In deze zaak heeft eiseres, B. V., beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen, die haar bezwaar tegen een aanslag gemeentelijke belastingen niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 30 juli 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, die is geregistreerd onder zaaknummer UTR 23/4587. De zitting vond plaats op 23 juni 2025, waarbij alleen de gemachtigde van eiseres, mr. D.A.N. Bartels MRE, aanwezig was. De rechtbank heeft het onderzoek na de zitting gesloten, maar Bartels verzocht om heropening, wat door de rechtbank is afgewezen.
De rechtbank overweegt dat het bezwaarschrift te laat is ingediend, aangezien het aanslagbiljet op 28 februari 2023 bekend is gemaakt en het bezwaar pas op 13 juli 2023 is ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de hoofdregel is dat een te laat ingediend bezwaarschrift niet inhoudelijk behandeld mag worden, tenzij er sprake is van verschoonbare omstandigheden. De gemachtigde van eiseres heeft niet gereageerd op verzoeken om uitleg over de te late indiening, waardoor de rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Daarnaast heeft eiseres verzocht om een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn met enkele dagen is overschreden, maar dat deze overschrijding te gering is om aanleiding te geven voor schadevergoeding. De rechtbank wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af en concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechter was verhinderd om deze te ondertekenen.