Op 29 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en het bestuur van de Stichting Almeerse Scholen Groep (ASG). De zaak betreft de verwijdering van de dochter van verzoekster van basisschool [basisschool 1] te [vestigingsplaats] vanwege het gedrag van verzoekster. De ASG had op 12 juni 2025 besloten om de dochter met ingang van 12 juli 2025 van school te verwijderen, omdat de situatie tussen verzoekster en de leerkrachten als ernstig en uitzonderlijk werd ervaren. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld en geconcludeerd dat de ASG in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot de verwijdering van de dochter.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de communicatie tussen verzoekster en de school ernstig verstoord was. Verzoekster had herhaaldelijk klachten ingediend tegen de leerkrachten en dreigde met juridische stappen, wat leidde tot een onwerkbare situatie. De belangen van de leerkrachten en de school werden zwaarwegend geacht, en de voorzieningenrechter concludeerde dat de verwijdering van de dochter van school gerechtvaardigd was. De uitspraak houdt in dat het beroep van verzoekster ongegrond is verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De dochter mag niet terug naar basisschool [basisschool 1] en verzoekster wordt aangeraden om contact op te nemen met basisschool [basisschool 2] voor een nieuwe start.