ECLI:NL:RBMNE:2025:475

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
16/244067-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in openlijke geweldplegingzaak tijdens rellen bij Stadion Galgenwaard

In de strafzaak met parketnummer 16/244067-24 (P) stonden 28 verdachten terecht in het kader van onderzoek 03Waard24. De rechtbank heeft op 17 februari 2025 uitspraak gedaan, waarbij zeven van de verdachten, waaronder de verdachte in deze zaak, zijn vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de processen-verbaal van herkenning en de beschrijving van de camerabeelden onvoldoende controleerbaar en overtuigend waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank merkte op dat de beschikbare beelden op zich voldoende zouden kunnen zijn voor betrouwbare herkenningen, maar dat de politie onzorgvuldig had gehandeld bij het verzamelen van bewijs. De rechtbank heeft ook de benadeelde partijen, waaronder 23 agenten en drie rechtspersonen, niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de herkenningen door verbalisanten niet voldoende waren onderbouwd en dat er geen steunbewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de geweldshandelingen. De rechtbank heeft besloten om niet aan te houden voor nader onderzoek, omdat de onzorgvuldigheden in de processen-verbaal niet eenvoudig te herstellen waren. De uitspraak is gedaan na een inhoudelijke behandeling op meerdere zittingsdagen, waarbij de verdediging vrijspraak had bepleit en de officier van justitie een gevangenisstraf had geëist.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/244067-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2005] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 december 2024, 19 december 2024, 14 januari 2025 en
17 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officieren van justitie mr. E.M. van den Burg en mr. M.H. Hoogendam (hierna te noemen: officier van justitie) en van hetgeen de raadsvrouw van verdachte, mr. S. Melliti, advocaat te Utrecht, namens verdachte, naar voren heeft gebracht. De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van wat mr. E.P. Ceulen en mr. T. Rezaie en de gemachtigden, mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] , namens de benadeelde partijen die zij bijstaan, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
op 26 mei 2024 bij Stadion Galgenwaard in Utrecht (Herculesplein, Israëlslaan en Tamboersdijk) zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen en goederen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Algemene vrijspraakoverwegingen
De rechtbank heeft binnen onderzoek 03Waard24 strafzaken behandeld tegen 28 verdachten. In zeven zaken, waaronder deze, komt de rechtbank tot een integrale vrijspraak. In algemene zin overweegt de rechtbank daarover als volgt.
In deze zaken is door de verdachte geen (deels) bekennende verklaring afgelegd. Het bewijs moet dan volgen uit de processen-verbaal die de politie over de camerabeelden en van de herkenningen heeft opgemaakt. Door het Openbaar Ministerie is meermaals benadrukt dat die processen-verbaal dragend zijn voor het bewijs en dat de aan het dossier gevoegde camerabeelden slechts ter illustratie dienen.
De dossiers tegen de verdachten zijn grotendeels hetzelfde opgebouwd. Het dossier bevat telkens één of meer processen-verbaal van herkenning van de verdachte op basis van camerabeelden en een proces-verbaal met daarin een beschrijving van de (gewelds)handelingen die de verdachte zou hebben verricht, zoals op de beelden is te zien.
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dat geldt te meer, indien herkenningen de enige bewijsmiddelen zijn die de betrokkenheid van een verdachte bij het ten laste gelegde feit kunnen aantonen.
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een ambtshalve herkenning aan de hand van afbeeldingen/beelden is onder meer van belang in hoeverre daarop voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Of hiervan sprake is hangt af van de kwaliteit van de afbeeldingen/beelden en de mate van zichtbaarheid van persoonskenmerken daarop. Daarnaast is ook van belang onder welke omstandigheden en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien. [1] Verder is van belang of de herkenning onafhankelijk tot stand is gekomen en of er sprake is van voorkennis.
In een aantal van de zeven zaken waar de rechtbank tot vrijspraak komt, zijn naar het oordeel van de rechtbank zowel de processen-verbaal van herkenning als de beschrijving van de camerabeelden onvoldoende controleerbaar en overtuigend om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank merkt daarbij op dat zij de indruk heeft dat de beschikbare beelden op zich voldoende zijn om tot betrouwbare en overtuigende herkenningen te kunnen komen en te omschrijven welke geweldshandelingen een verdachte heeft verricht, maar dat de politie hierbij onzorgvuldig te werk is gegaan.
In veel dossiers zitten processen-verbaal van herkenning van dezelfde verbalisant of verbalisanten. Meestal gaat het daarbij om ambtshalve herkenningen. De verbalisanten lijken daarbij gebruik te hebben gemaakt van een standaard format voor het proces-verbaal. De rechtbank ziet in veel zaken namelijk dezelfde tekortkomingen terugkomen: de processen-verbaal zijn tegenstrijdig over de vraag of is herkend aan de hand van bewegende beelden of aan de hand van foto’s/stills en er wordt niet duidelijk omschreven op welke bewegende beelden of foto’s de verdachte is herkend. Daarbij is er telkens voor gekozen (kennelijk omwille van de anonimiteit van de verbalisanten) om bij de ambtshalve herkenning niet nader te omschrijven hoe (goed) de verbalisant de desbetreffende verdachte kent. Deze combinatie van factoren maakt het de rechtbank niet (goed) mogelijk de betrouwbaarheid van deze ambtshalve herkenningen te beoordelen.
Verder is van belang dat de herkenningen vaak (lijken te) zijn gedaan aan de hand van beelden waarop een verdachte geen geweldshandelingen pleegt. Meestal lijkt het daarbij te gaan om beelden van momenten (ruim) voorafgaand aan de rellen. Het moet dan navolgbaar zijn hoe geconcludeerd wordt dat diezelfde herkende verdachte later, tijdens de rellen, geweld heeft gepleegd. Deze uitleg ontbreekt in de zaken. In de processen-verbaal waarin de handelingen van een verdachte worden beschreven, wordt er telkens van uitgegaan dat op de verschillende camerabeelden dezelfde verdachte is te zien. Voor de rechtbank is vaak niet navolgbaar waarom het telkens om dezelfde verdachte zou moeten gaan. Het zou kunnen dat de verbalisant de desbetreffende verdachte op verschillende camerabeelden, gemaakt door verschillende camera’s op meerdere locaties, telkens heeft kunnen volgen en daarom heeft vastgesteld dat het steeds dezelfde persoon is. In dat geval is het voldoende wanneer die verdachte op één van deze camerabeelden is herkend. Echter, de verbalisanten beschrijven niet dat de verschillende camerabeelden op deze manier op elkaar passen. Dat betekent dat, om te kunnen concluderen dat het op de verschillende beelden telkens om dezelfde verdachte gaat, telkens een nieuwe herkenning nodig is aan de hand van uiterlijk, kledingsignalement, postuur en/of andere onderscheidende kenmerken. Maar ook die herkenningen komen in de processen-verbaal niet terug, terwijl in veel gevallen een deel van de beelden ook niet van voldoende kwaliteit lijkt te zijn om een afzonderlijke herkenning op basis daarvan mogelijk te maken. Gelet hierop kan de rechtbank niet zonder meer de aanname volgen dat het in deze processen-verbaal telkens om dezelfde verdachte gaat.
Eventuele aanhouding
De rechtbank heeft zich ambtshalve de vraag gesteld of de zaken moet worden aangehouden voor nader onderzoek. Een deel van de geconstateerde onzorgvuldigheden, lijkt immers vatbaar voor herstel. Het gaat daarnaast om een ernstige verdenking met grote gevolgen voor slachtoffers en de maatschappij, zodat niet te snel tot vrijspraak moet worden overgegaan wanneer nader onderzoek voor de hand ligt. Daar staat tegenover dat door de verdediging van meerdere verdachten is gewezen op de onzorgvuldige processen-verbaal. Dat heeft het Openbaar Ministerie er niet toe gebracht (subsidiair en of in voorwaardelijke zin) te vragen om aanhouding om het dossier op die punten aan te vullen of te verbeteren. Daarnaast lenen de processen-verbaal van herkenning zich naar het oordeel van de rechtbank niet direct voor verbetering of aanvulling. Met een aanvulling, op verzoek of instructie van de rechtbank, kan dan niet meer gesproken worden van een onafhankelijk tot stand gekomen herkenning, die is gedaan zonder voorinformatie. Bij die stand van zaken heeft de rechtbank besloten af te zien van aanhouding voor het laten opmaken van aanvullende processen-verbaal.
Overwegingen ten aanzien van deze verdachteVerbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben verdachte ambtshalve herkend als NN59. Verdachte ontkent deze persoon te zijn. De rechtbank begrijpt de processen-verbaal van beide verbalisanten zo dat zij tot een herkenning zijn gekomen op basis van een vergelijking met een andere van verdachte bekende foto.
Aan dergelijke herkenningen komt in de regel minder bewijswaarde toe dan aan ambtshalve herkenningen, omdat het in feite gaat om de vaststelling dat er (grote) overeenkomsten zijn tussen de verdachte en de persoon op beeld. Het ‘herinneringsbeeld’ dat een verbalisant bij een ambtshalve herkenning van een verdachte heeft, en dat een herkenning juist betrouwbaar kan maken, speelt bij deze soort herkenning geen rol. Daarom is bij dit soort herkenningen de kwaliteit van de beelden en de manier waarop de persoon in kwestie daarop is te zien zeer belangrijk. [2]
Voor beide herkenning geldt dat sprake is geweest van een vergelijking tussen beelden; de verbalisanten hebben verdachte dus niet live gezien en die waarneming vergeleken met de foto’s/beelden van NN59.
Het proces-verbaal van [verbalisant 1] is voor de rechtbank lastig te doorgronden. De rechtbank begrijpt uit het proces-verbaal dat voor de vergelijking gebruik is gemaakt van een lijst, verstrekt door FC Utrecht, met daarop namen van personen die op het veld waren geweest. De naam van verdachte stond op die lijst met een foto erbij. Die foto zit echter niet bij het proces-verbaal. Ook wordt uit het proces-verbaal niet direct duidelijk of aan de hand van foto’s of bewegende beelden is vergeleken. In het proces-verbaal zijn in ieder geval twee stills opgenomen waarop verdachte kennelijk te zien zou zijn, maar onduidelijk is of de verbalisant op beide stills, dan wel bijbehorende bewegende beelden, afzonderlijk tot een herkenning is gekomen of dat er een andere reden is om aan te nemen dat het in beide gevallen om verdachte gaat. Daarnaast wordt in het proces-verbaal het volgende gerelateerd: “
Ik zag op de lijst dat er een foto staat met de naam van [verdachte] daarbij. Ik herkende hem gelijk doordat ik deze informatie had gekregen. En herkende ik NN59 als [verdachte].” Uit deze passage lijkt te volgen dat niet zozeer overeenkomende (gezichts)kenmerken hebben geleid tot de herkenning, maar de gegeven voorinformatie. Al met al is de rechtbank van oordeel dat de bewijswaarde van deze herkenning zeer beperkt is, omdat niet duidelijk wordt hoe de herkenning tot stand is gekomen.
Uit het proces-verbaal van [verbalisant 2] volgt wel welke foto is gebruikt als ‘uitgangspunt’ voor de vergelijking. Het gaat, zo begrijpt de rechtbank uit het proces-verbaal, uitsluitend om een foto verkregen van FC Utrecht, opgenomen helemaal onderaan pagina 9 van het zaaksdossier. Die foto is naar het oordeel van de rechtbank echter van onvoldoende kwaliteit en daarmee ongeschikt om tot een goede vergelijking te komen. De hand van verdachte zit op die foto namelijk deels voor zijn gezicht en er lijkt een gekleurde lamp in het gezicht van verdachte te schijnen. Ook aan deze herkenning komt daarom naar het oordeel van de rechtbank zeer beperkte bewijskracht toe.
Op de zitting zijn beelden getoond waarop volgens de politie en het Openbaar Ministerie verdachte (rood omcirkeld) is te zien, terwijl hij in eerste instantie het stadion binnenkomt en verderop in het filmpje geweldshandelingen pleegt. Daarbij is door de officier van justitie aangegeven dat de processen-verbaal redengevend zijn voor het bewijs, de filmpjes dienen slechts ter illustratie. De beelden van de persoon die het stadion betreedt zijn zeer duidelijk, een ambtshalve herkenning of een herkenning middels vergelijking lijkt op basis daarvan zeer wel mogelijk. Omdat de beelden van de gepleegde geweldshandelingen minder duidelijk zijn en die persoon een capuchon draagt, terwijl de rechtbank niet over de beste kwaliteit van de beelden lijkt te beschikken, noch over de technische mogelijkheden om daarop scherp in te zoomen, kan de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat het verdachte is geweest die de op beeld getoonde geweldshandelingen pleegt.
Omdat het dossier verder geen steunbewijs bevat, heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat verdachte de persoon is die de geweldshandelingen, die in het dossier aan hem worden toegeschreven, heeft gepleegd. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

5.BENADEELDE PARTIJEN

Deze strafzaak is één van de 28 strafzaken binnen onderzoek 03Waard24, waarin op
4, 6 en 13 december 2024 de inhoudelijke behandeling gepland stond. 23 agenten hebben zich in alle strafzaken als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. In deze vorderingen zijn geen persoonsgegevens van de agenten opgegeven, maar enkel een zogenoemd T-nummer. Verschillende advocaten van verdachten hebben aangevoerd dat het niet mogelijk is om onder dit T-nummer een vordering tot schadevergoeding in te dienen. Op de eerste zittingsdag heeft de rechtbank bepaald dat zij eerst op dit formele punt zal besluiten, voordat die vorderingen benadeelde partij eventueel inhoudelijk worden besproken.
Op 19 december 2024 heeft de rechtbank in een tussenbeslissing geoordeeld dat het voor de ontvankelijkheid van een benadeelde partij vereist is dat die zijn naam en geboortedatum kenbaar maakt. Voor de volledige motivering wordt verwezen naar de tussenbeslissing die als bijlage II aan dit vonnis is gehecht. De rechtbank heeft in haar tussenbeslissing geconcludeerd dat een benadeelde partij die zonder opgave van naam en geboortedatum - maar enkel door opgave van een T-nummer - een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend, om die reden (kennelijk) niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank heeft daarbij de benadeelde partijen die onder T-nummer een vordering hebben gediend, de gelegenheid gegeven om binnen zeven werkdagen na de tussenbeslissing hun naam en geboortedatum alsnog kenbaar te maken.
Vervolgens heeft de rechtbank op 30 december 2024 van mr. E. Ceulen een e-mail ontvangen met daarbij van de volgende 14 benadeelde partijen hun vorderingen tot schadevergoeding met hun naam en geboortedatum: [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] , [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 10] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 12] , [benadeelde partij 13] en [benadeelde partij 14] .
Naast de agenten hebben Politie Midden-Nederland, [onderneming 1] B.V. en [onderneming 2] B.V. een vordering ingediend.
Op de zittingen van 13 en 14 januari 2025 heeft de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen die hun naam en geboortedatum (alsnog) kenbaar hebben gemaakt en de vorderingen van de rechtspersonen behandeld.
Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde, worden alle benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. Zij zullen in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen hun vorderingen. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
  • verklaart [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 1] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 2]

  • verklaart [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 2] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 3]

  • verklaart [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 3] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 10]

  • verklaart [benadeelde partij 10] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 10] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 4]

  • verklaart [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 4] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 6]

  • verklaart [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 6] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 7]

  • verklaart [benadeelde partij 7] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 7] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 8]

  • verklaart [benadeelde partij 8] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 8] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 9]

  • verklaart [benadeelde partij 9] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 9] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 11]

  • verklaart [benadeelde partij 11] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 11] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 13]

  • verklaart [benadeelde partij 13] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 13] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 5]

  • verklaart [benadeelde partij 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 5] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 12]

  • verklaart [benadeelde partij 12] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 12] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [benadeelde partij 14]

  • verklaart [benadeelde partij 14] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 14] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij Politie Midden-Nederland

  • verklaart Politie Midden-Nederland niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt Politie Midden-Nederland in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [onderneming 1] B.V.

  • verklaart [onderneming 1] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [onderneming 1] B.V. in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij [onderneming 2] B.V.

  • verklaart [onderneming 2] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [onderneming 2] B.V. in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 15]

  • verklaart [benadeelde partij 15] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 15] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 16]

  • verklaart [benadeelde partij 16] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 16] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 17]

  • verklaart [benadeelde partij 17] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 17] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 18]

  • verklaart [benadeelde partij 18] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 18] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 19]

  • verklaart [benadeelde partij 19] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 19] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 20]

  • verklaart [benadeelde partij 20] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 20] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 21]

  • verklaart [benadeelde partij 21] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 21] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 22]

  • verklaart [benadeelde partij 22] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 22] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Benadeelde partij onder nummer [benadeelde partij 23]

  • verklaart [benadeelde partij 23] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [benadeelde partij 23] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, mr. N.M.H. van Ek en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.E. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2025.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 mei 2024 te Utrecht, openlijk, te weten op en/of rondom het Herculesplein, de Tamboersdijk en/of de Israëlslaan, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een of meerdere politieagenten, stewards en/of andere personen, door
- een of meerdere stenen, fietsen, drainageroosters, fakkels en/of vuurwerk, althans een of meerdere voorwerpen, in de richting van/tegen voornoemde agenten, stewards en/of andere personen te gooien en/of
- trappende en/of slaande bewegingen te maken in de richting van voornoemde agenten, stewards en/of andere personen en/of
- achter voornoemde agenten aan te rennen en/of te achtervolgen, al dan niet met een paal,
en/of
een of meerdere dienstvoertuigen van de politie, fietsen, bestratingen, drainageroosters, paaltjes, (bouw)hekken, slagbomen, ruiten van het voetbalstadion en/of de aldaar gevestigde bedrijven, althans een of meerdere goederen, door
- stenen, drainageroosters en/of paaltjes uit de grond te trekken,
- stenen en/of drainageroosters, althans een of meerdere voorwerpen tegen voornoemde dienstvoertuigen, de ruiten van het stadion en/of de aldaar gevestigde bedrijven te gooien,
- tegen voornoemde dienstvoertuigen te trappen en/of met vuisten, drainageroosters en/of riemen te slaan,
- op de motorkap van voornoemde dienstvoertuigen te staan,
- met fietsen te gooien en/of
- een slagboom af te breken.
Bijlage II: het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op
19 december 2024

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:GHARL:2020:10973.
2.Vergelijk ECLI:NL:PHR:2019:1316, r.o. 4.10.