In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 30 juli 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had haar bezwaar op 3 oktober 2024 ingediend, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Toeslagen in gebreke was gesteld op 19 april 2025 en dat eiseres pas op 8 mei 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 2 april 2026. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.