In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 5 augustus 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie kinderopvangtoeslag, omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 18 oktober 2023. De rechtbank had eerder, op 26 juli 2024, al geoordeeld dat verweerder binnen zes weken na die uitspraak een besluit op bezwaar moest nemen. Echter, deze termijn was verstreken zonder dat verweerder een besluit had genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en wel binnen twee weken na verzending van deze uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die heeft geoordeeld over de redelijke beslistermijnen in dergelijke zaken.