ECLI:NL:RBMNE:2025:477

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
16/192386-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in openlijke geweldpleging tijdens rellen bij Stadion Galgenwaard

In de strafzaak met parketnummer 16/192386-24 (P) stonden 28 verdachten terecht in het kader van onderzoek 03Waard24. De rechtbank heeft op 17 februari 2025 uitspraak gedaan, waarbij zeven van de verdachten, waaronder de verdachte in deze zaak, zijn vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de processen-verbaal van herkenning en de beschrijving van de camerabeelden onvoldoende controleerbaar en overtuigend waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank merkte op dat hoewel de beschikbare beelden op zich voldoende zouden kunnen zijn voor betrouwbare herkenningen, de politie onzorgvuldig had gehandeld bij het verzamelen van bewijs. De rechtbank heeft de vordering van 23 agenten en drie rechtspersonen die zich als benadeelde partij hadden gevoegd, niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet voldeden aan de vereisten voor het indienen van een schadevergoeding. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de herkenningen van de verdachte niet overtuigend waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de openlijke geweldpleging die hem ten laste was gelegd. De verdachte is vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/192386-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 december 2024, 19 december 2024, 14 januari 2025 en
17 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officieren van justitie mr. E.M. van den Burg en mr. M.H. Hoogendam (hierna te noemen: officier van justitie) en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. W.H. Teusink, advocaat te Wezep, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van wat mr. E.P. Ceulen en mr. T. Rezaie en de gemachtigden, mevrouw [A] en mevrouw [B] , namens de benadeelde partijen die zij bijstaan, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
op 26 mei 2024 bij Stadion Galgenwaard in Utrecht (Herculesplein, Israëlslaan en Tamboersdijk) zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen en goederen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Algemene vrijspraakoverwegingen
De rechtbank heeft binnen onderzoek 03Waard24 strafzaken behandeld tegen 28 verdachten. In zeven zaken, waaronder deze, komt de rechtbank tot een integrale vrijspraak. In algemene zin overweegt de rechtbank daarover als volgt.
In deze zaken is door de verdachte geen (deels) bekennende verklaring afgelegd. Het bewijs moet dan volgen uit de processen-verbaal die de politie over de camerabeelden en van de herkenningen heeft opgemaakt. Door het Openbaar Ministerie is meermaals benadrukt dat die processen-verbaal dragend zijn voor het bewijs en dat de aan het dossier gevoegde camerabeelden slechts ter illustratie dienen.
De dossiers tegen de verdachten zijn grotendeels hetzelfde opgebouwd. Het dossier bevat telkens één of meer processen-verbaal van herkenning van de verdachte op basis van camerabeelden en een proces-verbaal met daarin een beschrijving van de (gewelds)handelingen die de verdachte zou hebben verricht, zoals op de beelden is te zien.
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dat geldt te meer, indien herkenningen de enige bewijsmiddelen zijn die de betrokkenheid van een verdachte bij het ten laste gelegde feit kunnen aantonen.
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een ambtshalve herkenning aan de hand van afbeeldingen/beelden is onder meer van belang in hoeverre daarop voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Of hiervan sprake is hangt af van de kwaliteit van de afbeeldingen/beelden en de mate van zichtbaarheid van persoonskenmerken daarop. Daarnaast is ook van belang onder welke omstandigheden en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien. [1] Verder is van belang of de herkenning onafhankelijk tot stand is gekomen en of er sprake is van voorkennis.
In een aantal van de zeven zaken waar de rechtbank tot vrijspraak komt, zijn naar het oordeel van de rechtbank zowel de processen-verbaal van herkenning als de beschrijving van de camerabeelden onvoldoende controleerbaar en overtuigend om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank merkt daarbij op dat zij de indruk heeft dat de beschikbare beelden op zich voldoende zijn om tot betrouwbare en overtuigende herkenningen te kunnen komen en te omschrijven welke geweldshandelingen een verdachte heeft verricht, maar dat de politie hierbij onzorgvuldig te werk is gegaan.
In veel dossiers zitten processen-verbaal van herkenning van dezelfde verbalisant of verbalisanten. Meestal gaat het daarbij om ambtshalve herkenningen. De verbalisanten lijken daarbij gebruik te hebben gemaakt van een standaard format voor het proces-verbaal. De rechtbank ziet in veel zaken namelijk dezelfde tekortkomingen terugkomen: de processen-verbaal zijn tegenstrijdig over de vraag of is herkend aan de hand van bewegende beelden of aan de hand van foto’s/stills en er wordt niet duidelijk omschreven op welke bewegende beelden of foto’s de verdachte is herkend. Daarbij is er telkens voor gekozen (kennelijk omwille van de anonimiteit van de verbalisanten) om bij de ambtshalve herkenning niet nader te omschrijven hoe (goed) de verbalisant de desbetreffende verdachte kent. Deze combinatie van factoren maakt het de rechtbank niet (goed) mogelijk de betrouwbaarheid van deze ambtshalve herkenningen te beoordelen.
Verder is van belang dat de herkenningen vaak (lijken te) zijn gedaan aan de hand van beelden waarop een verdachte geen geweldshandelingen pleegt. Meestal lijkt het daarbij te gaan om beelden van momenten (ruim) voorafgaand aan de rellen. Het moet dan navolgbaar zijn hoe geconcludeerd wordt dat diezelfde herkende verdachte later, tijdens de rellen, geweld heeft gepleegd. Deze uitleg ontbreekt in de zaken. In de processen-verbaal waarin de handelingen van een verdachte worden beschreven, wordt er telkens van uitgegaan dat op de verschillende camerabeelden dezelfde verdachte is te zien. Voor de rechtbank is vaak niet navolgbaar waarom het telkens om dezelfde verdachte zou moeten gaan. Het zou kunnen dat de verbalisant de desbetreffende verdachte op verschillende camerabeelden, gemaakt door verschillende camera’s op meerdere locaties, telkens heeft kunnen volgen en daarom heeft vastgesteld dat het steeds dezelfde persoon is. In dat geval is het voldoende wanneer die verdachte op één van deze camerabeelden is herkend. Echter, de verbalisanten beschrijven niet dat de verschillende camerabeelden op deze manier op elkaar passen. Dat betekent dat, om te kunnen concluderen dat het op de verschillende beelden telkens om dezelfde verdachte gaat, telkens een nieuwe herkenning nodig is aan de hand van uiterlijk, kledingsignalement, postuur en/of andere onderscheidende kenmerken. Maar ook die herkenningen komen in de processen-verbaal niet terug, terwijl in veel gevallen een deel van de beelden ook niet van voldoende kwaliteit lijkt te zijn om een afzonderlijke herkenning op basis daarvan mogelijk te maken. Gelet hierop kan de rechtbank niet zonder meer de aanname volgen dat het in deze processen-verbaal telkens om dezelfde verdachte gaat.
Eventuele aanhouding
De rechtbank heeft zich ambtshalve de vraag gesteld of de zaken moet worden aangehouden voor nader onderzoek. Een deel van de geconstateerde onzorgvuldigheden, lijkt immers vatbaar voor herstel. Het gaat daarnaast om een ernstige verdenking met grote gevolgen voor slachtoffers en de maatschappij, zodat niet te snel tot vrijspraak moet worden overgegaan wanneer nader onderzoek voor de hand ligt. Daar staat tegenover dat door de verdediging van meerdere verdachten is gewezen op de onzorgvuldige processen-verbaal. Dat heeft het Openbaar Ministerie er niet toe gebracht (subsidiair en of in voorwaardelijke zin) te vragen om aanhouding om het dossier op die punten aan te vullen of te verbeteren. Daarnaast lenen de processen-verbaal van herkenning zich naar het oordeel van de rechtbank niet direct voor verbetering of aanvulling. Met een aanvulling, op verzoek of instructie van de rechtbank, kan dan niet meer gesproken worden van een onafhankelijk tot stand gekomen herkenning, die is gedaan zonder voorinformatie. Bij die stand van zaken heeft de rechtbank besloten af te zien van aanhouding voor het laten opmaken van aanvullende processen-verbaal.
Overwegingen ten aanzien van deze verdachteTwee verbalisanten hebben verdachte herkend als NN006. Verdachte heeft verklaard op de dag van de rellen in de buurt van het stadion te zijn geweest maar ontkent betrokkenheid bij de rellen.
In de eerste plaats heeft verbalisant [verbalisant 1] verdachte herkend. Het door hem opgestelde proces-verbaal is voor de rechtbank lastig te begrijpen. In het proces-verbaal is opgenomen dat de verbalisant verdachte ambtshalve kent, maar dat wordt niet nader toegelicht. Ook wordt in het proces-verbaal enerzijds gewezen op beelden, maar anderzijds op foto’s, zodat onduidelijk blijft op basis waarvan de verbalisant verdachte nu heeft herkend. Gelet op de tekst van de rest van het proces-verbaal lijkt het bovendien toch te gaan om een vergelijking in plaats van een ambtshalve herkenning. In het proces-verbaal is namelijk het volgende opgenomen: “
Op donderdag 30 mei las ik een tooi proces verbaal. Ik las dat er een persoon meermaals in beeld was die in beeld was omtrent de rellen bij FC Utrecht. Ik las dat de persoon in kwestie [verdachte] betrof. Ik voeg de TOOI verstrekking toe aan dit verbaal. Ik zocht in de politiesystemen op de naam [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] een foto had in de strafketendatabank. Ik zag dat de foto overeen kwam met de persoon op de camerabeelden.”
Kennelijk heeft de verbalisant dus een foto uit de strafketendatabank vergeleken met ‘de persoon op de camerabeelden’. Niet is toegelicht welke camerabeelden dat dan zijn en of de persoon op die beelden deelneemt aan de openlijke geweldpleging. Ook kan de rechtbank niet beoordelen of de beelden die zijn gebruikt van voldoende kwaliteit zijn en of de persoon in kwestie goed in beeld is. Dit proces-verbaal kan daarom naar het oordeel van de rechtbank niet bijdragen aan het bewijs.
Verder bevat het dossier een proces-verbaal van herkenning, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] . Het gaat hier echter niet om een zelfstandige herkenning van verdachte. In het proces-verbaal staat namelijk dat FC Utrecht een persoon heeft herkend als verdachte en dat de verbalisant diezelfde persoon ook op andere beelden herkent. De herkenning van FC Utrecht is daarmee de zelfstandige herkenning waarop dit proces-verbaal gebaseerd is, maar die herkenning is niet controleerbaar of inzichtelijk gemaakt. Ook dit proces-verbaal kan naar het oordeel van de rechtbank niet bijdragen aan het bewijs dat verdachte de geweldshandelingen heeft gepleegd die aan hem worden toegeschreven.
Op zitting zijn beelden getoond waarop volgens de politie en het Openbaar Ministerie verdachte (rood omcirkeld) is te zien, terwijl hij geweldshandelingen pleegt. De rechtbank heeft zich de vraag gesteld of zij op basis van die beelden tot een herkenning kan komen, nu de rechtbank verdachte ter zitting heeft gezien. Hoewel gelijkenissen zijn waar te nemen, is de rechtbank van oordeel dat het niet buiten redelijke twijfel om verdachte gaat.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank niet de overtuiging dat verdachte de persoon is die de geweldshandelingen heeft gepleegd die in het dossier aan hem worden toegeschreven.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde.

5.BENADEELDE PARTIJEN

Deze strafzaak is één van de 28 strafzaken binnen onderzoek 03Waard24, waarin op
4, 6 en 13 december 2024 de inhoudelijke behandeling gepland stond. 23 agenten hebben zich in alle strafzaken als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. In deze vorderingen zijn geen persoonsgegevens van de agenten opgegeven, maar enkel een zogenoemd T-nummer. Verschillende advocaten van verdachten hebben aangevoerd dat het niet mogelijk is om onder dit T-nummer een vordering tot schadevergoeding in te dienen. Op de eerste zittingsdag heeft de rechtbank bepaald dat zij eerst op dit formele punt zal besluiten, voordat die vorderingen benadeelde partij eventueel inhoudelijk worden besproken.
Op 19 december 2024 heeft de rechtbank in een tussenbeslissing geoordeeld dat het voor de ontvankelijkheid van een benadeelde partij vereist is dat die zijn naam en geboortedatum kenbaar maakt. Voor de volledige motivering wordt verwezen naar de tussenbeslissing die als bijlage II aan dit vonnis is gehecht. De rechtbank heeft in haar tussenbeslissing geconcludeerd dat een benadeelde partij die zonder opgave van naam en geboortedatum - maar enkel door opgave van een T-nummer - een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend, om die reden (kennelijk) niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank heeft daarbij de benadeelde partijen die onder T-nummer een vordering hebben gediend, de gelegenheid gegeven om binnen zeven werkdagen na de tussenbeslissing hun naam en geboortedatum alsnog kenbaar te maken.
Vervolgens heeft de rechtbank op 30 december 2024 van mr. E. Ceulen een e-mail ontvangen met daarbij van de volgende 14 benadeelde partijen hun vorderingen tot schadevergoeding met hun naam en geboortedatum: [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] , [benadeelde partij 8] , [benadeeld partij 23] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 12] , [benadeelde partij 10] en [benadeelde partij 13] .
Naast de agenten hebben Politie Midden-Nederland, [onderneming 1] B.V. en [onderneming 2] B.V. een vordering ingediend.
Op de zittingen van 13 en 14 januari 2025 heeft de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen die hun naam en geboortedatum (alsnog) kenbaar hebben gemaakt en de vorderingen van de rechtspersonen behandeld.
Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde, worden alle benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. Zij zullen in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen hun vorderingen. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
  • verklaart [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 1] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 2]

  • verklaart [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 2] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 3]

  • verklaart [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 3] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 4]

  • verklaart [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 4] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 5]

  • verklaart [benadeelde partij 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 5] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 6]

  • verklaart [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 6] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 7]

  • verklaart [benadeelde partij 7] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 7] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 8]

  • verklaart [benadeelde partij 8] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 8] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeeld partij 23]

  • verklaart [benadeeld partij 23] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeeld partij 23] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 9]

  • verklaart [benadeelde partij 9] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 9] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 10]

  • verklaart [benadeelde partij 10] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 10] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 11]

  • verklaart [benadeelde partij 11] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 11] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 12]

  • verklaart [benadeelde partij 12] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 12] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 13]

  • verklaart [benadeelde partij 13] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 13] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij Politie Midden-Nederland

  • verklaart Politie Midden-Nederland niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt Politie Midden-Nederland in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [onderneming 1] B.V.

  • verklaart [onderneming 1] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [onderneming 1] B.V. in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [onderneming 2] B.V.

  • verklaart [onderneming 2] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [onderneming 2] B.V. in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 14]

  • verklaart [benadeelde partij 14] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 14] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 15]

  • verklaart [benadeelde partij 15] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 15] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 16]

  • verklaart [benadeelde partij 16] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 16] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 17]

  • verklaart [benadeelde partij 17] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 17] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 18]

  • verklaart [benadeelde partij 18] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 18] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 19]

  • verklaart [benadeelde partij 19] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 19] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 20]

  • verklaart [benadeelde partij 20] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 20] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 21]

  • verklaart [benadeelde partij 21] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 21] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 22]

  • verklaart [benadeelde partij 22] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 22] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, mr. N.M.H. van Ek en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.E. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2025.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 mei 2024 te Utrecht, openlijk, te weten op en/of rondom het Herculesplein, de Tamboersdijk en/of de Israëlslaan, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een of meerdere politieagenten, stewards en/of andere personen, door
- een of meerdere stenen, fietsen, drainageroosters, fakkels en/of vuurwerk, althans een of meerdere voorwerpen, in de richting van/tegen voornoemde agenten, stewards en/of andere personen te gooien en/of
- trappende en/of slaande bewegingen te maken in de richting van voornoemde agenten, stewards en/of andere personen en/of
- achter voornoemde agenten aan te rennen en/of te achtervolgen, al dan niet met een paal,
en/of
een of meerdere dienstvoertuigen van de politie, fietsen, bestratingen, drainageroosters, paaltjes, (bouw)hekken, slagbomen, ruiten van het voetbalstadion en/of de aldaar gevestigde bedrijven, althans een of meerdere goederen, door
- stenen, drainageroosters en/of paaltjes uit de grond te trekken,
- stenen en/of drainageroosters, althans een of meerdere voorwerpen tegen voornoemde dienstvoertuigen, de ruiten van het stadion en/of de aldaar gevestigde bedrijven te gooien,
- tegen voornoemde dienstvoertuigen te trappen en/of met vuisten, drainageroosters en/of riemen te slaan,
- op de motorkap van voornoemde dienstvoertuigen te staan,
- met fietsen te gooien en/of
- een slagboom af te breken.
Bijlage II: het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op
19 december 2024

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:GHARL:2020:10973.