ECLI:NL:RBMNE:2025:4579

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
11570652
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale consumentenkoop met verjaring en proceskosten in geschil

In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gaat het om een consumentenkoop die in oktober 2020 heeft plaatsgevonden, waarbij de gedaagde heeft gekozen voor achteraf betalen. De eiseres, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Zwitserland, heeft de vordering van een bedrijf gecedeerd gekregen en vraagt betaling van het restant van de koopprijs, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd en verzocht om afwijzing van de vordering, met veroordeling van de eiseres in de proceskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om deze zaak te behandelen, gezien het internationale karakter van de zaak en de toepasselijkheid van het Verdrag van Lugano 2007. De eiseres heeft verzocht om doorhaling van de procedure, maar de gedaagde stemde alleen in met deze doorhaling onder de voorwaarde dat zijn eigen bijdrage aan de Raad voor Rechtsbijstand vergoed zou worden. Aangezien de eiseres niet akkoord ging met deze voorwaarde, kon het verzoek tot doorhaling niet worden gehonoreerd.

De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de vordering van de eiseres is verjaard, aangezien de gedaagde als consument handelde en de vordering tot betaling van de koopprijs na twee jaar verjaart. De eiseres heeft geen verweer gevoerd tegen de stelling van de gedaagde dat de vordering is verjaard. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 196,00, bestaande uit de eigen bijdrage van de gedaagde en nakosten. Het vonnis is uitgesproken op 27 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11570652 \ UC EXPL 25-1687
Vonnis van 27 augustus 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiseres] AG,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: E.A.P. van Lith,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.M.P.M. Adank.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het bericht van [eiseres] van 23 mei 2025
- het bericht van [gedaagde] van 17 juni 2025
- het bericht van [eiseres] van 15 juli 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
[gedaagde] heeft in oktober 2020 zaken besteld op de site [website] en daarbij gekozen voor achteraf betalen. De vordering van [bedrijf] is gecedeerd aan [eiseres] . [eiseres] vraagt betaling van het restant van de koopprijs vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
[gedaagde] voert verweer en vraagt om de vordering van [eiseres] af te wijzen met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

De Nederlandse kantonrechter is bevoegd en moet Nederlands recht toepassen
3.1.
Omdat [eiseres] is gevestigd in Zwitserland en [gedaagde] in Nederland woont, heeft deze zaak een internationaal karakter. Dit houdt in dat de kantonrechter ambtshalve de vraag moet beantwoorden of de Nederlandse rechter bevoegd is om deze zaak te behandelen. Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het Verdrag van Lugano 2007. Omdat [gedaagde] een consument is en in Nederland woont, is op grond van dit verdrag de Nederlandse rechter bevoegd. [1]
3.2.
Verder moet beoordeeld worden welk recht van toepassing is. [eiseres] heeft door middel van cessie een vordering uit hoofde van een consumentenovereenkomst (tussen [bedrijf] en [gedaagde] ) overgedragen gekregen. Voor zover de gecedeerde vordering al een internationaal karakter heeft, geldt dat de betrekking tussen [eiseres] en [gedaagde] wordt beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. [2] [gedaagde] heeft ten opzichte van [bedrijf] als consument gehandeld. Daarom is op grond van artikel 6 lid 1 Rome I-Verordening Nederlands recht van toepassing.
De procedure wordt niet doorgehaald
3.3.
[eiseres] heeft in haar bericht van 23 mei 2025 gevraagd om doorhaling van de procedure. [gedaagde] heeft laten weten daarmee alleen in te stemmen onder voorwaarde dat zijn aan de Raad voor Rechtsbijstand betaalde eigen bijdrage van € 176,00 door [eiseres] vergoed zou worden. [eiseres] is niet akkoord gegaan met dit voorstel van [gedaagde] . Er is dus geen gezamenlijk verzoek tot doorhaling, zodat het verzoek van [eiseres] niet kan worden gehonoreerd. [3]
De vordering van [eiseres] wordt afgewezen
3.4.
[gedaagde] heeft in de conclusie van antwoord onderbouwd gesteld dat de vordering van [eiseres] - voor zover die al bestaat - is verjaard. Er is sprake van consumentenkoop en de vordering tot betaling van de koopprijs verjaart dan na twee jaar. [4] [eiseres] heeft daar niets tegen ingebracht, zodat de vordering van [eiseres] wordt afgewezen omdat die is verjaard.
De proceskosten
3.5.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot € 196,00, te weten de € 176,00 die [eiseres] als eigen bijdrage heeft moeten betalen en € 20,00 aan nakosten. De kantonrechter komt tot deze begroting omdat sprake is van nodeloos gemaakte kosten. [eiseres] schrijft immers zelf dat een laatste betalingsherinnering is verstuurd op 21 december 2021, zodat de vordering al ruimschoots voor het uitbrengen van de dagvaarding was verjaard.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 196,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.

Voetnoten

1.Artikel 15 en 16 van het Verdrag van Lugano 2007.
2.Artikel 14 lid 2 Verordening (EG) 593/2008 (Rome I)
3.Artikel 246 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
4.Artikel 7:28 Burgerlijk Wetboek