Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- het bericht van [eiseres] van 23 mei 2025
- het bericht van [gedaagde] van 17 juni 2025
- het bericht van [eiseres] van 15 juli 2025.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gaat het om een consumentenkoop die in oktober 2020 heeft plaatsgevonden, waarbij de gedaagde heeft gekozen voor achteraf betalen. De eiseres, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Zwitserland, heeft de vordering van een bedrijf gecedeerd gekregen en vraagt betaling van het restant van de koopprijs, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd en verzocht om afwijzing van de vordering, met veroordeling van de eiseres in de proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om deze zaak te behandelen, gezien het internationale karakter van de zaak en de toepasselijkheid van het Verdrag van Lugano 2007. De eiseres heeft verzocht om doorhaling van de procedure, maar de gedaagde stemde alleen in met deze doorhaling onder de voorwaarde dat zijn eigen bijdrage aan de Raad voor Rechtsbijstand vergoed zou worden. Aangezien de eiseres niet akkoord ging met deze voorwaarde, kon het verzoek tot doorhaling niet worden gehonoreerd.
De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de vordering van de eiseres is verjaard, aangezien de gedaagde als consument handelde en de vordering tot betaling van de koopprijs na twee jaar verjaart. De eiseres heeft geen verweer gevoerd tegen de stelling van de gedaagde dat de vordering is verjaard. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 196,00, bestaande uit de eigen bijdrage van de gedaagde en nakosten. Het vonnis is uitgesproken op 27 augustus 2025.