In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 30 juli 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 7 november 2024 bezwaar gemaakt, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Toeslagen in gebreke was gesteld op 30 april 2025 en dat eiseres op 19 mei 2025 beroep had ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de Dienst Toeslagen alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen, met inachtneming van de door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gegeven richtlijnen over redelijke beslistermijnen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht, dat door de Dienst Toeslagen moet worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.