In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] B.V. en NS Groep N.V. en haar dochterondernemingen. [eiseres] vorderde heraanbesteding van een opdracht voor de inhuur van flexibel personeel, omdat zij meende dat de aanbestedingsprocedure fundamenteel gebrekkig was. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen.
De procedure begon met een dagvaarding op 29 april 2025, waarin [eiseres] vier bezwaren tegen de aanbestedingsprocedure naar voren bracht. De kern van de zaak was dat NS een Europese openbare aanbesteding hield voor de inhuur van personeel en dat [eiseres] zich wilde inschrijven, maar vond dat de gunning op basis van de laagste prijs plaatsvond in plaats van de beste prijs-kwaliteitverhouding. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juli 2025 werd een deel van de bezwaren ingetrokken, omdat partijen overeenstemming bereikten over de transparantie van de TarievenTool.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gunningssystematiek van NS niet gebrekkig was en dat de bezwaren van [eiseres] onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van [eiseres] niet konden worden toegewezen en dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd moesten worden, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt de ruimte die een aanbestedende dienst heeft bij het formuleren van eisen en de proportionaliteit daarvan.