In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eisers tegen de weigering van de omgevingsvergunning voor het legaliseren van een bijgebouw. Dit bijgebouw is gerealiseerd in het achtererf van een gemeentelijk monument. Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum heeft de vergunning geweigerd op basis van strijd met het bestemmingsplan, dat de maximaal toelaatbare bebouwingsoppervlakte regelt. Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze weigering, waarbij zij zich beroepen op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank heeft op 9 januari 2025 uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat de aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geweigerd de vergunning te verlenen, omdat het bijgebouw in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank wijst erop dat de strijd met het bestemmingsplan niet ter discussie staat, maar dat eisers zich beroepen op eerdere toezeggingen van het college en vergelijkbare gevallen. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eisers niet slagen, omdat de eerdere situaties niet vergelijkbaar zijn met de huidige aanvraag.
Uiteindelijk blijft de weigering van de omgevingsvergunning in stand, en krijgen eisers geen griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. ing. A. Rademaker, rechter, en is openbaar uitgesproken op 9 januari 2025.