In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 17 oktober 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 4 augustus 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 20 maart 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat er een mogelijkheid is om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 7 januari 2025 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 12 maart 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, en dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Dienst Toeslagen de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het betaalde griffierecht van € 53,-. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen uiterlijk op 12 december 2025 een besluit op de aanvraag bekend moet maken.