ECLI:NL:RBMNE:2025:4795

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
11782421 \ LV EXPL 25-25 D/51246
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens slechte onderhoud en overlast door muizenplaag

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woonstichting Centrada en een gedaagde partij die niet is verschenen. Centrada vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde, omdat deze de woning en de tuin niet goed onderhoudt, wat heeft geleid tot overlast in de vorm van een muizenplaag. Daarnaast vorderde Centrada betaling van huurachterstand en een gebruiksvergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij niet op de dagvaarding heeft gereageerd en niet is verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang en dat de vordering tot ontruiming niet ongegrond was. De gedaagde partij kreeg veertien dagen de tijd om de woning te ontruimen. De kantonrechter heeft ook de vordering tot betaling van huurachterstand en gebruiksvergoeding toegewezen, maar de gevorderde wettelijke rente werd afgewezen vanwege een oneerlijk beding in de huurovereenkomst. De proceskosten werden toegewezen aan Centrada, die in totaal € 1.479,45 aan kosten mocht vorderen van de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Zaaknummer: 11782421 \ LV EXPL 25-25 D/51246
Vonnis in kort geding van 4 september 2025
in de zaak van
de stichting
WOONSTICHTING CENTRADA,
gevestigd te Lelystad,
eisende partij,
hierna te noemen: Centrada,
gemachtigde: mr. T. Mulder,
tegen
[gedaagde partij],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 juli 2025 met 8 producties;
- de aanvullende producties 9 tot en met 12 van Centrada;
- de mondelinge behandeling van 21 augustus 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 augustus 2025 waren namens Centrada mevrouw [A] , bewonersconsulent, en mevrouw [B] , adviseur huurbetaling, aanwezig. Zij werden bijgestaan door mr. Mulder. [gedaagde partij] is niet naar de zitting gekomen.
1.3.
De kantonrechter heeft bepaald dat hij schriftelijk uitspraak zal doen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde partij] huurt van Centrada de woning aan het adres [adres] in [woonplaats] . Volgens Centrada onderhoudt [gedaagde partij] de woning en de daarbij behorende tuin niet goed. Hierdoor is volgens Centrada onder andere sprake van een muizenplaag, wat voor overlast voor omwonenden zorgt. Centrada vordert in deze procedure dat [gedaagde partij] de woning moet ontruimen. Verder vordert Centrada betaling van de huurachterstand die [gedaagde partij] heeft laten ontstaan, met daarover de wettelijke rente. De kantonrechter zal de vorderingen grotendeels toewijzen. Alleen de gevorderde wettelijke rente wordt afgewezen. [gedaagde partij] moet de proceskosten betalen.

3.De beoordeling

Verstek
3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen. [gedaagde partij] heeft niet op de dagvaarding gereageerd en is ook niet naar de zitting gekomen. De kantonrechter verleent daarom verstek tegen [gedaagde partij] .
Spoedeisend belang
3.2.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is een spoedeisend belang vereist. Hiervan is sprake als, gelet op de belangen van partijen, een onverwijlde voorziening geboden is en afloop van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt het spoedeisend belang uit de door Centrada gestelde overlast.
Ontruiming
3.3.
De vordering tot ontruiming komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en zal daarom worden toegewezen. [gedaagde partij] krijgt veertien dagen de tijd om de woning te ontruimen. Deze termijn gaat in vanaf het moment dat dit vonnis aan haar door de deurwaarder is bezorgd. Ook het gevorderde verbod om de woning na de ontruiming opnieuw te betrekken of te gebruiken zal worden toegewezen.
3.4.
De kantonrechter overweegt nog het volgende. Volgens Centrada zijn er grote zorgen over de geestelijke gezondheid en de situatie van [gedaagde partij] . Centrada stelt dat er een melding is gedaan bij de GGD, dat er contact is gezocht met HVOB en dat diverse hulpverleners (zoals de kerk, de GGD en GGZ_Centraal) bereid waren om [gedaagde partij] te helpen bij het op orde brengen en houden van de woning. De hulpverleners waren volgens Centrada ook bereid om [gedaagde partij] en de bij haar inwonende meerderjarige [C] ondersteuning te bieden op het gebied van geestelijke gezondheid en persoonlijke verzorging. De kantonrechter merkt op dat de informatie vanuit de hulpverlening over de pogingen tot interventies ontbreekt. Hoewel die omstandigheid in deze procedure niet tot afwijzing van de gevorderde ontruiming leidt, is het in het algemeen wel van belang dat de kantonrechter voldoende informatie heeft over de achtergrond van de problemen in de woning en de persoonlijke situatie van de huurder. Het is voor Centrada dan ook raadzaam om voortaan in dit soort zaken een uitgebreide verslaglegging van de contacten met de betrokken hulpverleners over te leggen. Centrada heeft haar zorgen over de situatie van [gedaagde partij] tijdens de zitting nog wel verder toegelicht. De kantonrechter gaat ervan uit dat Centrada bij een eventuele ontruiming voldoende rekening houdt met de situatie van [gedaagde partij] , zodat [gedaagde partij] na de ontruiming de benodigde hulp kan krijgen.
Huurachterstand en gebruiksvergoeding
3.5.
Centrada vordert dat [gedaagde partij] wordt veroordeeld om € 1.711,37 aan huurachterstand tot en met de maand juni 2025 te betalen. Daarnaast vordert Centrada dat [gedaagde partij] wordt veroordeeld om een gebruiksvergoeding van € 731,27 per maand te betalen vanaf de maand juli 2025 tot de dag van de ontruiming van de woning. Deze vorderingen komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom worden toegewezen.
Ambtshalve toets van algemene voorwaarden
3.6.
Uit de door Centrada ingediende huurovereenkomst blijkt dat hierop algemene voorwaarden (het huurreglement) van toepassing zijn. De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of Centrada in de overeenkomst of in de algemene voorwaarden een regeling heeft opgenomen over rente die zodanig afwijkt van de wettelijke regelingen hierover dat [gedaagde partij] daardoor aanzienlijk wordt benadeeld, waardoor de regeling vernietigd zou moeten worden.
Het rente- en boetebeding
3.7.
In artikel 14 lid 3 van de algemene voorwaarden is een beding opgenomen over de verschuldigdheid van de wettelijke rente. Dat beding is in overeenstemming met de wettelijke regeling in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek. Het beding is daarom op zichzelf niet oneerlijk.
3.8.
In artikel 6 lid 2 van de algemene voorwaarden is opgenomen dat als de huurder de huur niet tijdig betaalt, hij of zij van rechtswege een boete van tien gulden verschuldigd is. Die boete kan jaarlijks worden verhoog met het percentage waarmee de huurprijs op grond van de algemene voorwaarden wordt aangepast. In combinatie met het boetebeding is het rentebeding oneerlijk en onredelijk bezwarend. De mogelijkheid van het in rekening brengen van een boete naast rente levert een onevenredig hoge schadevergoeding op. Het rentebeding wordt daarom vernietigd.
De gevolgen van de ambtshalve toetsing voor de vorderingen
3.9.
Omdat sprake is van een oneerlijke beding, mag Centrada volgens Europese rechtspraak niet terugvallen op de wettelijke regelingen. Dit betekent dat de kantonrechter de gevorderde rente volledig zal afwijzen.
Proceskosten
3.10.
[gedaagde partij] heeft ongelijk gekregen en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Centrada worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
385,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.479,45
3.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding:
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen [gedaagde partij] ;
4.2.
veroordeelt [gedaagde partij] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan Centrada, en om de woning onder afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Centrada te stellen, met het verbod de woning na de ontruiming opnieuw te betrekken of te gebruiken;
4.3.
veroordeelt [gedaagde partij] om aan Centrada te betalen:
I. € 1.711,37 aan huurachterstand tot en met de maand juni 2025;
II. € 731,27 per maand aan gebruiksvergoeding vanaf de maand juli 2025 tot de dag van de ontruiming van de woning;
4.4.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten van € 1.479,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde partij] niet op tijd aan de veroordelingen voldoet en het vonnis wordt daarna betekend, moet [gedaagde partij] ook de kosten van betekening betalen;
4.5.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025.