had vermeld. De dagvaarding zou ook veel duidelijker zijn als in de dagvaarding een overzicht zou zijn gegeven van de gevorderde nota’s in plaatst van dit in de bijlagen te benoemen. Door nu weer een procedure te starten en weer niet het gehele openstaande bedrag te vorderen, jaagt Zilveren Kruis [gedaagde] onnodig op kosten en is het begrijpelijk dat er verwarring bij [gedaagde] is ontstaan. Zeker ook omdat de tekst van de dagvaarding in de procedure uit 2024 precies hetzelfde is. Alleen uit de ongenummerde bijlagen blijkt dat het om een andere zorgnota gaat.
3.3.
Zilveren Kruis heeft in haar conclusie van repliek aangevoerd dat zij er juist voor heeft gekozen om de kosten te beperken, omdat de kosten veel hoger zouden zijn als zij de volledige achterstand van € 5.504,43 zou vorderen en dat een juridische onderscheid kan worden gemaakt tussen de vorderingen. Zilveren Kruis mag hiervoor kiezen, maar zoals gezegd brengt het meerdere keren aanbrengen van een zaak ook extra kosten met zich mee en veroorzaakt Zilveren Kruis verwarring door dit niet expliciet te benoemen in haar dagvaarding. Dit is echter onvoldoende om Zilveren Kruis niet-ontvankelijk te verklaren.
Er is geen sprake van rechtsverwerking
3.4.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de vordering van Zilveren Kruis is vervallen, omdat er een eerdere procedure is geweest waarin Zilveren Kruis deze vordering had kunnen meenemen. Dat er een eerdere procedure tussen partijen is geweest maakt niet dat Zilveren Kruis haar rechten heeft verwerkt en dat er sprake is van rechtsverwerking. De stelling van [gedaagde] dat hij erop mocht vertrouwen dat Zilveren Kruis alle vorderingen had meegenomen in de vorige procedure gaat niet op. Uit de dagvaarding van de vorige procedure blijkt immers dat het gaat om het eigen risico over het jaar 2022 van € 385 en niet om zorgnota’s uit andere jaren. [gedaagde] kan ook niet een beroep doen op de door hem genoemde uitspraak van deze rechtbank, [1] omdat de feitelijke situatie daar anders was. Naar aanleiding van de mondelinge behandeling in die zaak, heeft de kantonrechter de zorgverzekeraar expliciet nog in de gelegenheid gesteld om haar eis te vermeerderen om alle vorderingen die zij nog op de verzekerde had – waaronder overigens ook veel oudere vorderingen – nog betaald te krijgen, op straffe van verval van recht. Pas als de zorgverzekeraar daar niet aan zou voldoen, zou zij geen aanspraak meer kunnen maken op betaling. Van zo’n situatie is in dit geval geen sprake.
3.5.
Ook het beroep van [gedaagde] op de redelijkheid en billijkheid gaat niet op. De redelijkheid en billijkheid staat alleen aan toewijzing van een vordering in de weg als toewijzing onaanvaardbaar zou zijn. De enkele omstandigheid dat eerder een procedure heeft plaatsgevonden waarbij deze vordering meegenomen had kunnen worden is daarvoor onvoldoende.
De vordering is niet verjaard
3.6.
De oudste zorgkostennota waarvan Zilveren Kruis in deze procedure betaling vordert is van 13 juni 2020. De verjaringstermijn is in dit geval vijf jaar. De termijn wordt gestuit (loopt niet verder) op het moment van instellen van een rechtsvordering, zoals het uitbrengen van de dagvaarding. Op het moment dat Zilveren Kruis [gedaagde] ging dagvaarden (11 december 2024) was de oudste vordering dus nog niet verjaard.
[gedaagde] moet de hoofdsom en de wettelijke rente daarover betalen
3.7.
[gedaagde] heeft de hoogte van de niet betaalde zorgnota’s over de jaren 2020, 2021, 2023 en 2024 niet betwist. Deze zorgnota’s zien op het eigen risico dat [gedaagde] heeft op basis van de tussen partijen geldige zorgverzekeringsovereenkomst. [gedaagde] heeft niet weersproken dat hij de in nota’s genoemde zorg heeft ontvangen of dat hij hiervoor een eigen risico moet betalen. Dat [gedaagde] zegt dat hij geen betalingsherinnering of aanmaning heeft ontvangen, doet niet af aan het feit dat hij de zorgkostennota’s moet betalen die Zilveren Kruis heeft voorgeschoten. Het gevorderde bedrag aan hoofdsom wordt dan ook toegewezen.
3.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom wordt toegewezen vanaf 11 oktober 2024. Zilveren Kruis heeft gesteld dat [gedaagde] in verzuim is. Zij heeft
echter niet toegelicht vanaf wanneer het verzuim is ingetreden. Voor zover Zilveren Kruis heeft bedoelt dat het verzuim is ingetreden na de vervaldatum op de facturen [2] overweegt de kantonrechter als volgt. Dat op de facturen door Zilveren Kruis eenzijdig een betalingstermijn is opgenomen, betekent niet dat partijen wilsovereenstemming hebben bereikt over deze termijn en dat deze geldt als een fatale termijn. Zilveren Kruis heeft ook niet haar algemene voorwaarden overgelegd waarin dit wellicht zo is bepaald. Dit betekent dat na het verstrijken van deze termijn [gedaagde] niet van rechtswege in verzuim is. Uit de overgelegde zogenoemde veertiendagen brief van 26 september 2024 volgt dat [gedaagde] vanaf 11 oktober 2024 in verzuim is, omdat hij geen gehoor heeft gegeven aan de aanmaning.
[gedaagde] hoeft geen incassokosten te betalen
3.9.
Zilveren Kruis vordert een bedrag van € 269,09 aan buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft aangevoerd dat uit verschillende uitspraken blijkt dat Zilveren Kruis vóór 2023 gebruik maakte van een te ruim geformuleerd incassobeding. [gedaagde] heeft de vindplaats van deze gerechtelijke uitspraken ook vermeld in zijn conclusie van antwoord. Zilveren Kruis heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. Naar aanleiding van deze stelling van [gedaagde] had het op de weg van Zilveren Kruis gelegen om het incassobeding of haar algemene voorwaarden in het geding te brengen. Zilveren Kruis weet immers dat de kantonrechter in het licht van Europese rechtspraak ambtshalve moet beoordelen of in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarende bedingen zijn opgenomen. Dat zijn bedingen die voor de consument zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld. Zulke bedingen moeten door de kantonrechter vernietigd worden.
Omdat Zilveren Kruis de bepaling over de incassokosten niet heeft geciteerd of overgelegd kan de kantonrechter zijn ambtshalve taak niet uitvoeren. Daar moet de kanonrechter consequenties aan verbinden. De buitengerechtelijke incassokosten zullen bij wijze van sanctie dan ook worden afgewezen. Zilveren Kruis kan dan ook niet alsnog aanspraak maken op wet om de buitengerechtelijke incassokosten vergoed te krijgen.
3.10.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat uit de veertiendagenbrief van 26 september 2024 niet duidelijk wordt waar het openstaande bedrag op ziet. In de brief staat dat de schuld is ontstaan omdat [gedaagde] zorgpremies en/of zorgkostennota’s niet heeft betaald, maar welke dit zijn is onduidelijk. Aangezien [gedaagde] in juni 2024 een betaling had gedaan om te voldoen aan het vonnis uit de eerdere procedure en er naast de nu gevorderde zorgnota’s ook nog zorgpremies openstaan, had het op de weg van Zilveren Kruis gelegen om haar vordering in de veertiendagenbrief te specificeren zodat [gedaagde] wist waarvan Zilveren Kruis nu precies betaling vorderde.
Beroep op de zorgplicht van Zilveren Kruis slaagt niet
3.11.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat Zilveren Kruis niet aan haar zorgplicht heeft voldaan door de vordering uit handen te geven en via een geautomatiseerde incassoproces te laten verlopen dat geen rekening houdt met kwetsbare personen. [gedaagde] vindt dat de vordering van Zilveren Kruis (ook) om die reden afgewezen moet worden. De kantonrechter begrijpt dit standpunt zo dat [gedaagde] meent dat (ook) om deze reden toewijzing van de vordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het had weliswaar voor de hand gelegen dat Zilveren Kruis meer en eerder actie zou hebben ondernomen om uit te vinden waarom [gedaagde] ál zijn zorgpremies en zorgkosten niet betaalt. Maar, dat zij dit niet heeft gedaan betekent naar het oordeel van de kantonrechter niet dat invordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Uit wat [gedaagde] heeft aangevoerd blijkt ook op geen enkele wijze dat dergelijke nadere stappen tot een ander resultaat zouden hebben geleid, al helemaal niet ten aanzien van de verschuldigdheid van de hoofdsom.
Beide partijen krijgen geen vergoeding voor de gemaakte proceskosten
3.12.
Zilveren Kruis wordt grotendeels in het gelijk gesteld. Op grond van de wet ligt het dan in principe in de rede om [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten. [3] De rechter kan echter kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt voor rekening van de partij laten die deze kosten aanwendde of veroorzaakte. De kantonrechter ziet aanleiding om de kosten van Zilveren Kruis voor haar rekening te laten. Redenen hiervoor zijn de in 3.1. tot en met 3.4. genoemde omstandigheden en het feit dat Zilveren Kruis niet heeft voldaan aan het procesreglement. Zilveren Kruis heeft de processtukken die bij de dagvaarding zitten namelijk niet heeft genummerd. In het procesreglement [4] is bepaald dat ieder bewijsstuk moet zijn voorzien van een (doorlopend) volgnummer. Ook ontbreekt een inhoudsopgave van de bijgevoegde processtukken zoals bedoeld in het procesreglement. [5] De kantonrechter mag aan het niet voldoen aan een voorschrift uit het procesreglement het gevolg verbinden dat hem met het oog op de aard van het voorschrift en de ernst van het verzuim passend voorkomt. [6] Het niet nummeren van de bewijsstukken is zeer onhandig en maakt het moeilijker om het overzicht te houden. Mede gelet op de verwarring die is ontstaan door het twee keer uitbrengen van een vrijwel identieke dagvaarding met daarbij ongenummerde bewijsstukken en de uitkomst in deze procedure, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten van Zilveren Kruis voor haar eigen rekening te laten.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 1.482,58, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 11 oktober 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
laat de proceskosten aan de zijde van Zilveren Kruis voor rekening van Zilveren Kruis,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.

Voetnoten

2.Zoals bedoeld in artikel 6:83 aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3.Artikel 237 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4.Artikel 1.6 onder 1 van het landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken handel en kanton (hierna: het procesreglement).
5.Artikel 1.6.2 onder a van het procesreglement.
6.Artikel 1.14 van het procesreglement.