In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 6 mei 2024 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 7 juli 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 3 juni 2025 in gebreke gesteld, en het beroep is ingediend op 23 juni 2025, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de Dienst Toeslagen een dwangsom van € 50,- per dag moet betalen voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.