Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 april 2025;
- de aanvullende producties 32 tot en met 34 van [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser, een uitzendbureau, betaling van facturen van gedaagde, een besloten vennootschap. Eiser heeft personeel ter beschikking gesteld aan gedaagde, maar gedaagde heeft een betalingsafspraak gemaakt voor een deel van de facturen en betwist dat er nog meer betaald moet worden. De rechtbank oordeelt dat gedaagde in beginsel € 11.946,12 moet betalen in 24 maandelijkse termijnen, maar wijst de overige vorderingen van eiser af, omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd. Eiser heeft onrechtmatig beslag gelegd op de gedaagde, wat leidt tot schadevergoeding aan gedaagde van € 9.495,59. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.