ECLI:NL:RBMNE:2025:464

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
C/16/538762 / HA ZA 22-282
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruggave van betalingen aan gedaagde, betwist als geldleningen maar geclassificeerd als schenkingen

In deze zaak vordert eiseres, gevestigd in Denemarken, de teruggave van twee betalingen aan gedaagde, een stichting, die zij als geldleningen beschouwt. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 19 februari 2025 geoordeeld dat de betalingen geen geldleningen zijn, maar schenkingen aan de stichting. De eiseres heeft in totaal € 2.121.000,00 overgemaakt voor de aankoop van twee appartementen in Portugal, maar de rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat deze betalingen als leningen zijn bedoeld. De stichting, opgericht door de bestuurder [B], heeft de betalingen ontvangen, maar de rechtbank concludeert dat de documenten die de leningen zouden onderbouwen, pas later zijn opgesteld, vermoedelijk om fiscale redenen. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres af, omdat er geen sprake is van een terugbetalingsverplichting. Eiseres wordt ook veroordeeld in de proceskosten van de stichting, die in totaal € 17.411,00 bedragen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke documentatie en de gevolgen van fiscale overwegingen in juridische geschillen.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/538762 / HA ZA 22-282
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats 1] (Denemarken),
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. V.L. van den Berg,
tegen
[gedaagde] STICHTING,
gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Stichting,
advocaat: mr. M.N. Stoop.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-de dagvaarding van 26 april 2022 met producties 1 tot en met 14;
-het vonnis in het bevoegdheidsincident van 20 september 2023;
-de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 21;
-het vonnis in het vrijwaringsincident van 7 februari 2024;
-een akte van eiswijziging met producties 16 tot en met 19;
-een tweede akte van eiswijziging met productie 20.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 november 2024. De advocaten van partijen hebben daar spreekaantekeningen voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder is besproken. Ten slotte is bepaald dat het vonnis op 19 februari 2025 wordt uitgesproken.

2.De kern van het geschil

2.1.
[eiseres] stelt dat zij twee leningen heeft verstrekt aan de Stichting. Zij wil dat de Stichting deze geldleningen terugbetaalt. de Stichting vindt dat zij dat niet hoeft te doen, omdat het om schenkingen zou gaan. De rechtbank wijst alle vorderingen van [eiseres] af. Hieronder wordt eerst de achtergrond van het geschil toegelicht en daarna wordt het oordeel van de rechtbank uitgelegd.
3. De achtergrond van het geschil
3.1.
De uiteindelijk belanghebbende en bestuurder van [eiseres] is [A] . [A] is de tante van [B] . [B] is enig bestuurder van de Stichting. de Stichting is opgericht op 29 juni 2012. [B] heeft van 2011 tot 2021 een relatie gehad met [C] . [C] is een geadopteerde zoon van [A] .
3.2.
de Stichting heeft in 2013 twee appartementen in Portugal gekocht. [B] en [C] hebben tijdens hun relatie enkele jaren samen in die appartementen gewoond. De appartementen zijn nog steeds in eigendom van de Stichting. Voor de aankoop van de twee appartementen heeft [eiseres] geld betaald aan (de door [C] ingeschakelde Portugese advocaat van) de Stichting: op 15 november 2012 een bedrag van € 950.000,00 en op 5 mei 2013 een bedrag van € 1.171.000,00.
3.3.
[eiseres] vordert nu terugbetaling van deze bedragen, te vermeerderen met rente. Daarnaast vordert zij vestiging van hypotheekrechten in eerste rang op de twee appartementen in Portugal. Ook vordert [eiseres] meerdere verklaringen voor recht met betrekking tot de leningen. Subsidiair vordert [eiseres] betaling van de huidige waarde van de twee appartementen in Portugal.

4.De beoordeling van de vorderingen

De Nederlandse rechter is bevoegd en het Nederlands recht is van toepassing
4.1.
De zaak heeft internationale aspecten, omdat [eiseres] in Denemarken is gevestigd. In het vonnis van 20 september 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat de rechtbank Midden-Nederland op grond van artikel 4 van de EEX-Verordening [1] juncto artikel 99 Rv bevoegd is om kennis te nemen van het geschil aangezien de Stichting statutair is gevestigd in Nieuwegein. De rechtbank past daarbij het Nederlands recht toe op grond van artikel 4 lid 2 van de Rome I-verordening. [2] De Stichting zou namelijk de kenmerkende prestatie van de overeenkomst moeten verrichten. Dat is de terugbetaling van de gestelde geldleningen en de Stichting is in Nederland gevestigd.
Er is geen sprake van geldleningen van [eiseres] aan de Stichting
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de overgemaakte bedragen van [eiseres] aan de Stichting voor de aankoop van de twee appartementen in Portugal geen geldleningen zijn geweest. [eiseres] heeft ter onderbouwing van haar stellingen producties met jaarrekeningen van 2012 en 2013 van de Stichting en twee getekende leningsovereenkomsten overgelegd. Daarin zijn de leningen opgenomen. de Stichting heeft aangevoerd dat die documentatie pas later is opgemaakt en dat de betalingen (alleen) wegens fiscale redenen in de vorm van leningen in de boeken zijn opgenomen.
4.3.
Hoewel de stellingen van [eiseres] steun vinden in de jaarrekeningen en de leningsovereenkomsten uit 2012 en 2013, hecht de rechtbank weinig waarde aan de door [eiseres] overgelegde documentatie als onderbouwing van de leningen uit 2012 en 2013.
de Stichting meent dat de documentatie voor de leningen pas in 2017 is opgesteld, nadat [eiseres] onderwerp van onderzoek van de Deense belastingdienst (SKAT) werd. de Stichting heeft producties overgelegd waaruit blijkt dat de accountant van [eiseres] er in 2016 op heeft gewezen dat de documentatie voor de leningen ontbreekt en dat SKAT daarom vraagt. Die stukken zijn afkomstig van (een accountant van) [eiseres] en maken deel uit van het onderzoek van SKAT. De accountant heeft partijen erop gewezen dat dit mogelijk kan leiden tot fiscale gevolgen na het onderzoek. de Stichting heeft ook een e-mail van [C] aan [B] overgelegd waarin [C] de leningsovereenkomsten toestuurt. Die e-mail is op 11 januari 2017 verstuurd. Uit het door de Stichting meegestuurde overzicht met informatie over de leningsdocumentatie blijkt dat de aanmaakdatum daarvan 11 januari 2017 is. [B] heeft verklaard dat zij onder druk van het familiebelang is aangespoord om de leningsovereenkomsten vervolgens te ondertekenen. Uit deze omstandigheden blijkt dat de documentatie later is opgesteld dan in 2012 en 2013.
4.4.
Daarnaast heeft [eiseres] jarenlang geen aanspraak gemaakt op terugbetaling van de lening, bijvoorbeeld in de vorm van (cessie van) huurpenningen, en op betaling van de rente. [C] en [B] hebben in de appartementen in Portugal samengewoond. [C] heeft daar ook zijn bedrijf gevoerd. Het ligt meer voor de hand dat [A] haar zoon, [C] , een schenking wilde doen voor de aankoop van woonruimte in plaats van dat zij de bedoeling had om via de vennootschappen een lening te verstrekken. [eiseres] heeft ook niet weersproken dat [C] en [B] geen huur hebben betaald en dat er jarenlang geen aanspraak is gemaakt op de rente. Hierdoor is niet komen vast te staan dat [eiseres] geldleningen heeft verstrekt, waarvan het de bedoeling was dat die terugbetaald zouden worden.
[eiseres] heeft de bedragen aan [C] geschonken via de Stichting
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat [A] de bedragen aan [C] heeft geschonken voor de aankoop van de appartementen in Portugal voor [C] . Dat is via de Stichting gebeurd. De reden voor het oprichten van de Stichting heeft [C] toegelicht. Door de appartementen door de Stichting te laten kopen, zouden de appartementen niet in de toen nog af te wikkelen huwelijksboedel met een ex-partner van [C] vallen. Dat heeft [C] in een e-mail van 16 september 2014 aan SKAT laten weten. Die e-mail wordt aangehaald in het onderzoek van SKAT.
4.6.
Hoewel [B] de enig oprichter en bestuurder van de Stichting is, blijken [C] en [A] in werkelijkheid de controle over de Stichting te hebben gehad en is [C] betrokken geweest bij de aankoop van de appartementen. [C] heeft ook een rol gehad bij de oprichting van de Stichting. Dat blijkt uit correspondentie in juni 2012 tussen [C] en de notaris. Hij stelt de notaris vragen over de Stichting en heeft instructies gegeven voor de op te richten de Stichting. De verbondenheid tussen [C] , [A] en de Stichting blijkt ook uit het feit dat het telefoonnummer van de Stichting hetzelfde nummer was als dat van [eiseres] in Denemarken. Ook was het Portugese adres van de Stichting hetzelfde als dat van de woning waarin [C] en [B] in Portugal woonden.
4.7.
[eiseres] heeft het geld voor de aankoop van de appartementen overgemaakt naar een derdengeldenrekening van een advocatenkantoor in Portugal. de Stichting had namelijk geen eigen bankrekening. [C] en [A] hadden de zeggenschap over de bestemming van het geld van de Stichting. Daarover hadden zij ook contact met de financiële afdeling van [eiseres] . Via [C] is uiteindelijk de aankoop van de appartementen tot stand gekomen, waarbij de Stichting de kopende partij was.
4.8.
[C] heeft ook verklaard dat de Stichting was bedoeld voor de aankoop van onroerend goed. Het idee dat de Stichting (alleen) zou zijn opgericht voor de aankoop van en investering in onroerend goed komt de rechtbank onjuist voor. Een stichting is (juist) niet bedoeld voor dergelijke commerciële doeleinden. Ten slotte heeft [C] een verklaring afgegeven waarin hij onder meer verklaart dat hij fraude tegenover de Stichting heeft gepleegd, uit fiscale motieven heeft gehandeld en dat hij [B] heeft gebruikt en voorgelogen. de Stichting heeft die verklaring overgelegd als productie en de rechtbank acht die verklaring geloofwaardig. [B] heeft namelijk tijdens de zitting gedetailleerd beschreven hoe de verklaring tot stand is gekomen en [eiseres] heeft die verklaring wel weersproken maar zonder inhoudelijke onderbouwing.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat de Stichting is gebruikt als lege huls om de appartementen in Portugal voor [C] aan te schaffen. De appartementen werden via de Stichting gekocht, zodat ze niet in de huwelijksboedel van [C] en zijn ex-partner zouden vallen. Weliswaar was [B] op papier de enig oprichter en bestuurder van de Stichting, maar in de praktijk handelden [C] en [A] namens de Stichting. Zij hebben de Stichting gebruikt om met geld van [eiseres] appartementen voor [C] in Portugal te kopen.
Onderzoeksresultaten van SKAT
4.10.
SKAT heeft in vergelijkbare zin geoordeeld over de betalingen van [eiseres] aan de Stichting. SKAT heeft onder meer geconcludeerd dat de betalingen door [eiseres] niet als leningen, maar als privé uitgaven van [A] kunnen worden beschouwd. De betalingen zijn namelijk gedaan aan de Stichting, waarvan [A] volgens SKAT de echte oprichtster is. SKAT concludeert ook dat het aannemelijk is dat de leningsovereenkomsten niet voor aanvang van 2014 zijn opgesteld en ondertekend. Daarvoor haalt SKAT ook correspondentie aan van de accountant van [eiseres] waarin meermaals wordt gevraagd om documentatie voor de leningen. SKAT heeft geoordeeld dat [eiseres] geen moeite heeft gedaan om rente te innen. Dat is in strijd met de Deense handelsprincipes. Uit het onderzoeksrapport blijkt ook dat er geen huur is betaald door [C] en [B] . SKAT beschouwt [A] en [C] ook als eigenlijke bestuurders van de Stichting, die is opgericht met het doel om de appartementen voor [C] in Portugal aan te schaffen. De rechtbank is hierover in eerste instantie onvolledig door [eiseres] geïnformeerd, doordat niet is gesproken over dit onderzoek. Daarmee heeft [eiseres] in strijd gehandeld met haar processuele verplichtingen op grond van artikel 21 Rv.
De primaire vorderingen van [eiseres] worden afgewezen
4.11.
Het voorgaande betekent dat de primaire vorderingen van [eiseres] worden afgewezen. De vorderingen tot terugbetaling van de leningen en de rentes worden afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat sprake is van leningen. De vordering tot vestiging van hypotheek in eerste rang op de huizen in Portugal wordt ook afgewezen. Ook daarvoor moet namelijk een vordering bestaan en die ontbreekt nu (artikel 3:227 BW), althans ontbreekt een vordering op de gestelde grondslag van geldlening.
De subsidiaire vorderingen van [eiseres] worden ook afgewezen
4.12.
[eiseres] heeft haar subsidiaire vordering – betaling van de waarde van de twee appartementen in Portugal van de Stichting of het bedrag dat de Stichting voor de aanschaf daarvan van [eiseres] heeft ontvangen, vermeerderd met de wettelijke rente – gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 BW). Daarvoor moet sprake zijn van ongerechtvaardigde verrijking van de Stichting ten koste van [eiseres] . Doordat [eiseres] , althans [A] , kennelijk in samenspanning met [C] , voor deze constructie heeft gekozen en de Stichting om de hierboven genoemde reden heeft opgericht, valt niet in te zien waarom de Stichting ongerechtvaardigd verrijkt is (ten koste van [eiseres] ). Daar komt bij dat de appartementen de facto zijn toegekomen aan [C] die immers jarenlang in de appartementen heeft gewoond en gewerkt zonder daarvoor te betalen. [C] is geen partij in deze zaak. De subsidiaire vorderingen vinden dus geen steun en worden ook afgewezen.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
4.13.
SF Gruppen is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Stichting worden begroot op:
- griffierecht
8.519,00
- salaris advocaat
8.714,00
(2 punten × tarief VIII)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
17.411,00
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 17.411,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Wachter en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.
5797

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).
2.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).