In deze zaak heeft eiser, een inwoner van België, beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 13 december 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. Eiser heeft op 23 april 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet gehoord te worden op een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat eiser dit heeft gedaan na een ingebrekestelling op 5 februari 2025. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat de Dienst Toeslagen in gebreke is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen.
Daarnaast bepaalt de rechtbank dat de Dienst Toeslagen een dwangsom van € 50,- per dag moet betalen voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet aan hem worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.A.J. Woutersen en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.