Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juli 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , gemeente [gemeente] , eiser,
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder
Procesverloop
21 september 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser gegrond verklaard en de WOZ-waarde verlaagd naar € 1.974.000,-.
Overwegingen
1 januari 2022. Eiser bepleit in beroep een lagere waarde van € 1.600.000,-. De heffingsambtenaar handhaaft in beroep de vastgestelde waarde van € 1.974.000,-.
589 m². Na de uitspraak op bezwaar heeft eiser een nieuw taxatieverslag opgevraagd. Na de aanpassing wordt uitgegaan van een woonoppervlak van 550m², dit komt overeen met de gebruiksoppervlakte in de verkoopadvertentie uit 2017. Het verschil is aldus 44m², ongeveer 8% kleiner. Daarnaast zijn alle (bij)gebouwen gecontroleerd en gewijzigd aan de hand van een verkoopadvertentie uit 2017, bouwtekeningen en luchtfoto’s. Bij die controle bleek de woning te beschikken over een berging van 135 m², een garage van 75 m² en een overkapping van 50 m². Aan deze bijgebouwen wordt een veel lagere waarde per m² toegekend dan gebruikelijk is, vanwege de oppervlakte hiervan. Er is wel gebleken dat er sprake is van grotere en/of meer bijgebouwen dan waar bij de initiële taxatie vanuit is gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
P.W. Hogenbirk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2025.