Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- De dagvaarding van 21 december 2023 met 18 producties;
- De akte van [eiseres] met aanvullende producties 19 en 20 en een eiswijziging;
- De conclusie van antwoord;
- De brief met productie 1 van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ;
- Het wrakingsverzoek van [gedaagde sub 2] en de wrakingsbeslissing tot ongegrondverklaring van 26 november 2024;
- De mondelinge behandeling van 3 maart 2025 en het proces-verbaal daarvan;
- Het wrakingsverzoek van [gedaagde sub 2] en de wrakingsbeslissing tot ongegrondverklaring van 12 maart 2025;
- De mondelinge behandeling van 8 juli 2025;
- De spreekaantekeningen van [eiseres] .
2.De feiten
26 januari 2023 schrijft zij dat zij de sleutel zal langsbrengen zodra zij deze heeft ontvangen van de verzekering.
overleggen
3.Het geschil
14 dagen na het vonnis betalen.
4.De beoordeling
onredelijke bedingenin de algemene voorwaarden en (2) of de
essentiëleinformatieverplichtingen en de informatieplichten
waaraan de wet bij niet-naleving specifieke sancties verbindtzijn nageleefd. Als de essentiële verplichtingen zijn geschonden moet de rechtbank daar consequenties aan verbinden als die schending voldoende ernstig is (dat is het geval tenzij de informatieplicht slechts op een detailpunt niet is nagekomen), bijvoorbeeld door de vordering tot betaling van de factuur gedeeltelijk af te wijzen. In de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten (hierna: de Richtlijn) staat welke consequentie er wordt verbonden aan een voldoende ernstige schending van een essentiële informatieverplichting.
€ 28.000,00 van de factuur moeten betalen. De vordering van [eiseres] wordt in zoverre toegewezen.
na ontvangst van de briefmet betalingsherinnering moet krijgen om te kunnen betalen en die termijn (of een langere termijn) moet ook uit de brief volgen. In dit geval is niet aan deze eis voldaan, omdat in de betalingsherinnering van [eiseres] staat dat [gedaagde sub 1] moet betalen binnen 14 dagen en deze termijn al gaat lopen vanaf de datum van de brief. Die formulering voldoet niet aan de eisen volgens de Hoge Raad.